Inhoud
 
Gemeente:
Ede
PlanNaam:
Woongebied Kernhem, scherven 1, 9 en 20
Status:
Vastgesteld
Datum:
06-03-2012

Regels

 

 

Woongebied Kernhem, scherven 1, 9 en 20
 

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepalingen

 

ARTIKEL 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

plan

het uitwerkingsplan 'Woongebied Kernhem, scherven 1, 9 en 20' van de gemeente Ede;

de verbeelding

de analoge voorstelling van de in het uitwerkingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie met nummer NL.IMRO.0228.BPU2011KRNH0001-0202;

aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

carport

een overkapping, al dan niet een gebouw zijnde, die dient voor de stalling van een motorvoertuig;

omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

overkapping

een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren.
 

ARTIKEL 2 Wijze van meten

 

2.1

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

2.2

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
 

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

ARTIKEL 3 Groen

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor (openbare) groenvoorzieningen, bermen en andere groenvoorzieningen, speelvoorzieningen alsmede voor ontsluitingspaden ten behoeve van aangrenzende parkeervoorzieningen en paden met de daarbij behorende bouwwerken.

 

3.2 Bouwregels

Op de in artikel 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van en noodzakelijk voor de aldaar genoemde bestemming, waaronder begrepen straatmeubilair, worden gebouwd.
 

ARTIKEL 4 Tuin

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

 

4.1.1

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen met de daarbij behorende bouwwerken.

 

4.1.2

Binnen een bouwperceel dient, voor zover binnen dat bouwperceel de aanduiding 'parkeerterrein' op de verbeelding is opgenomen, tenminste één parkeerplaats met een minimale breedte van 3 m en een minimale oppervlakte van 18 m2 bij de woning te worden gerealiseerd met dien verstande dat de parkeerplaats is gesitueerd:

  1. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', of;

  2. binnen de bestemming Wonen, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', of;

  3. op de gronden genoemd onder a en b gezamenlijk.

 

4.1.3

In afwijking van het bepaalde onder 4.1.2 met betrekking tot de oppervlakte van een parkeerplaats, dient, bij twee naast elkaar gelegen parkeerplaatsen, de oppervlakte per parkeerplaats minimaal 17 m2 (2,85x6 m) te bedragen.

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1

Op de in artikel 4.1.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

 

4.2.2

Ten aanzien van uitbreidingen van de woonruimte, bijgebouwen / overkappingen:

  1. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', mogen de gebouwen slechts worden opgericht indien op het bouwperceel een parkeervoorziening met een oppervlakte van 18 m2 (3x6 m) blijft gehandhaafd;

  2. Bij iedere, op aangrenzende gronden gelegen, hoofdgebouw, zijn een entreepartij aan de voorgevel en/of zijgevels en/of erkers aan de voorgevel en/of zijgevels van het hoofdgebouw toegestaan op voorwaarde dat:de afstand van erkers aan de zijgevel van een hoofdgebouw tot de voorgevel tenminste 1 m bedraagt;de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 6 m2;de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3,25 m;de maximum diepte gemeten uit een bouwgrens niet meer dan 1,5 m bedraagt;de afstand tot een bouwperceelgrens ten minste 1 m bedraagt.

 

4.2.3

In afwijking van het bepaalde in 4.2.2 onder a mogen de gebouwen behorend bij woningen met twee naast elkaar of twee achter elkaar gelegen parkeerplaatsen, worden opgericht, mits:

  1. voor zover de gezamenlijke oppervlakte van de gronden ter plaatse van de aanduiding(en) 'parkeerterrein' binnen zowel de bestemming Tuin als de bestemming Wonen, gelegen binnen één bouwperceel, minder bedraagt dan 34 m2, bij de woning één parkeerplaats met een oppervlakte van minimaal 17 m2 (2,85x6 m) blijft gehandhaafd;

  2. voor zover de gezamenlijke oppervlakte van de gronden ter plaatse van de aanduiding(en) 'parkeerterrein' binnen zowel de bestemming Tuin als de bestemming Wonen, gelegen binnen één bouwperceel, 34 m2 of meer bedraagt, bij de woning twee parkeerplaatsen met een gezamenlijke oppervlakte van minimaal 34 m2 blijven gehandhaafd.

 

4.2.4

Ten aanzien van carports:

  1. de oppervlakte van een carport mag niet meer bedragen dan 20 m2;

  2. de hoogte van een carport mag niet meer bedragen dan 3,25 m;

  3. voor zover een carport vóór de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde hiervan wordt gebouwd mag deze geen tot de constructie zelf behorende wanden hebben;

  4. voor zover een carport achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde hiervan wordt gebouwd mag deze maximaal drie wanden hebben, waarvan er maximaal twee tot de constructie zelf mogen behoren;

  5. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden geschaad en het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig mag worden aangetast.

 
 

ARTIKEL 5 Verkeer - Verblijfsgebied

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

 

5.1.1

De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen, parkeervoorzieningen, voet- en fietspaden, groenvoorzieningen en overige verkeersvoorzieningen met de daarbij behorende bouwwerken.

 

5.1.2

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' zijn bestemd voor een parkeerterrein.

 

5.2 Bouwregels

 

5.2.1

Op de in artikel 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in artikel 5.1 genoemde bestemming, waaronder begrepen straatmeubilair, worden gebouwd.
 

ARTIKEL 6 Wonen - 1

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

 

6.1.1

De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor Wonen met de daarbij behorende bouwwerken.

 

6.1.2

Binnen een bouwperceel dient, voor zover binnen dat bouwperceel de aanduiding 'parkeerterrein' op de verbeelding is opgenomen, tenminste één parkeerplaats met een minimale breedte van 3 m en een minimale oppervlakte van 18 m2, bij de woning te worden gerealiseerd met dien verstande dat de parkeerplaats is gesitueerd:

  1. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', of;

  2. binnen de bestemming Tuin, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', of;

  3. op de gronden genoemd onder a en b gezamenlijk.

 

6.1.3

In afwijking van het bepaalde onder 6.1.2 met betrekking tot de oppervlakte van een parkeerplaats, dient, bij twee naast elkaar gelegen parkeerplaatsen, de oppervlakte per parkeerplaats minimaal 17 m2 (2,85x6 m) te bedragen.

 

6.2 Bouwregels

 

6.2.1

Op de in artikel 6.1.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

 

6.2.2

Ten aanzien van de typologie van de woningen:

  1. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' uitsluitend aaneengebouwde woningen zijn toegestaan;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' uitsluitend twee-aan-eengebouwde woningen zijn toegestaan.

 

6.2.3

Ten aanzien van de situering van de hoofdgebouwen:

de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd.

 

6.2.4

Ten aanzien van de bouwmassa van hoofdgebouwen:

  1. de goothoogte niet meer dan 8 m mag bedragen;

  2. de dakhelling bedraagt niet minder dan 30º en niet meer dan 60º;

  3. de bouwhoogte niet meer dan 12 m mag bedragen;

  4. dakkapellen mogen niet worden gebouwd.

 

6.2.5

Ten aanzien van uitbreidingen van de woonruimte, bijgebouwen / overkappingen:

  1. bij ieder hoofdgebouw mogen een uitbreiding van de woonruimte, uit- of aanbouw en bijgebouwen en/of overkappingen worden gebouwd, waarbij de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer mag bedragen dan 50% van de gronden buiten het bouwvlak, tot een maximum van 50 m2;

  2. de diepte van een aan- of uitbouw, gemeten haaks uit de achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet dieper mag zijn dan 3 m; de verticale projectie van die bouwwerken is daarbij maatgevend;

  3. 1. de voorgevel van aan- of uitbouwen en bijgebouwen, welke worden gebouwd op het bouwperceelsgedeelte naast een zijgevel van het hoofdgebouw, dient te worden opgericht op een afstand van tenminste 3 m van de voorgevel van het hoofdgebouw en op een afstand van tenminste 6 m van de vóór de voorgevel van het hoofdgebouw gelegen bouwperceelgrens;2. bij de plaatsing van de bijgebouwen en/of overkappingen dient over een breedte van minimaal 4/5 deel van de breedte van de achtergevel van het hoofdgebouw een zone van 5 meter diepte vrij te worden gehouden;

  4. de goothoogte van een aan- of uitbouw van de woonruimte of overkapping aan de woonruimte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,30 m;

  5. de goothoogte van bijgebouwen en andere overkappingen niet meer dan 3,25 m mag bedragen;

  6. de dakhelling van bijgebouwen en andere overkappingen niet meer dan 60º mag bedragen;

  7. de bouwhoogte van bijgebouwen en andere overkappingen niet meer dan 4,5 m mag bedragen;

  8. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', mogen de gebouwen slechts worden opgericht indien op het bouwperceel een parkeerplaats met een oppervlakte van 18 m2 (3x6 m) blijft gehandhaafd.
     

