De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wegen, voet- en fietspaden;
parkeervoorzieningen;
plantsoenen, groenstroken en overige aanplanten;
speelvoorzieningen;
jongerenontmoetingsplaatsen;
water(lopen);
beeldende kunstwerken;
nutsvoorzieningen
waterhuishoudkundige voorzieningen;
evenementen;
tuinen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
De oppervlakte per gebouw mag niet meer bedragen
dan
De goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen
dan
Voor het bouwen van jongerenontmoetingsplaatsen gelden de volgende bepalingen:
Jongerenontmoetingsplaatsen mogen uitsluitend
worden gesitueerd op minimaal
De oppervlakte per voorziening mag niet meer
bedragen dan
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt de volgende bepaling:
Met uitzondering van speeltoestellen, bruggen,
beeldende kunstwerken, lichtmasten en verkeerskundige voorzieningen, mag de
bouwhoogte niet meer bedragen dan
Speelvoorzieningen zijn uitsluitend in de vorm van
speelplaatsen met de hierbij behorende voorzieningen toegestaan, met een
oppervlakte niet groter dan
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor
het afwijken van het bepaalde in lid 6.3 teneinde speelvoorzieningen in de vorm
van speelplaatsen met de hierbij behorende voorzieningen met een oppervlakte
groter dan
De verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen.
Een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan.