Inhoud
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
Artikel 10 Algemene wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en
slotregels
het bestemmingsplan ‘Ploegweg ongenummerd te Wijchen’ van de gemeente Wijchen.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO. 0296.WOEZPLOEGWEGONG-DFBP met de bijbehorende regels en bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
het al dan niet bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke/kunstzinnige - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, waarvan de omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan
worden uitgeoefend.
een beroep, waarvan de activiteiten niet publiekgericht zijn, en dat op kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.
een aan een hoofdgebouw gebouwde ruimte, die deel uitmaakt van het hoofdgebouw, maar daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap - met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is, toegankelijk vanuit het hoofdgebouw en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is.
een (gedeelte van een) bijgebouw dat dient voor de huisvesting van een gedeelte van een huishouden uit een oogpunt van mantelzorg.
gebruik van de grond, dat is gericht op het voorbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
een nevenactiviteit met als doel het verstrekken van logies en ontbijt aan steeds wisselende gasten dat voor een korte periode, met een absoluut maximum van 7 overnachtingen, ter plaatse verblijft, niet zijnde het verblijf ten behoeve van seizoensgebonden werkzaamheden, er mogen maximaal 8 slaapplaatsen zijn.
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten.
a bij gebruik: aanwezig op het moment van inwerkingtreding van het plan;
b bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
een vrijstaand of aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw, zonder directe verbinding met dat hoofdgebouw, dat door zijn situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan dat op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw (zoals een garage, bergruimte of
hobbyruimte).
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en zolder.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond.
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en waarbij een showroom en/of verkoopruimte ter plaatse aanwezig is. Horeca-activiteiten zijn hieronder niet begrepen.
energie die is opgewekt met behulp van bronnen die hernieuwbaar zijn of niet uitputbaar, energie uit bronnen die niet op kunnen raken én niet vervuilen.
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.
die vormen van recreatief gebruik waarvoor geen specifieke inrichting (m.u.v. marginale toevoegingen zoals bankjes, schutsboom, speelvoorzieningen, wegbewijzering e.d.) van het gebied noodzakelijk is, doch in hoofdzaak kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen als belangrijkste bouwwerk is aan te merken, met dien verstande dat aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen niet tot het hoofdgebouw worden gerekend.
windturbine bedoeld voor het leveren van elektriciteit aan de op hetzelfde perceel gelegen woning of bedrijf, waarbij de restenergie aan het elektriciteitsnet doorgeleverd kan worden.
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beďnvloeding van de levende en niet-levende natuur.
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo).
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder b van de Wabo.
omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met dit plan met toepassing van de in dit plan opgenomen regels inzake afwijking, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder c jo. artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 van de Wabo.
omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wabo.
een functie die in ruimtelijke en bedrijfseconomische zin ondergeschikt is aan de hoofdfunctie van de bestemming.
een dakconstructie vrijstaand zonder wanden, dan wel aan maximaal 3 zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw.
een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortservice.
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden, met dien verstande dat onder seksinrichting in elk geval wordt verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt, op een afstand van de weg, die:
a gelijk is aan de afstand van gebouwen uit de voorgeschreven afstand van de as van de weg op het betreffende bouwperceel;
b kleiner is dan de afstand bedoeld onder a voor bestaande bebouwing.
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden niet in de perceelsgrens zijn gebouwd.
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, waaronder duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater.
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een huishouden, bestaande uit een hoofdgebouw met aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen.
de afstand van een gebouw tot de perceelsgrens wordt bepaald door het buitenwerks meten van de kortste afstand van een gevel van het gebouw tot de perceelsgrens.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
langs het dakvlak gemeten ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
a voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter hoogte van de hoofdtoegang van het perceel;
b voor overige bouwwerken geldt de gemiddelde hoogte van het aan het aansluitende afgewerkte maaiveld.
De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
agrarisch grondgebruik;
b tuin, openbare groenvoorziening, erfbeplanting, volkstuinen en natuurvirendelijke oevers;
c extensief recreatief medegebruik;
een en ander met de bijbehorende voorzieningen.