6.2.6

In afwijking van het bepaalde in 6.2.5 onder h mogen de gebouwen behorend bij woningen met twee naast elkaar of twee achter elkaar gelegen parkeerplaatsen, worden opgericht, mits:

  1. voor zover de gezamenlijke oppervlakte van de gronden ter plaatse van de aanduiding(en) 'parkeerterrein' binnen zowel de bestemming Tuin als de bestemming Wonen, gelegen binnen één bouwperceel, minder bedraagt dan 34 m2, bij de woning één parkeerplaats met een oppervlakte van minimaal 17 m2 (2,85x6 m) blijft gehandhaafd;

  2. voor zover de gezamenlijke oppervlakte van de gronden ter plaatse van de aanduiding(en) 'parkeerterrein' binnen zowel de bestemming Tuin als de bestemming Wonen, gelegen binnen één bouwperceel, 34 m2 of meer bedraagt, bij de woning twee parkeerplaatsen met een gezamenlijke oppervlakte van minimaal 34 m2 blijven gehandhaafd.

 

6.2.7

Ten aanzien van bouwwerken geen gebouwen zijnde:

  1. binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de toegestane maximum bouwhoogte van het hoofdgebouw;

  2. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten hoogste bedragen:2 m voor erf- en terreinafscheidingen;2,75 m voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde.

 

6.3 Afwijken van de bouwregels

 

6.3.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2.4 voor de bouw van dakkapellen, waarbij als uitgangspunt geldt dat:

  1. de breedte van de dakkapel niet meer dan 60% van de breedte van het onderliggende gevelvlak van het hoofdgebouw mag bedragen;

  2. de verticaal gemeten afstand van de onderkant van de dakkapel tot de hoogste verdiepingsvloer ten minste 0,90 m dient te bedragen;

  3. de verticaal gemeten afstand van de bovenkant van de dakkapel tot de hoogste verdiepingsvloer maximaal 2,9 m bedraagt;

  4. de verticaal gemeten afstand tussen de bovenzijde van de dakkapel en de bouwhoogte van het hoofdgebouw ten minste 1 m dient te bedragen.

 

6.3.2

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2.4 onder b voor het verlagen van de minimale dakhelling tot minimaal 0º mits dit uit stedenbouwkundig overwegingen gewenst is.
 

ARTIKEL 7 Wonen - Gestapeld

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

 

7.1.1

De voor Wonen - Gestapeld aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen met de daarbij behorende bouwwerken.

 

7.2 Bouwregels

Op de in artikel 7.1.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. Ten aanzien van de typologie van de woningen binnen de bestemming uitsluitend gestapelde woningen mogen worden gebouwd.

  2. Ten aanzien van de situering van de woningen de woningen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd.

  3. Ten aanzien van de bouwmassa van de woningen de bouwhoogte niet meer dan 13 m mag bedragen.

  4. Ten aanzien van uitbreidingen van de woonruimte, bijgebouwen / overkappingen:

    1. de diepte van een aan- of uitbouw, gemeten haaks uit de achtergevelbouwgrens van het hoofdgebouw niet dieper mag zijn dan 3 m; de verticale projectie van die bouwwerken is daarbij maatgevend;

    2. de voorgevel van aan- of uitbouwen en bijgebouwen, welke worden gebouwd op het bouwperceelsgedeelte naast een zijgevel van het hoofdgebouw, dient te worden opgericht op een afstand van tenminste 3 m van de voorgevel van het hoofdgebouw en op een afstand van tenminste 6 m van de vóór de voorgevel van het hoofdgebouw gelegen bouwperceelgrens;2. bij de plaatsing van de bijgebouwen en/of overkappingen dient over een breedte van minimaal 4/5 van de breedte van de achtergevel van het hoofdgebouw een zone van 5 meter diepte vrij te worden gehouden;

    3. de goothoogte van een aan- of uitbouw van de woonruimte of overkapping aan de woonruimte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,30 m;

    4. de goothoogte van bijgebouwen en andere overkappingen niet meer dan 3,25 m mag bedragen;

    5. de dakhelling van bijgebouwen en andere overkappingen niet meer dan 60º mag bedragen;

    6. de bouwhoogte van bijgebouwen en andere overkappingen niet meer dan 4,5 m mag bedragen;

    7. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' zijn maximaal 26 parkeerplaatsen toegestaan.
       

  5. Ten aanzien van bouwwerken geen gebouwen zijnde:

    1. binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de toegestane maximum bouwhoogte van het hoofdgebouw;

    2. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten hoogste bedragen:2 m voor erf- en terreinafscheidingen;2,75 m voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde.
       

HOOFDSTUK 3 Algemene regels

 

ARTIKEL 8 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.  
 

HOOFDSTUK 4 Slotregels

 

ARTIKEL 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het uitwerkingsplan 'Woongebied Kernhem, scherven 1, 9 en 20 van de gemeente Ede.