Artikel 1 Begrippen
aanbouw:
een aan een hoofdgebouw toegevoegde ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
aan huis verbonden beroepen:
een door de hoofdbewoner uitgeoefend beroep aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein, alsmede een beroep op het terrein van persoonlijke verzorging, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt. Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan een (raam)prostitutiebedrijf en/of escortbedrijf.
abiotische waarden:
het geheel van waarden in verband met het abiotisch milieu (= niet levende natuur), in de vorm van aardkundige en/of hydrologische kenmerken, zowel op zichzelf als in relatie tot de aanwezigheid of nabijheid van (ontwikkelingsmogelijkheden voor) een waardevol biotisch milieu (= levende natuur, gevormd door organismen en leefgemeenschappen).
advies- en toetsingscommissie Groei en Krimp:
een door Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland ingestelde adviescommissie bestaande uit onafhankelijke deskundigen op het gebied van verblijfsrecreatie, ecologie/natuur en planologie die adviseert over uitbreidings-, herinrichtings- en/of herstructureringsplannen voor terreinen voor verblijfsrecreatie;
agrarisch bedrijf:
één bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, waaronder begrepen bomen en heesters, en/of het houden van dieren, waarbij opslag van het door het bedrijf ter plaatse voortgebrachte producten en het vergisten van bedrijfseigen mest en co-substraten is toegestaan.
agrarisch bedrijf, grondgebonden:
een agrarisch bedrijf dat gericht is op het ontwikkelen van activiteiten, waarvan de productie geheel of nagenoeg geheel afhankelijk is van het producerend vermogen van onbebouwde gronden (als productiemiddel) waar het bedrijf over kan beschikken.
agrarisch bedrijf, intensieve veehouderij:
een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf voor het houden van vee en pluimvee -zelfstandig of als neventak – waarbij dit houden van vee en pluimvee geheel of nagenoeg plaatsvindt in gebouwen. Het houden van melkrundvee, schapen of paarden wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij.
agrarisch bedrijf, glastuinbouw
een niet grondgebonden agrarisch bedrijf dat gericht is op het telen van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen, al dan niet op substraatbasis.
agrarische nevenactiviteit:
een kleinschalige agrarische activiteit bij een woning gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, waaronder begrepen bomen en heesters, en/of het houden van dieren, waarbij opslag van ter plaatse voortgebrachte producten is toegestaan.
archeologische verwachtingswaarden:
te verwachten archeologische resten, oftewel restanten van vroegere menselijke bewoning, begraving en/of landgebruik die voor de wetenschap van belang kunnen zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen.
archeologische waarden:
archeologische resten, oftewel restanten van vroegere menselijke bewoning, begraving en/of landgebruik die voor de wetenschap van belang kunnen zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen.
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of één of meer bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
bed & breakfast:
een overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een woonhuis of bijhuis, wordt gerund door de eigenaren van het betreffende huis en heeft maximaal zeven kamers.
bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan-huis-verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
bedrijfsmatige exploitatie:
het door middel van een bedrijf beheren en/of exploiteren van recreatieverblijven, waarbij voor recreatiewoonverblijven geldt dat daar -permanent wisselende- recreatieve (nacht)verblijfsmogeijkheden worden geboden.Voor bed&breakfast geldt dat er kortdurend verblijf van gasten plaatsvindt op basis van logies en ontbijt in een woning, de b&b wordt geëxploiteerd door de hoofdbewoner zelf.
bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
bestaande situatie:
-
ten aanzien van bebouwing:
legaal aanwezige bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning.
-
ten aanzien van gebruik:
het legaal gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen.
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0228.BP2012VELU0001-0301 met de bijbehorende regels en bijlagen.
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming.
Bevi-inrichting
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
bijgebouw:
Een gebouw dat in architectonisch en/of functioneel opzicht ondergeschikt is aan en hoort bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
biogas-vergistinginstallatie:
een installatie waarbij door toepassing van technieken energie, dan wel warmte, wordt opgewekt met digistaat als eindproduct.
boerenboomgaard:
Een verzameling hoogstamfruitbomen op en/of nabij een bouwperceel met een minimaal aantal van 5 en maximaal 12.