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, ten behoeve van de bestemming. De bouwhoogte mag maximaal
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a wonen;
b aan-huis-verbonden beroepen;
c aan-huis-verbonden bedrijven met omgevingsvergunning;
d recreatieve voorzieningen in de vorm van bed & breakfast dan wel kleinschalig kamperen met omgevingsvergunning;
e de opwekking van duurzame energie in de vorm van windenergie, zonne-energie alsmede warmte-koude opslag;
f waterhuishoudkundige doeleinden;
g bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen en ervan en overeenkomstig de in 3.1.2 opgenomen nadere detaillering.
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1
a Duurzame energie: het opwekken van duurzame energie is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie.
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
a Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.
b Het bouwen van gebouwen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak.
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:
a Ter plaatse van de aanduiding ‘vrijstaand’ mag uitsluitend één vrijstaande woning worden opgericht;
b
De goothoogte mag niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
d
De inhoud van de woning mag niet meer bedragen
dan
Voor het bouwen van vrijstaande bijgebouwen bij een woning gelden de volgende bepalingen:
a
De oppervlakte mag in totaal niet meer bedragen
dan
b
De goothoogte mag niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer
bedragen dan
b
De bouwhoogte van carports c.q. overkappingen
mag niet meer bedragen dan
c
De oppervlakte van carports c.q. overkappingen
mag niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
e
De oppervlakte van paardenbakken mag niet meer
bedragen dan
Voor het herbouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:
a De herbouw dient grotendeels op de bestaande, voor zover aanwezig, fundamenten plaats te vinden.
b De voorgevel van de te herbouwen woning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn van de woning.
c Het bebouwingstype is identiek aan de oorspronkelijke woning.
Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
Gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
het (mede) ten behoeve van een aan huis
verbonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt niet meer dan
40% van de vloeroppervlakte van de
woning en/of de bijgebouwen met een maximum van
b degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
c De activiteit mag niet leiden tot gebruik van extra parkeerruimte binnen het openbaar gebied;
d er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden. Hieronder worden niet begrepen handelsactiviteiten via het internet;
e vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 3.1 onder d teneinde een bed & breakfast op te richten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a de nevenactiviteit in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend;
b de nevenactiviteit tijdelijk van aard is;
c
de oppervlakte niet meer bedraagt dan
d permanente bewoning of huisvesting van tijdelijke werknemers is niet toegestaan;
e een nachtregister wordt bijgehouden;
f de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig worden beperkt althans het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast;
g het gebruik geen extra belemmeringen oplevert voor de bedrijfsontwikkeling van omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnwetgeving;
h er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
i er op eigen terrein in parkeerbehoefte wordt voorzien.
a Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 4.3.1 teneinde toe te staan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
1 een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
2 geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en bedrijven;
3 de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen;
4 er gebruik wordt gemaakt van het dichtst bij de hoofdwoning gelegen bijgebouw, tenzij uit doelmatigheidsoverwegingen een ander op het perceel gelegen bijgebouw geschikter blijkt;
5 de afhankelijke woonruimte dient te worden bewoond door de degene(n) die de zorg behoeven;
6 de voorziening dient te voldoen aan het Bouwbesluit;
7 zakenrechtelijke splitsing is niet toegestaan;
8 de afhankelijke woonruimte mag niet zelfstandig ontsloten zijn;
9 er op eigen terrein in parkeerbehoefte wordt voorzien.
b Het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning als bedoeld onder a in, indien de ten tijde van het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.1 onder c voor de uitoefening van aan huis gebonden bedrijfsactiviteiten, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
het ten behoeve van de aan huis gebonden
(bedrijfs)activiteit in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 40%
van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen met een maximum van
b degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
c de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd, tenzij wordt aangetoond dat geen onevenredige parkeerdruk ontstaat in het openbaar gebied;
d het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
e de activiteit mag niet milieuvergunningplichtig zijn;
f er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit alsmede handelsactiviteiten via het internet;.
g vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
De voor ‘Leiding - Gas’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van een gastransportleiding met de bijbehorende voorzieningen.
