Artikel 22 Algemene ontheffingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de cultuurhistorische waarden;
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie;
- de milieusituatie,
met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.8 van de Algemene wet bestuursrecht ontheffing verlenen van deze regels ten aanzien van de volgende onderwerpen:
met betrekking tot bouwen,
- de bouw van gebouwen ten dienste van het openbaar nut, met dien verstande dat:
- de oppervlakte per gebouw niet meer dan 25 m² mag bedragen;
- de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
- de bouw van erkers, balkons, luifels, bordessen, pergola's, beeldhouwwerken, lichtmasten en soortgelijke bouwwerken, met dien verstande dat:
- erkers en balkons geen grotere diepte mogen hebben dan 1,5 m;
- erkers geen grotere hoogte mogen hebben dan de hoogte van de bouwlaag waaraan zij worden aangebracht;
- erkers geen grotere breedte mogen hebben de vensteropening in de gevel waaraan zij worden aangebracht;
- erkers ten minste aan twee zijden van glas dienen te worden voorzien;
- luifels, pergola's en dergelijke bouwwerken, behorende bij horecabedrijven gelegen aan de Boulevard, geen grotere bouwhoogte mogen hebben dan 4 m;
- de krachtens dit bestemmingsplan voorgeschreven afstanden, breedten, oppervlakten, bebouwingspercentages et cetera tot een maximum van 10% van de voorgeschreven maten of oppervlakten van de kleinste betrokken bestemming, met dien verstande dat:
- deze ontheffingsbevoegdheid niet cumuleert met andere ontheffingsmogelijkheden behorend tot deze regels;
- als gevolg van de toepassing van deze ontheffingsbevoegdheid de bouwgrenzen aan de zijde van de openbare weg niet mogen worden overschreden;
- het maken van onderdoorgangen met een breedte van niet meer dan 2 m, met dien verstande dat niet meer dan één onderdoorgang per twee bouwpercelen tot stand mag worden gebracht; de ontheffing wordt niet verleend ten behoeve van het maken van onderdoorgangen in de vestingmuur;
- het inrichten van de kapverdieping van uitbouwen van winkels ten behoeve van wonen;
- het per afzonderlijke bouwlaag terugspringen van een gevel of de gevels over ten hoogste 40% van de pandbreedte tot een diepte van maximaal 2 m;
- het met de voor- en zijgevels van de begane grondlaag van hoekpanden terugspringen over de volle breedte, tot een diepte van maximaal 2 m;
- het plat afdekken van gebouwen die niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg;
- de krachtens artikel 5 lid 2, onder d voorgeschreven kapvorm en/of nokrichting, mits daardoor het cultuurhistorische karakter van het desbetreffende gebouw en/of zijn naaste omgeving, waaronder tevens wordt begrepen de kappenstructuur van de desbetreffende straatwand, niet wordt aangetast.
- het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
- het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, rijwielstallingen, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de oppervlakte per gebouw niet meer bedraagt dan 25 m² en de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m.;
met betrekking tot gebruik,
- het gebruik van kelders ten behoeve van ambachtelijke bedrijvigheid, voor zover deze kelders zijn gelegen onder panden langs de toegangsroutes vanaf de Boulevard naar de binnenstad. Daaronder zijn de volgende straten begrepen:
- Vijhestraat/Smeepoortstraat;
- Bruggestraat;
- Hoogstraat;
- Grote Oosterwijck;
- Hondegatstraat;
- het gebruik van panden ten behoeve van ambachtelijke bedrijvigheid c.q. ateliers, voor zover deze panden zijn gelegen langs de toegangsroutes vanaf de Boulevard naar de binnenstad. Daaronder zijn de volgende straten begrepen:
- Vijhestraat/Smeepoortstraat;
- Bruggestraat;
- Hoogstraat;
- Grote Oosterwijck;
- Hondegatstraat;
met dien verstande dat:
- het streven erop gericht dient te zijn om met name de hoekpanden een functieverandering te laten ondergaan;
- per straat niet meer dan twee panden een dergelijke functieverandering mogen ondergaan;
- de functieverandering geen betrekking mag hebben op de ruimte boven de begane grondlaag.
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- de sociale veiligheid;
- de verkeersveiligheid.
Naar vorige |
Niveau omhoog
Naar boven |
Naar volgende |