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en bergzolder.
bouwmassa:
een verzameling van bij elkaar behorende gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw, dan wel twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen.
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, al dan niet aan elkaar gekoppeld met een specifieke aanduiding, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander martiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
buitenzwembad
Openluchtzwembad voor sportief-recreatieve doeleinden
centrale voorzieningen:
gebouwen ten dienste van verblijfsrecreatieve bedrijfsuitoefening, zijnde sanitaire voorzieningen, groepsaccomodaties, kantines, kantoren, recepties, zalen, winkels, beheerloodsen, overdekte zwembaden en overdekte tennisbanen.
consumentenvuurwerk:
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
containervelden:
al dan niet verharde grond (bijvoorbeeld afgedekt met plastic, antiworteldoek en/of beton) eventueel in combinatie met andere materialen, ten behoeve van de teelt van gewassen. De gewassen worden op deze afdeklaag los van de ondergrond geteeld in potten.
cultuurhistorische waarden:
de aan een bouwwerk, gebied of landschapselement toegekende waarde in verband met ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid en herkenbaarheid vanuit historisch oogpunt in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen).
dagrecreatie:
recreatieve activiteit die plaats vindt binnen een periode van een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang.
detailhandel:
het te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel in de volgende categorieën:
-
detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
-
detailhandel in grootschalige goederen, zoals auto’s keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
-
tuincentra;
-
grootschalige meubelbedrijven, al dan niet – in ondergeschikte mate – in combinatie met woninginrichting en stoffering;
-
bouwmarkten.
dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting.
ecologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde op basis van de aanwezige flora en/of fauna in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden en/of karakteristieke landschapselementen, en/of op basis van de verbindende functie van een zone tussen twee natuurgebieden.
educatietuin
Een tuin die als hoofddoel heeft om te dienen als voorbeeld en instructiemiddel ten behoeve van natuureducatie voor scholen, verenigingen, toeristen, etcetera.
escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend, zoals escortservices en –bemiddelingsbureaus.
extensief recreatief medegebruik:
een vorm van recreatief medegebruik die nauwelijks of geen invloed heeft op de in de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen gegeven doeleinden.
extensiveringsgebied:
ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding, hervestiging en nieuw vestiging van in ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk is of in het kader van het reconstructieplan onmogelijk zal worden.
functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Gedenkteken
Een herinneringsteken in de vorm van een kunstwerk zoals een standbeeld of ander bouwwerk, bedoeld voor herdenkingen van gebeurtenissen uit het verleden in de gemeente Ede.
gekoppeld bouwvlak:
een bouwvlak dat bestaat uit twee of meer onderling niet aaneengesloten bouwvlakken, die op de verbeelding met een specifieke aanduiding ‘relatie’ aan elkaar zijn gekoppeld, die tezamen worden aangemerkt als zijnde één bouwvlak. Daarbij geldt dat de opgenomen aanduidingen op de verbeelding slechts gelden voor het gehele gekoppelde bouwvlak en mogen aanduidingen niet worden gecumuleerd.
groeigebied:
de gebieden die in het plangebied zijn gelegen en als 'groeigebied-recreatiecluster' in dit bestemmingsplan en tevens zijn opgenomen op de Beleidskaart ruimtelijke ontwikkeling van het Streekplan Gelderland 2005 inclusief herzieningen;
groeibegeleidende voorzieningen:
palen en/of stokken, eventueel onderling verbonden, ten behoeve van begeleiding van gewassen.
groepsaccomodatie:
een gebouw bestemd voor recreatief nachtverblijf van een groep of groepen personen, die hun hoofdverblijf elders hebben en waarbij wordt overnacht in gemeenschappelijke zalen en/of kamers;
herinrichting:
het binnen de grenzen van het bestemmingsvlak veranderen van de ruimtelijke indeling van een terrein voor verblijfsrecreatie;
hoofdfunctie:
een functie waarvoor het hoofdgebouw en/of gronden in hoofdzaak bestemd is.
hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht.
horeca:
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, met uitzondering van een (nacht)café, discotheek, dancingbar, casino of automatenhal.
hoveniersbedrijf:
een bedrijf, dat primair gericht is op ontwerp, aanleg en onderhoud van tuinen en groenvoorzieningen elders.