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor de aanleg en instandhouding van de in 5.1 genoemde leiding worden opgericht.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 5.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Uit hoofde van de bescherming van de leiding er geen beswaar bestaat.
b Het bevoegd gezag dient schriftelijk advies te hebben ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
Het is verboden op de gronden met de bestemming ‘Leiding’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
b het wijzigen van het bodemniveau;
c het diepwoelen of diepploegen van de bodem;
d het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere wijze drijven van voorwerpen in de grond;
e het aanbrengen van ondergrondse leidingen of andere ondergrondse constructies;
f het vellen en/of rooien van diepwortelende beplantingen of bomen;
g het aanbrengen van diepwortelende beplantingen of bomen;
h het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
i het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.
Het in lid 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
b reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.
a De in lid 5.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien het behoud van een veilige ligging en de continuďteit van de leiding is gewaarborgd.
b Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in dit lid 5.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de betreffende leidingbeheerder.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De regels inzake situering van bouwwerken als bedoeld in hoofdstuk 2 van dit bestemmingsplan gelden, voor zover van toepassing, ook in geval van ondergronds bouwen en met dien verstande, dat:
a alleen ondergronds mag worden gebouwd waar bovengrondse bebouwing aanwezig is;
b
de verticale diepte niet meer dan
c
in afwijking van het hierboven bepaalde onder a
mag, waar geen bovengrondse bebouwing aanwezig is, maximaal
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.1 onder a ten behoeve van het ondergronds bouwen in verband met de aanleg van waterbergende voorzieningen met dien verstande dat:
a
de verticale diepte maximaal
b
de bebouwde oppervlakte per aan te leggen
voorziening maximaal
c deze voorzieningen uitsluitend worden gesitueerd binnen het openbaar gebied;
d er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
e het woon- en leefklimaat niet onevenredig mag worden aangetast.
Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan:
a Een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud.
b Een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud.
c Een gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan ingevolge deze regels.
d Een gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan ingevolge deze regels.
e Een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel een escortbedrijf.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in het plan:
a voor het afwijken van de voorgeschreven goothoogte, (bouw)hoogte, oppervlakte, inhoud en afstand van bouwwerken, dan wel een voorgeschreven bebouwingspercentage, eventueel met overschrijding van de bouwgrenzen, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in deze regels voorgeschreven afmetingen en afstanden.
In afwijking van het bepaalde hierboven is dit op de (bouw)hoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen uitsluitend van toepassing indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
1 Er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad.
2 Er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige stedenbouwkundige en/of architectonische waarden.
b
om bij de uitvoering van het plan af te wijken
van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen, indien en voor
zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en
er geen dringende redenen zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de
afwijking ten opzichte van hetgeen is geregeld niet meer dan
c
om bij de uitvoering van het plan af te wijken
van bouwgrenzen en overige aanduidingen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien
en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik
van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen is geregeld niet meer
dan
d het plaatsen van een antenne-opstelpunt ten behoeve van de mobiele telecommunicatie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
1 Het antenne-opstelpunt wordt geplaatst op of aan een als zodanig op aangeduide antennemast, dan wel op of aan een bouwwerk, niet zijnde een woning.
2 Het antenne-opstelpunt is aantoonbaar noodzakelijk voor een adequaat dekkend netwerk voor mobiele telecommunicatie.
3
De hoogte van de antennespriet bedraagt niet
meer dan
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen teneinde een aanduiding op te nemen ten behoeve van de plaatsing van een antennemast voor mobiele telecommunicatie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a De antennemast wordt geplaatst binnen een bestemmingsvlak waarin geen woningen aanwezig zijn.
b De antennemast leidt ook overigens niet tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefmilieu in de omgeving.
c De antennemast is aantoonbaar noodzakelijk voor een adequaat dekkend netwerk voor mobiele telecommunicatie en site-sharing behoort aantoonbaar niet tot de mogelijkheden.
d
De antennemast is niet hoger dan noodzakelijk
voor een adequaat dekkend netwerk voor mobiele telecommunicatie met een maximum
van
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerp van het bestemmingsplan.
a Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
1 gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2 na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %.
c Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
a Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan ‘Ploegweg ongenummerd te Wijchen’.