Inhoud
 
Gemeente:
Ede
PlanNaam:
Wekerom-West
Status:
Vastgesteld
Datum:
05-12-2011

Artikel 3 Agrarisch

 

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen;
  2. aanleg, instandhouding en herstel van een houtwal ter plaatse van de aanduiding 'houtwal'

  3. aanleg, instandhouding en herstel van een boomgaard ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-boomgaard';

  4. aanleg, instandhouding en herstel van landschapswaarden;

  5. verharde en onverharde wegen en paden;
  6. groenvoorzieningen;

  7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

3.2 Bouwregels

3.2.1 Gebouwen

Op of in de gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van groeibegeleidende voorzieningen, met dien verstande dat:

  1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 meter;

de voorziening is slechts toegestaan zolang de teelt dit vereist.

 

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.

  2. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

 

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

3.3.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerkzaamheden zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het ophogen, afgraven, vergraven, verzetten, ontgronden, egaliseren, ontginnen en/ of diepploegen van gronden;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'houtwal': het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas

  3. ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van agrarisch- boomgaard': het kappen en/of rooien van bomen;

  4. het verwijderen van landschapselementen;

  5. het aanleggen en/of verharden van paden en wegen, parkeerplaatsen en/of andere oppervlakteverharding;

  6. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering.

 

3.3.2 Toelaatbaarheid

De in lid 3.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:

  1. de werken en/of werkzaamheden noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik/ beheer;

  2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.

 
 

3.3.3 Uitzonderingen

Het in lid 3.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings)vergunning;

  2. behoren tot het normale onderhoud, beheer en gebruik van de gronden.