huishouden:
Persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van een onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.
hulpgebouwen:
een gebouw, behorende bij een bedrijf, dat met het oog op een verantwoorde bedrijfsvoering niet binnen het bouwvlak gerealiseerd kan worden, dat zowel qua afmeting als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het (agrarisch) gebruik, en waarbij geen sprake is van permanente stalling van dieren.
ijzertijdboerderij
Gebouw dat een reconstructie is van een boerderij uit de ijzertijd, bestemd voor educatieve en toeristische doeleinden.
jachthut
Gebouwtje of bouwwerk met een maximale oppervlakte van 5m2 en een maximale bouwhoogte van 5 meter bestemd voor natuureducatieve doeleinden en faunabeheer
jeugdkampeerterrein
Kampeerterrein bestemd voor kamperen van jeugdverenigingen zoals scoutinggroepen, scholen, etcetera.
kas:
een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dat dient voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden.
kampeermiddel:
-
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
-
enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde,
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
kelder:
een geheel of gedeeltelijk ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bovengronds bouwwerk, sleufsilo en/of kuilvoerplaat.
kleinschalige bedrijfsactiviteiten:
door de hoofdbewoner het bedrijfsmatig vervaardigen, herstellen, onderhouden of bewerken van producten en/of diensten in de vorm van bedrijven die voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de van deze regels deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt.
kleinschalig kamperen:
kleinschalige recreatieve activiteiten waarbij niet meer dan 10 kampeermiddelen aanwezig zijn, bijvoorbeeld kamperen bij de boer.
landbouwontwikkelingsgebied:
ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat landbouw dat geheel of gedeeltelijk voorziet, of in het kader van het Reconstructieplan zal voorzien, in de mogelijkheid tot uitbreiding, hervestiging en nieuw vestiging van intensieve veehouderij. Daarbij wordt een bouwvlak dat gedeeltelijk is gelegen binnen het landbouwontwikkelingsgebied beschouwd als een volledige zone landbouwontwikkelingsgebied.
landschapselement:
Houtopstanden en andere elementen in een gebied met streekeigen, inheemse beplanting en/of karakteristiek voor een landschapstype: zoals houtwal en houtsingels, (hakhout)bosje, struweelrand, heg, struweelhaag, laan, bomenrij en/of een solitaire boom met een omtrek van meer dan 65 cm, (boeren)boomgaard, steilrand, streekeigen erf, poel en natuurvriendelijke oever.
landschapswaarde:
de aan een gebied toegekende waarde op basis van de aanwezigheid van de voor het landschapstype karakteristieke kenmerken bestaande uit landschapselementen, verkaveling of openheid, die bepaald wordt door de abiotische en biotische omstandigheden en door cultuurhistorie en menselijk grondgebruik.
maatschappelijke en culturele voorzieningen:
educatieve, (para)medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, religieuze voorzieningen, onderwijs- en kinderopvangvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening.
manege:
bedrijf, bestaande uit een of meerdere (binnen)rijbanen, die uitsluitend is gericht op het bieden van paardrijdmogelijkheden en het geven van instructie aan derden met gebruik van paarden, al dan niet met een ondergeschikte horecavoorziening die is gericht op het verstrekken van dranken en etenswaren aan bezoekers van het manegebedrijf.
mantelzorg:
langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.
natuur:
elementen of een verzameling van elementen, zoals stromende en stilstaande wateren, bloemrijke graslanden, heide en stuifzanden, bossen en struwelen, bepaald door de specifieke abiotische en biotische omstandigheden.
nevenactiviteit:
activiteiten die in ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een bouwperceel en de hoofdfunctie als zodanig herkenbaar blijft.
nevengeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 50% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt.
