Artikel 13 Centrum bedrijf
1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor 'centrum bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bedrijven, uitsluitend in de categorieën 1 en 2 zoals aangegeven in de bij deze regels behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten';
alsmede voor:
- parkeren, uitsluitend op of boven peilniveau;
- en daarnaast voor:
- opslag, uitsluitend voor zover de gronden nader zijn aangeduid met 'opslag';
- technisch installatiebedrijf, uitsluitend voor zover de gronden nader zijn aangeduid met 'technisch installatiebedrijf;
- nutsvoorzieningen, uitsluitend voor zover de gronden nader zijn aangeduid met 'nutsvoorzieningen';
- telefooncentrale, uitsluitend voor zover de gronden nader zijn aangeduid met 'telefooncentrale', op de aangegeven verdieping;
- detailhandel, uitsluitend voor zover de gronden nader zijn aangeduid met 'detailhandel';
Het doel 'scheepswerf' is beperkt tot scheepsbouw- en reparatiebedrijven voor houten schepen zoals deze met SBI-code 351 zijn opgenomen in de bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten.
Voor zover functies zijn toegelaten door middel van een nadere aanduiding, geldt deze aanduiding voor het gehele bouwperceel.
2 Bouwregels
- Het bouwen van gebouwen dient te geschieden met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 en de onderstaande bepalingen.
- Voor het bouwen van hoofdgebouwen geldt dat uitsluitend mag worden gebouwd binnen het deel van een bouwvlak dat niet is aangeduid met 'te bebouwen erven'.
- Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen gelden de volgende regels:
- uitsluitend mag worden gebouwd binnen het deel van een bouwvlak dat is aangegeven met 'te bebouwen erven';
- de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en aan- en uitbouwen per afzonderlijk bouwperceel mag niet meer bedragen dan het op de plankaart aangegeven percentage op de tot het bouwperceel behorende gronden die zijn aangegeven met 'te bebouwen erven';
- de goothoogte van een aan- of uitbouw mag niet meer bedragen dan de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw waartoe het bijgebouw of de aan- of uitbouw behoort, vermeerderd met ten hoogste 0,25 m;
- de bouwhoogte van een aan- of uitbouw mag niet meer bedragen dan de goothoogte van het hoofdgebouw waartoe de aan- of uitbouw behoort;
- Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de bepaling dat de bouwhoogte niet meer dan 8 m mag bedragen, met dien verstande dat erfafscheidingen geen grotere hoogte mogen hebben dan 2 m.
Naar vorige |
Niveau omhoog
Naar boven |
Naar volgende |