Regels

 

 

 

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

 

 

Artikel 1 Begrippen

 

1.1 Plan

Het bestemmingsplan 'Tiel West - Winkelcentrum - woningen' met identificatienummer NL.IMRO.0281.BP00036-va01 van de gemeente Tiel.

 

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

 

1.3 Aanbouw

Een vergroting van het hoofdgebouw door het realiseren van een nieuwe, afzonderlijke ruimte. Tussen de aanbouw en het hoofdgebouw bestaat een directe verbinding.

 

1.4 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

 

1.5 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

 

1.6 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

 

1.7 Bestaande situatie (bebouwing en gebruik)

  1. bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen, danwel mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip verleende vergunning;

  2. het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.

 

1.8 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

 

1.9 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

 

1.10 Bevoegd gezag

Bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

 

1.11 Bijgebouw

Een gebouw, vrijstaand bij of vastgebouwd aan het hoofdgebouw. Tussen het bijgebouw en het hoofdgebouw bestaat geen directe verbinding en het bijgebouw is functioneel en architectonisch ondergeschikt aan het hoofdgebouw.

1.12 Bodemverstoring

Alle grondwerkzaamheden/activiteiten die een effect hebben op het voortbestaan van archeologische waarden of verwachtingen in de bodem

 

1.13 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

 

1.14 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

 

1.15 Bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

 

1.16 Bouwperceel

Een aangesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

 

1.17 Bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

 

1.18 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

 

1.19 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

 

1.20 Dak

Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

 

 

1.21 Eerste bouwlaag

De bouwlaag op de begane grond.

 

1.22 Evenementen

Periodieke en/ of incidentele manifestaties zoals beurzen, concerten, markten, sportmanifestaties en dergelijke.

 

1.23 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

 

1.24 Horeca(bedrijf)

Een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie;

  1. horeca categorie 1:
    winkelondersteunende horeca, hoofdzakelijk: bereiding van etenswaren al of niet voor consumptie ter plaatse;
    nevenactiviteit: verstrekken van dranken;
    voorbeelden zijn horecabedrijven zoals theehuizen, lunchrooms, ijssalons en broodjeszaken;

  2. horeca categorie 2:
    hoofdzakelijk: bereiding van etenswaren al of niet voor consumptie ter plaatse en al of niet in combinatie met horeca categorie 1 activiteiten;
    nevenactiviteit: verstrekken van dranken;
    voorbeelden zijn horecabedrijven zoals restaurants, snackbars, cafetaria, grillrooms en afhaalhoreca;

  3. horeca categorie 3:
    hoofdzakelijk verstrekken van alcoholische en/of niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig ten gehore brengen van muziek met het gelegenheid geven tot dansbeoefening, al dan niet in combinatie met horeca 2 activiteiten;

1.25 Hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst ist.

 

 

1.26 Kunstwerk

Een civieltechnisch bouwwerk, zoals sluizen, viaducten en dergelijke, met uitzondering van een beeldend kunstwerk, waaronder verstaan wordt een uiting van beeldende kunsten.

 

1.27 Normale onderhoudswerkzaamheden

Werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden en bouwwerken.

 

1.28 Nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, etc.

 

1.29 Omgevingsvergunning

Een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

1.30 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

1.31 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Een vergunning als vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

1.32 Pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.33 Prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

 

 

1.34 Uitbouw

Een vergroting van het hoofdgebouw door het vergroten van een bestaande ruimte van het hoofdgebouw.

 

1.35 Vloeroppervlak

Totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan- en uitbouwen.

 

1.36 Voorgevelrooilijn

Bouwgrens aan de wegzijde van het bouwvlak.

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 2 Wijze van meten

 

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  1. De afstand tot een bouwperceelgrens

De kortste afstand van een bouwperceelgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend bouwwerk.

  1. Het bebouwingspercentage

Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal met bouwwerken mag worden bebouwd.

  1. De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

  1. De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

  1. De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

  1. De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

  1. De horizontale diepte van een gebouw

De lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel.