NGE:
Nederlandse Grootte Eenheid, een standaard eenheid voor de bepaling van de omvang van een agrarisch bedrijf zoals die gehanteerd wordt door het Landbouw Economisch Instituut (LEI).
normaal (agrarisch) gebruik:
Het regulier bestaande gebruik dat, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering en het (agrarisch) gebruik van de gronden.
normaal onderhoud:
Het onderhoud van bestaande objecten c.q. de grond dat, gelet op de bestemming, noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen.
omgevingsvergunning:
een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo).
ondergeschikte functie:
functie die zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan een hoofdfunctie en daarmee rechtstreeks verband houdt.
opslag:
opslag van goederen al dan niet in gebouwen.
overkapping
Een bouwwerk met een draagconstructie en dak niet door eigen wanden omsloten.
paardenbak:
een onoverdekte voorziening, uitsluitend bestaande uit een afrastering en/of omheining, bedoeld voor het berijden, africhten en laten bewegen van paarden.
paardenhouderij:
een bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend gericht is op het fokken van paarden, het africhten van paarden, het bieden van verblijf aan paarden (bijvoorbeeld paardenstalling en paardenpension) dan wel de handel in paarden.
paddestoelenteelt
Teelt van paddenstoelen voor gewone consumptie, genotsmiddelen zoals drugs daarbij niet inbegrepen.
parkbos
Een intensief beheerde bomentuin (pinetum) aangelegd als park voor educatieve doeleinden en extensief recreatief medegebruik.
permanente bewoning:
bewoning van een recreatiewoonverblijf of vergelijkbaar object als hoofdverblijf.
plan:
het bestemmingsplan ‘Natuurgebied Veluwe 2013’ van de gemeente Ede.
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.
recreatieobject:
een eenvoudig verplaatsbaar kampeermiddel zonder fundering met een maximale oppervlakte van 55 m², inclusief al dan niet vrijstaande bijgebouwen en overkappingen, waarbij onder fundering wordt verstaan, een bouwwerk in de grond als basis voor een, al dan niet tot de constructie daarvan behorend, kampeermiddel;
recreatief medegebruik:
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
recreatieve voorziening:
voorzieningen bedoeld voor recreatief gebruik zoals musea, sportterreinen, speeltuinen, dierenparken, openluchttheaters en groepsaccommodaties.
recreatiewoning/recreatiewoonverblijf:
een permanent aanwezig gebouw, bestemd om uitsluitend door één huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar bewoond te worden uitsluitend voor recreatieve doeleinden.
ruimtelijke kwaliteit:
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte.
schuilgelegenheid
Een overdekte ruimte die tot doel heeft het bieden van bescherming tegen weersomstandigheden voor weidedieren waarbij alleen opslag ten behoeve van kleinschalige aan de bestemming gerelateerde opslag is toegestaan (onder andere voerproducten, stro, hooi en tuingereedschap, kleinschalige werktuigen en gereedschappen ten behoeve van natuurbeheer e.d.).
scouting:
Jeugdorganisatie, ook wel padvinderij genoemd, met als doel de ontwikkeling van jonge mensen via niet-formele educatie met nadruk op praktische activiteiten in de buitenlucht. Overnachtingen voor groepen van maximaal 1 week aaneengesloten daarbij inbegrepen.
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotischpornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub al dan niet in combinatie met elkaar.
spieker
Gebouwtje voor de opslag van graan e.d. behorende bij een ijzertijdboerderij.
sportief - recreatieve activiteiten:
activiteiten zoals paintball, lasergaming, darten, bowling, mountainbiken, kanovaren en
huifkartochten.
streekeigen producten:
(agrarische) producten voor zover deze op het eigen bedrijf zijn voortgebracht en/of hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf zijn verwerkt of bewerkt.
(teelt)ondersteunende voorzieningen:
voorzieningen die toegepast worden om de teelt van groenten, fruit, bomen, of potplanten te bevorderen en te beschermen.
tijdelijke (teeltondersteunende) voorzieningen:
teeltondersteunende voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, met een maximum van 6 maanden per jaar. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik. Hieronder worden onder andere verstaan folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen en hagelnetten. Met uitzondering van containervelden.
trekkershut:
een gebouw van eenvoudige constructie dat bestemd is voor kortdurend recreatief woonverblijf van passanten.
tuincentrum
Een bedrijf waarbinnen boomkewekerij-producten, planten, bloembollen, bloemen en attributen voor de verfraaiing en het onderhoud van tuinen en daarbij noodzakelijke hulpmiddelen ter verkoop worden aangeboden.
uitbouw:
de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
uitsterfregeling:
regeling op publiek- en/of privaatrechtelijke grondslag, gericht op beëindiging van de permanente bewoning van recreatiewoonverblijven, waarbij in bepaalde gevallen een persoonsgebonden (overgangs)recht ten behoeve van de bewoner(s) wordt toegekend.
