Artikel 5 Algemene bouwregels
1 Reikwijdte
Ten behoeve van het behoud en de bescherming van het cultuurhistorische karakter van de binnenstad dient het bouwen overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 6 tot en met 14 plaats te vinden met inachtneming van de volgende algemene regels.
2 Bouwregels
- Binnen het bouwvlak is uitsluitend de oprichting van aaneengesloten bebouwing toegestaan.
- De goothoogten en, voor zover aangegeven, de bouwhoogten van de hoofdgebouwen mogen niet meer en niet minder bedragen dan hetgeen op de plankaart is aangegeven.
- De voor- en zijgevels van de hoofdgebouwen dienen, voor zover van toepassing, voor het geheel in de op de plankaart aangegeven bouwgrenzen te worden geplaatst.
- De afdekking van gebouwen bestaat uit een kap, niet zijnde een platte afdekking, tenzij anders is aangegeven op de kappenkaart.
- De kapvorm en de nokrichting van de gebouwen dient overeen te stemmen met de bestaande kapvorm en nokrichting.
- Met inachtneming van het gesteld onder e. mag de dakhelling van de gebouwen niet minder dan 45° en niet meer dan 65° bedragen.
- De goothoogte van bijgebouwen, niet zijnde aan- en uitbouwen, mag niet meer bedragen dan 3 m.
- De bouwhoogte van bijgebouwen, niet zijnde aan- en uitbouwen, mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van het behoud en de bescherming van het cultuurhistorische karakter van de binnenstad, nadere eisen stellen aan:
- de plaatsing van bijgebouwen ten opzichte van het bijbehorende hoofdgebouw, waarbij de eis kan worden gesteld dat deze met een gevel op of op een afstand van niet minder dan 1 m uit de perceelgrenzen dienen te worden gebouwd;
- de plaatsing en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder tevens erfafscheidingen bij woningen zijn begrepen, waarbij, afhankelijk van de situering en het doel van deze bouwwerken, een hoogtemaat tussen 0,2 m en 2 m als eis kan worden gesteld.
4 Regels betreffende uitvoering van werken en werkzaamheden
- Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het schilderen van gevels, bestaande uit schoon metselwerk en/of;
- het aanbrengen van stucwerk op gevels, bestaande uit schoon metselwerk;
- het toepassen van andere dan de bestaande materialen;
- Geen aanlegvergunning als bedoeld onder a is vereist voor andere werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning.
- Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken en kan voor dit totaal van werken en/of werkzaamheden één vergunning worden verleend.
- De onder a bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- het belang van de bescherming en veiligstelling van de cultuurhistorische waarden;
- het straat- en bebouwingsbeeld.
Naar vorige |
Niveau omhoog
Naar boven |
Naar volgende |