Artikel 2 Begrippen
Met uitzondering van de begrippen 'Plan', 'Bestemmingsplan' en 'Plankaart' is de 'Begripsbepaling', zoals bepaald in het bestemmingsplan "Binnenstad" van de gemeente Tiel zoals vastgesteld d.d. 15 oktober 2008 en "Binnenstad, eerste herziening" van de gemeente Tiel zoals vastgesteld d.d. 18 mei 2011 onverwijld van kracht.
2.1 Plan
Het bestemmingsplan "Binnenstad, tweede herziening" van de gemeente Tiel;
2.2 Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0281.BP00015-oh01.gml met de bijbehorende regels;
2.3 Plankaart
de verbeelding van het bestemmingsplan Binnenstad, tweede herziening, bestaande uit de kaart, met nummer NL.IMRO.0281.BP00015-oh01;
Voor de leesbaarheid van dit plan zijn de voor deze herziening relevante begrippen hieronder herhaald:
d. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of bepaald figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
e. aan-huis-verbonden-beroep (beroep aan huis):
het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend;
f. aan-huis-verbonden bedrijf (bedrijf aan huis):
het verlenen van diensten en/ of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen) waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend;
g. ambachtelijk bedrijf:
een bedrijf (categorie 1 en 2 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten) waarin bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk, vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht;
g1. archeologisch onderzoek:
onderzoek dat wordt verricht door een dienst, bedrijf of instelling dat werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). Voor archeologisch veldonderzoek is tevens een opgravingsvergunning (ex artikel 39 van de Monumentenweg 1988) vereist;
g2. archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende (dan wel te verwachten) zichtbare en/of onzichtbare sporen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden;
h. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
i. bed& breakfast:
het kleinschalig verlenen van logies en ontbijt in een woning, de bijbehorende bijgebouwen uitgezonderd;
n. bestaande situatie (bebouwing en gebruik):
-
bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen, dan wel mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
-
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
o. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
p. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
q1. bodemverstoring:
Alle grondwerkzaamheden/activiteiten die een effect hebben op het voorbestaan van archeologische waarden of verwachtingen in de bodem;
r. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
t. bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
u. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
v. bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
w. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
x. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
y. cultuur en ontspanning:
voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning, waaronder: podiumkunsten/ theater, bioscopen, musea, expositieruimten, galeries, toeristische attracties, bowling- en poolcentra, muziek- en dansscholen, creativiteitscentra, casino's en zalencentra;
z. dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
aa. detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met de daarbij behorende en daaraan ondergeschikte horeca. Onder detailhandel wordt niet verstaan grootschalige detailhandel;
bb. dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, reisbureaus, uitzendbureaus, bankkantoren met baliefunctie en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een prostitutiebedrijf;
cc. dienstverlening:
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
ff. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
hh. grootschalige detailhandel:
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen, en vanwege de gevoerde formule, een groot oppervlak nodig heeft, zoals de verkoop van meubels, wooninrichtingsartikelen en bouwmarkten;
jj. horeca(bedrijf):
een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie;
1. horecacategorie 1:
winkelondersteunende horeca, hoofdzakelijk: bereiding van etenswaren al of niet voor consumptie ter plaatse;
nevenactiviteit: verstrekken van dranken;
voorbeelden zijn horecabedrijven zoals theehuizen, lunchrooms, ijssalons en broodjeszaken.
2. horecacategorie 2:
hoofdzakelijk: bereiding van etenswaren al of niet voor consumptie ter plaatse en al of niet in combinatie met horecacategorie 1 activiteiten;
nevenactiviteit: verstrekken van dranken;
voorbeelden zijn horecabedrijven zoals restaurants, snackbars, cafetaria, grillrooms en afhaalhoreca.
-
horecacategorie 3:
hoofdzakelijk: verstrekken van alcoholische en/of niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet met het bedrijfsmatig ten gehore brengen van muziek met het gelegenheid geven tot dansbeoefening, al dan niet met levende muziek, al of niet in combinatie met horecacategorie 2 activiteiten;
nevenactiviteit: verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid;
voorbeelden zijn horecabedrijven zoals cafés, bars, feestzalen, dancings, nachtclubs en discotheken.
-
horecacategorie 4:
het verstrekken van logies;
voorbeelden zijn horecabedrijven zoals hotels en pensions.
ll. kantoor:
een ruimte, welke door haar indeling kennelijk is bestemd om te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden;
pp. normale onderhoudswerkzaamheden:
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden en bouwwerken;
qq. nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, etc.;
qq1 permanente bewoning:
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;
ss. prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
tt. prostitutiebedrijf:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, al dan niet in combinatie met een erotisch getinte vermaaksfunctie, met de daarbij behorende en daaraan ondergeschikte horeca;
uu. staat van bedrijfsactiviteiten:
de als bijlage 1 opgenomen standaard milieucategorisering van bedrijvigheid;
ww. vloeroppervlak:
totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan- en uitbouwen;
xx. woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;