verblijfsrecreatie:
het kortdurend verblijf van één of meerdere personen met of zonder overnachting die elders hun hoofdverblijf hebben, waarmee in ieder geval geen sprake is van permanente bewoning.
verblijfsrecreatieve voorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het faciliteren van recreatief verblijf, waarbij overnacht wordt in onder andere kampeermiddelen, recreatiewoningen en/of recreatieverblijven.
verwevingsgebied:
ruimtelijke begrensd gedeelte van een reconstructiegebied gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur, waar hervestiging of uitbreiding van de intensive veehouderij mogelijk is en mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten.
vleermuizenreservaat
beschermde bomenrijen en lanen waar vleermuizen een vaste rust- en/of verblijfplaats hebben.
volwaardig agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf dat jaarrond een arbeidsbehoefte of -omvang heeft van ten minste 70 NGE/ één volledige arbeidskracht, met een daarbij passend jaarinkomen, en waarvan het behoud ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd, dat wil zeggen in zowel bedrijfseconomisch opzicht als op milieuhygiënisch verantwoorde wijze.
voorgevelrooilijn:
De lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk, dan wel bouwvlak, is gelegen alsmede het verlengde daarvan die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.
waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen, die het waterhuishoudkundige belang dienen, zoals watergangen, waterlopen, kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang of waterloop.
werk:
een constructie geen bouwwerk zijnde.
Wgh-inrichting:
Bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken
woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden (inclusief het bieden van mantelzorg).
woongebouw:
een gebouw, dat naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen wooneenheden omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
wooneenheid:
een gebouw of een deel van een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden (inclusief het bieden van mantelzorg).
zelfstandige woonruimte:
woonruimte met een eigen aparte opgang en voordeur, met eigen voorzieningen waaronder andere een keuken, toilet, badkamer, douche, die niet met anderen hoeft te worden gedeeld.
zorgboerderij
Een agrarisch bedrijf waar mensen met een zorg of hulpvraag een passende dagbesteding vinden en/of meewerken, en waar tevens ondergeschikte verkoop plaatsvindt van ter plaatse geproduceerde, streekeigen producten.
zorggerelateerde voorziening:
dienstverlening die plaats vindt op commerciële basis en niet kan worden aangemerkt als maatschappelijke dienstverlening en niet of niet alle kenmerken heeft van beroep aan huis. Mantelzorg valt niet onder zorggerelateerde voorziening.
zorginstelling:
Een educatieve, sociale, culturele, medische en/of religieuze instelling, met een maatschappelijke bestemming die hoofdzakelijk gericht is op het verlenen van zorg aan mensen met een zorg- of hulpvraag. Tevens zijn ondergeschikte functies als kleinschalige horeca, kantoorfuncties, recreatieve voorzieningen en zelfstandige bewoning etcetera gerelateerd aan- en ondergeschikt aan de hoofdfunctie toegestaan.
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 Algemeen
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
afstand tot de zijdelingse of achterste bouwperceelsgrens:
de kortste afstand van de zijdelingse of achterste bouwperceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
afstand tot de weg:
de afstand van bebouwing tot de as van de weg.
bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;
bebouwingspercentage:
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming;
breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde:
overeenkomstig de omtreklijn van de horizontale projectie van alle delen van die bouwwerken;
breedte, diepte c.q. lengte van een gebouw:
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;
dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/ of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
de afmeting, lengte, breedte en diepte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt gemeten overeenkomstig de omtreklijn van de verticale projectie van alle delen van die bouwwerken;
peil:
-
voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
-
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
2.2 Ondergronds bouwen
Bij het berekenen van het bebouwingspercentage of de te bebouwen oppervlakte/inhoudsmaat wordt de oppervlakte/inhoud van ondergrondse gebouwen, voor zover gelegen onder het bovengrondse gebouw, buiten beschouwing gelaten, met uitzondering van recreatiewoningen.
2.3 Ondergeschikte bouwdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing gelaten, zoals:
-
dakkapellen met een maximale breedte van 50% van de gevelbreedte;
-
plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.
2.4 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.