  1. De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

  1. Peil

  1. Voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang

  2. Voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen, met uitzondering van het bouwen binnen de bestemming Wonen - Woonwagens, worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

 

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Gemengd

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn, uitsluitend op de begane grond, bestemd voor:

  1. detailhandel, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van supermarkten maximaal 3.300 m2 winkelvloeroppervlakte mag bedragen en slechts één discountsupermarkt;

b horeca, van categorie 1 en 2;

alsmede op de verdieping(en)

c wonen;

d de uitoefening van aan-huis-verbonden-beroep;

e bed & breakfast, met een maximum van 2 kamers en 5 bedden per woning;

met daaraan ondergeschikt:

f parkeervoorzieningen;

g groenvoorzieningen;

h nutsvoorzieningen;

i waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;

met de daarbij behorende

j tuinen, erven en terreinen

k bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

 

l standplaatsen voor ambulante handel, enkel binnen de daarvoor aangegeven aanduiding op de verbeelding, met een maximum van 2 vaste standplaatsen.

 

 

Ten behoeve van de doelen 'uitoefening van aan-huis-verbonden-beroep' en bed & breakfast', mag een gezamenlijke vloeroppervlakte van niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen worden gebruikt, zulks met een absoluut maximum van 50 m2.

 

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten, voor zover nader aangeduid als 'veiligheidszone-bevi'.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen mogen alleen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;

  2. de bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;

 

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen;

  2. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 18 m bedragen;

  3.  

3.3 Specifieke gebruiksregels

  1. Tot een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:

1. Het laden en lossen in de periode tussen 23.00 uur en 7.00 uur;

2. Het in gebruik nemen van de gronden conform de bestemmingsomschrijving zoals opgenomen in 3.1 zonder dat is voorzien in een compenserende waterberging binnen de bestemming Gemend of de aangrenzende bestemming Verkeer. Het minimale oppervlak van deze waterberging dien te worden berekend volgens de volgende formule:

Minimaal oppervlak watercompensatie = 0,7 x (toename verhard oppervlak (ha) -0,05) x 436 m3/ha)/0,3).

 

Artikel 4 Verkeer

 

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen, straten en paden;

  2. verblijfsvoorzieningen;

  3. (fiets)parkeervoorzieningen;

  4. groenvoorzieningen;

  5. nutsvoorzieningen;

  6. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen, waaronder in ieder geval wordt verstaan een A-watergang ten behoeve van de compenserende waterberging zoals beschreven in artikel 3.3.;

  7. speelvoorzieningen;

  8. evenementen;

  9. terrassen ten behoeve van aangrenzende horecavoorzieningen;

  10. uitstallingen ten behoeve van aangrenzende detailhandelsvoorzieningen;

  11. beeldende kunstwerken;

  12. tuinen;

  13. wachtruimten ten behoeve van het openbaar vervoer;

met de daarbijbehorende:

gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. de inhoud van een gebouw mag per gebouw niet meer dan 50 m3 bedragen;

  2. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;

 

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat

a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer en lichtmasten niet meer dan 3 m mag bedragen.

 

 

4.3 Specifieke gebruiksregel

 

Tot een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:

- de stalling van winkelwagens in een onoverdekte stalling

 

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 3 Algemene regels

 

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

 

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 6 Algemene bouwregels

 

6.1 Bestaande bouwwerken

 

6.1.1 Bestaande afmeting bouwwerken

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

 

6.1.2 Bestaande afstanden bouwwerken

In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.

 

6.1.3 Bestaande bebouwingspercentage

In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

 

6.2 Dakhelling

 

Indien een gebouw met een kap is afgedekt mag de dakhelling niet meer dan 65º bedragen.

 

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

 

7.1 Algemeen gebruiksverbod

 

Het is verboden de in dit plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met het in dit plan bepaalde.

 

7.2 Specifiek gebruiksverbod

 

Onder gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutie.

 

 

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

 

Bij omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, worden afgeweken van:

  1. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;

  2. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

  3. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;

  4. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:

  1. de oppervlakte van de verhoging niet meer dan 25% van de oppervlakte van het gebouw bedraagt;

  2. de bouwhoogte niet meer dan 25%van de maximum bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt met een maximum van 4 m.

 

HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels

 

Artikel 9 Overgangsrecht

 

9.1 Overgangsrecht bouwwerken

 

9.1.1 Overgangsbepaling

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

 

9.1.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 10.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 10.1.1 met maximaal 10%.

 

9.1.3 Uitzondering

Artikel 10.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

9.2 Overgangsrecht gebruik

 

9.2.1 Overgangsbepaling

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

9.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 10.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

9.2.3 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 10.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

9.2.4 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Artikel 10.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

Artikel 10 Slotregel

 

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Tiel West - Winkelcentrum - woningen".

 

Aldus vastgesteld in de raad van 23 mei 2018 nummer 7a .

 

 

de secretaris, de burgemeester,