1.                              Inleidende regels

 

 Artikel 1       Begrippen

 

In deze regels wordt verstaan onder:

 

1.1 plan

Het bestemmingsplan De Schans van de gemeente Westervoort.

 

      1.2 bestemmingsplan

             De geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0293.BPSchans2009002-0002 met de bijbehorende regels en bijlage      

            

1.3 aaneengesloten woning

Een woning die deel uitmaakt van een blok van aaneengebouwde woningen.

 

1.4 aanbouw

Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat wat betreft bouwvolume ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

 

1.5 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

 

1.6 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

 

1.7 aan-huis-gebonden beroep

Een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch, kunstzinnig of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.

 

1.8 aan-huis-verbonden bedrijf

Een bedrijf dat in een (gedeelte van) een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de gebruik(st)er van de woning, en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is.

 

1.9 aanlegvergunning

Een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening.

 

 

1.10 afhankelijke woonruimte:

Een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

 

1.11 afstand

Ruimte tussen twee punten.

 

1.12 ander bouwwerk

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

 

1.13 ander werk:

Een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;

 

1.14 antenne-installatie

Een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

 

1.15 archeologisch onderzoek:

Onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of graven en/of begeleiden) verricht door een bedrijf of instelling beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 Monumentenwet en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.

 

1.16 archeologische waarden:

De aan een gebied toegekende archeologische waarden in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid en activiteiten uit het verleden.

 

1.18 archeoloog:

Academisch geschoold archeoloog, lid van de Beroepsvereniging en als deskundige optredend voor het college van burgemeester en wethouders.

 

1.17 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

 

1.19 bebouwingspercentage

Een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald.

 

1.20 bestaand

Bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
Bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald.

 

1.21 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

 

1.22 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

 

1.23 bijgebouw

Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat wat betreft bouwvolume ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

 

1.24 bijzondere woonvorm;

Woonvorm, dat dient om te voorzien in een aangepaste woonbehoefte, bijvoorbeeld ten behoeve van personen voor wie de normale woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn, zoals gehandicapten, bejaarden of anderszins verzorgingsbehoevenden, met inbegrip van daarmee samenhangende en ondersteunende maatschappelijke voorzieningen. 

 

1.25 blinde gevel:

Gevelwand met minder dan 10 % aan raampartijen dan wel andere gevelopeningen.

 

1.26 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

 

1.27 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

 

1.28 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van de onderbouw.

 

1.29 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

 

1.30 bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

 

1.31 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waar ingevolgde de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

 

1.32 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

 

1.33 cultuurhistorische waarde

Belang in geschiedkundig opzicht, o.a. met betrekking tot het ontstaan van het gebied.

 

1.34 detailhandel

Het direct bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden aan de consument, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop of verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen en diensten aan degenen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van beroeps- of bedrijfsactiviteit.

 

1.35 dienstverlening

Het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden, met of zonder rechtstreeks contact met het publiek.

 

1.36 dwarskap

Een kap met de nokrichting haaks op de weg.

 

1.37 eerste bouwlaag

De bouwlaag op de begane grond.

 

1.38 erf:

De grond deeluitmakende van een bouwperceel behorende bij 1 hoofdgebouw.

 

1.39 erotisch getinte vermaakfunctie

Een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van (porno-)erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.

 

1.40 escortbedrijf

De natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.

 

1.41 extensieve (dag)recreatie

Recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen.

 

1.42 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

 

1.43 gebruiken

Gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.

 

1.44 gestapelde woning:

Een al dan niet uit meerdere bouwlagen bestaande woning, deel uitmakend van een gebouw waarin meerdere woningen zijn ondergebracht, zodanig dat deze boven dan wel beneden elkaar zijn gesitueerd, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het afgewerkte maaiveld gewaarborgd is.

 

1.45 gevellijn

De lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de naar het openbare gebied gekeerde gevel(s) van de hoofdbebouwing.

 

1.46 halfvrijstaande woning:

Een woning die deel uitmaakt van een blok van twee woningen.

 

1.47 hoofdgebouw

Een gebouw dat gelet op de bestemming, door zijn aard, ligging, constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken.

 

1.48 horeca:

Een bedrijf waar hoofdzakelijk overdag en/of in de avonduren dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

 

1.49 Kwaliteitshandboek

Kwaliteitshandboek De Schans Westervoort, Inbo Stedenbouwkundigen & Landschapsarchitecten, 290/AM/FM/LH/EB, P05931, d.d. 15 oktober 2007.

 

1.50 kap

Bijzondere bouwlaag waarvan de dakconstructie uit tenminste één hellend dakvlak bestaat.

 

 

 

1.51 kantoor en/of praktijkruimte

Een gebouw of een gedeelte daarvan dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.

 

1.52 landschappelijke waarden

De aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht.

 

1.53 langskap:

Een kap met de nokrichting parallel aan de weg.

 

1.54 maatschappelijke voorzieningen

Educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen

 

1.55 mantelzorg:

Het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische  en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

 

1.56 monument:

Terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd monument en is ingeschreven in het landelijk register.

 

1.57 nadere eis

Een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6, lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening.

 

1.58 natuurwaarde

Belang in botanische, ornithologisch en algemeen zoologisch opzicht en verder met de geologische en bodemkundige waarde, waarbij met name de onderlinge samenhang (ecologie) van belang is.

 

1.59 normaal onderhoud, gebruik en beheer

Een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.

 

1.60 nutsvoorziening

Een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, en water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.

 

 

1.61 oorspronkelijke achtergevel

De achtergevel van de woning zoals deze in het verleden is opgeleverd, zonder uitbreidingen die eventueel hebben plaatsgevonden, tijdens of na de bouw.

 

1.62 onderbouw

Een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen.

 

1.63 ontheffing

Een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening.

 

1.64 overkapping

Een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie be­horen.

 

1.65 patiowoning

Woning waarbij de binnenplaats (patio) aan alle zijden is omsloten door wanden.

 

1.66 peil

a.        Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

b.        voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
c.        indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land.

 

1.67 prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

 

1.68 raamprostitutie

Een vorm van prostitutie waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostitue(é) die door houding, gebaren, kleding of anderszins vanuit de vitrine de aandacht op zich vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte plaatsvinden.

 

1.69 seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of vaartuig) waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

 

1.70 sekswinkel

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht of verhuurd.

 

1.71 straatmeubilair

Bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-) voorzieningen, zoals:

verkeersgeleiders, verkeersborden, informatieborden, zitbanken, bloembakken, telefooncellen, abri’s, kunstwerken, bushaltes, speeltoestellen, fietsenrekken en draagconstructies voor reclame;

 

kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50m³ en een hoogte van ten hoogste 3 meter, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van de telecommunicatie, energievoorzieningen, brandkranen en (ondergrondse) afvalinzamelsystemen.

 

1.72 talud:

Natuurlijke en kunstmatige glooiing van terreinen en van aardwerken.

 

1.73 uitbouw

Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat wat betreft bouwvolume ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

 

1.74 uitvoeren

Uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.

 

1.75 verbeelding

De verbeelding van het bestemmingsplan De Schans, met tekeningnummer 06611Bp07_06865Ir08.

 

1.76 voorgevel

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt.

 

1.77 vrijstaande woning

Een woning die niet met een andere woning verbonden is en waarvan geen van de beide zijgevels in de zijdelingse perceelsgrens staan.

1.78 wijziging

Een wijziging als bedoeld in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening.

 

1.79 woning

Een complex van ruimten, uitsluitend bestemd voor de huisvesting van één huishouden.

 

1.80 zorgeenheid

Een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven.