Plan:
Binnenstad
Status:
vastgesteld
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn:
NL.IMRO.02430000BP00001-
Artikel 13 Centrum bedrijf

1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'centrum bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • bedrijven, uitsluitend in de categorieën 1 en 2 zoals aangegeven in de bij deze regels behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten';

alsmede voor:

  • parkeren, uitsluitend op of boven peilniveau;
  • en daarnaast voor:
  • opslag, uitsluitend voor zover de gronden nader zijn aangeduid met 'opslag';
  • technisch installatiebedrijf, uitsluitend voor zover de gronden nader zijn aangeduid met 'technisch installatiebedrijf;
  • nutsvoorzieningen, uitsluitend voor zover de gronden nader zijn aangeduid met 'nutsvoorzieningen';
  • telefooncentrale, uitsluitend voor zover de gronden nader zijn aangeduid met 'telefooncentrale', op de aangegeven verdieping;
  • detailhandel, uitsluitend voor zover de gronden nader zijn aangeduid met 'detailhandel';

Het doel 'scheepswerf' is beperkt tot scheepsbouw- en reparatiebedrijven voor houten schepen zoals deze met SBI-code 351 zijn opgenomen in de bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten.

Voor zover functies zijn toegelaten door middel van een nadere aanduiding, geldt deze aanduiding voor het gehele bouwperceel.

2 Bouwregels

  1. Het bouwen van gebouwen dient te geschieden met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 en de onderstaande bepalingen.

  1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen geldt dat uitsluitend mag worden gebouwd binnen het deel van een bouwvlak dat niet is aangeduid met 'te bebouwen erven'.

  1. Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen gelden de volgende regels:
    1. uitsluitend mag worden gebouwd binnen het deel van een bouwvlak dat is aangegeven met 'te bebouwen erven';
    2. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en aan- en uitbouwen per afzonderlijk bouwperceel mag niet meer bedragen dan het op de plankaart aangegeven percentage op de tot het bouwperceel behorende gronden die zijn aangegeven met 'te bebouwen erven';
    3. de goothoogte van een aan- of uitbouw mag niet meer bedragen dan de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw waartoe het bijgebouw of de aan- of uitbouw behoort, vermeerderd met ten hoogste 0,25 m;
    4. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw mag niet meer bedragen dan de goothoogte van het hoofdgebouw waartoe de aan- of uitbouw behoort;

  1. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de bepaling dat de bouwhoogte niet meer dan 8 m mag bedragen, met dien verstande dat erfafscheidingen geen grotere hoogte mogen hebben dan 2 m.