Regels
HOOFDSTUK 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 Plan
Het bestemmingsplan 'Tiel West - sportschool Schaarsdijkweg' met identificatienummer NL.IMRO.0281.BP00035-va01 van de gemeente Tiel.
1.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 Aanbouw
Een vergroting van het hoofdgebouw door het realiseren van een nieuwe, afzonderlijke ruimte. Tussen de aanbouw en het hoofdgebouw bestaat een directe verbinding.
1.4 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 Archeologisch onderzoek
Onderzoek dat wordt verricht door een dienst, bedrijf of instelling dat werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). Voor archeologisch veldonderzoek is tevens een opgravingsvergunning (ex artikel 39 van de Monumentenwet 1988) vereist.
1.7 Archeologische waarde
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende (dan wel te verwachten) zichtbare en/of onzichtbare sporen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden.
1.8 Bebouwing
Één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.9 Bestaande situatie (bebouwing en gebruik)
bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen, danwel mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip verleende vergunning;
het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
1.10 Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.11 Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.12 Bevoegd gezag
Bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
1.13 Bijgebouw
Een gebouw, vrijstaand bij of vastgebouwd aan het hoofdgebouw. Tussen het bijgebouw en het hoofdgebouw bestaat geen directe verbinding en het bijgebouw is functioneel en architectonisch ondergeschikt aan het hoofdgebouw.
1.14 Bodemverstoring
Alle grondwerkzaamheden/activiteiten die een effect hebben op het voortbestaan van archeologische waarden of verwachtingen in de bodem.
1.15 Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.16 Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.17 Bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.18 Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.19 Bouwperceelgrens
Een grens van een bouwperceel.
1.20 Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.21 Bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.22 Dak
Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
1.23 Eerste bouwlaag
De bouwlaag op de begane grond.
1.24 Evenementen
Periodieke en/ of incidentele manifestaties zoals beurzen, concerten, markten, sportmanifestaties en dergelijke.
1.25 Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.26 Hoofdgebouw
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.27 Kunstwerk
Een civieltechnisch bouwwerk, zoals sluizen, viaducten en dergelijke, met uitzondering van een beeldend kunstwerk, waaronder verstaan wordt een uiting van beeldende kunsten.
1.28 Lawaaisporten
De autosport, de motorsport, de (model-)vliegsport, karting, schietsport en soortgelijke geluidproducerende sporten.
1.29 Normale onderhoudswerkzaamheden
Werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden en bouwwerken.
1.30 Nutsvoorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling et cetera.
1.31 Omgevingsvergunning
Een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.32 Omgevingsvergunning voor het bouwen
Een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.33 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Een vergunning als vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.34 Pand
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.35 Prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.36 Recreatief medegebruik
Een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
1.37 Sportieve doeleinden
Buitensporten en binnensporten, met inbegrip van sporthallen en zwembaden;
1.38 Uitbouw
Een vergroting van het hoofdgebouw door het vergroten van een bestaande ruimte van het hoofdgebouw.
1.39 Vloeroppervlak
Totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan- en uitbouwen.
1.40 Voorgevelrooilijn
Bouwgrens aan de wegzijde van het bouwvlak.
1.41 Wellness
Het aanbieden van diensten en behandelingen met het oogmerk het persoonlijke welbevinden van de klant te bevorderen, dit gebeurt middels behandelingen gericht op ontspanning, lichamelijke gesteldheid/fitheid of uiterlijke verfraaiing (tijdelijk of permanent), uitgesloten zijn seksuele dienstverlening en behandelingen met een medische kwalificatie.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
De afstand tot een bouwperceelgrens
De kortste afstand van een bouwperceelgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend bouwwerk.
Het bebouwingspercentage
Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal met bouwwerken mag worden bebouwd.
De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
De dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
De horizontale diepte van een gebouw
De lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel.
De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Peil
Voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang
Voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw
HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Sport
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
sportieve doeleinden, uitgezonderd lawaaisporten;
met daaraan ondergeschikt:
wegen en paden;
speelvoorzieningen;
parkeervoorzieningen;
groenvoorzieningen;
nutsvoorzieningen;
waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterpartijen en waterlopen;
sauna's en wellness inclusief massage- en schoonheidsbehandeling als ondergeschikte activiteit;
met de daarbijbehorende:
voorzieningen zoals kleedruimten, kantine en bergruimte;
tuinen, erven en terreinen;
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
gebouwen mogen alleen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
de bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1' mag de gezamenlijke brutovloeroppervlakte van gebouwen niet meer bedragen dan 700 m²;
in afwijking van het bepaalde onder 3.2.1 sub a en sub b mogen buiten de aanduiding 'bouwvlak' maximaal 2 gebouwen worden gebouwd waarvan de oppervlakte per gebouw niet meer dan 10 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 18 m bedragen;
in afwijking van het bepaalde onder 3.2.2 sub b mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - 1' de bouwhoogte van lichtmasten niet meer dan 3 m bedragen;
de bouwhoogte van ballenvangers en scoreborden mag niet meer dan 7,5 m bedragen;
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 m bedragen.
HOOFDSTUK 3 Algemene regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene bouwregels
5.1 Bestaande bouwwerken
5.1.1 Bestaande afmeting bouwwerken
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
5.1.2 Bestaande afstanden bouwwerken
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
5.1.3 Bestaande bebouwingspercentage
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
5.2 Dakhelling
Indien een gebouw met een kap is afgedekt mag de dakhelling niet meer dan 65º bedragen.
Artikel 6 Algemene gebruiksregels
6.1 Algemeen gebruiksverbod
Het is verboden de in dit plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met het in dit plan bepaalde.
6.2 Specifiek gebruiksverbod
Onder gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutie.
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
Bij omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, worden afgeweken van:
a de toegelaten maximum maten ten aanzien van oppervlakte, goothoogten en totale hoogten van
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10%.
b de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van
wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit
daartoe aanleiding geven;
c de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een
meetverschil daartoe aanleiding geeft;
d de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van
kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten,
wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
e het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van
plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
de oppervlakte van de verhoging niet meer dan 25% van de oppervlakte van het gebouw bedraagt;
de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximum bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt met een maximum van 4 m.
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
8.1 Overgangsrecht bouwwerken
8.1.1 Overgangsbepaling
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
8.1.2 Afwijking
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 10.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 10.1.1 met maximaal 10%.
8.1.3 Uitzondering
Artikel 10.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
8.2.1 Overgangsbepaling
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
8.2.2 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 10.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
8.2.3 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 10.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
8.2.4 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Artikel 10.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 9 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Tiel West - sportschool Schaarsdijkweg".
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 17 juli 2019, nummer 7b .
de voorzitter, de griffier,