Omgeving Roekelseweg 44-48 te Wekerom
(Recreatiepark Berkenrhode)
HOOFDSTUK 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begrippen
aanbouw:
een aan een hoofdgebouw toegevoegde ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
aan huis verbonden beroepen:
een door de hoofdbewoner uitgeoefend beroep aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein, alsmede een beroep op het terrein van persoonlijke verzorging, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt. Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan een (raam)prostitutiebedrijf en/of escortbedrijf.
archeologische waarden:
archeologische resten, oftewel restanten van vroegere menselijke bewoning, begraving en/of landgebruik die voor de wetenschap van belang kunnen zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen.
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of één of meer bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
bedrijfsmatige exploitatie
het door middel van een bedrijf beheren en/of exploiteren van recreatieverblijven, waarbij voor recreatiewoonverblijven geldt dat daar - permanent wisselende- recreatieve (nacht) verblijfsmogelijkheden worden geboden;
bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
bestaande situatie:
- ten aanzien van bebouwing:
legaal aanwezige bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning.
-
ten aanzien van gebruik:
het legaal gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen.
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0228.BP2011VELU0005-0201 met de bijbehorende regels en bijlagen.
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming.
bijgebouw:
Een gebouw dat in architectonisch en/of functioneel opzicht ondergeschikt is aan en hoort bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
centrale voorzieningen
gebouwen ten dienste van verblijfsrecreatieve bedrijfsuitoefening, zijnde kantines, kantoren, recepties, zalen, winkels, beheerloodsen, sanitaire voorzieningen, overdekte zwembaden en overdekte tennisbanen, waarbij groepsaccomodaties in dit plan niet inbegrepen.
dagrecreatie:
recreatieve activiteit die plaats vindt binnen een periode van een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang.
functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
groepsaccomodatie
een gebouw bestemd voor recreatief nachtverblijf van een groep of groepen personen, die hun hoofdverblijf elders hebben en waarbij wordt overnacht in gemeenschappelijke zalen en/of kamers;
herinrichting
het binnen de grenzen van het bestemmingsvlak veranderen van de ruimtelijke indeling van een terrein voor verblijfsrecreatie;
hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht.
huishouden:
Persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van een onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.
kleinschalig kamperen:
kleinschalige recreatieve activiteiten waarbij niet meer dan 25 kampeermiddelen aanwezig zijn, bijvoorbeeld kamperen bij de boer.
maatschappelijke doeleinden:
educatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening;
natuur:
elementen of een verzameling van elementen, zoals stromende en stilstaande wateren, bloemrijke graslanden, heide en stuifzanden, bossen en struwelen, bepaald door de specifieke abiotische en biotische omstandigheden.
nevenactiviteit:
activiteiten die in ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een bouwperceel en de hoofdfunctie als zodanig herkenbaar blijft.
nevengeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 50% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt.
omgevingsvergunning
een vergunning voor het uitvoeren van een project, dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
permanente bewoning
bewoning van een recreatiewoning als hoofdverblijf;
plan:
het ‘bestemmingsplan Natuurgebied Veluwe omgeving Roekelseweg 44-48 te Wekerom (recreatiepark Berkenrhode)’ van de gemeente Ede.
recreatief medegebruik:
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
recreatieverblijf
een kampeermiddel, trekkershut, groepsaccomodatie, recreatieobject of recreatiewoonverblijf;
recreatieobject
een kampeermiddel zonder fundering met een maximale oppervlakte van 55m², inclusief al dan niet vrijstaande bijgebouwen en overkappingen, waarbij onder fundering wordt verstaan, een bouwwerk in de grond als basis voor een, al dan niet tot de constructie daarvan behorend kampeermddel;
recreatieve voorziening:
voorzieningen bedoeld voor recreatief gebruik zoals musea, sportterreinen, speeltuinen, dierenparken, openluchttheaters en groepsaccommodaties.
recreatiewoning/recreatiewoonverblijf:
een permanent aanwezig gebouw, niet zijnde een trekkershut, bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar bewoond te worden uitsluitend voor recreatieve doeleinden met een maximale oppervlakte van 75m², inclusief al dan niet vrijstaande bijgebouwen en overkappingen;.
trekkershut
een gebouw van eenvoudige constructie dat bestemd is voor kortdurend recreatief woonverblijf van passanten;
uitbouw:
de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
verblijfsrecreatie:
het kortdurend verblijf van één of meerdere personen met of zonder overnachting die elders hun hoofdverblijf hebben, waarmee in ieder geval geen sprake is van permanente bewoning.
verblijfsrecreatieve voorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het faciliteren van recreatief verblijf, waarbij overnacht wordt in onder andere kampeermiddelen, recreatiewoningen en/of recreatieverblijven.
verkeersdoeleinden
gebruik bestemd voor (ontsluitings)wegen, paden, bruggen, dammen en/of duikers en bermen.
woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden (inclusief het bieden van mantelzorg).
woongebouw:
een gebouw, dat naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen wooneenheden omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
wooneenheid:
een gebouw of een deel van een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden (inclusief het bieden van mantelzorg).
zelfstandige woonruimte:
woonruimte met een eigen aparte opgang en voordeur, met eigen voorzieningen waaronder andere een keuken, toilet, badkamer, douche, die niet met anderen hoeft te worden gedeeld.
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 Algemeen
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
afstand tot de zijdelingse of achterste bouwperceelsgrens:
de kortste afstand van de zijdelingse of achterste bouwperceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
afstand tot de weg:
de afstand van bebouwing tot de as van de weg.
bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;
bebouwingspercentage:
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming;
breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde:
overeenkomstig de omtreklijn van de horizontale projectie van alle delen van die bouwwerken;
breedte, diepte c.q. lengte van een gebouw:
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;
dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/ of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
de afmeting, lengte, breedte en diepte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt gemeten overeenkomstig de omtreklijn van de verticale projectie van alle delen van die bouwwerken;
peil:
- voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
-
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
2.2 Ondergronds bouwen
Bij het berekenen van het bebouwingspercentage of de te bebouwen oppervlakte/inhoudsmaat wordt de oppervlakte/inhoud van ondergrondse gebouwen, voor zover gelegen onder het bovengrondse gebouw, buiten beschouwing gelaten.
2.3 Ondergeschikte bouwdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing gelaten, zoals:
-
dakkapellen met een maximale breedte van 50% van de gevelbreedte;
-
plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.
HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Recreatie
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie’ aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:
-
terreinen voor verblijfsrecreatie;
- terreinen voor recreatiewoonverblijven;
-
afschermende beplanting aan de binnengrenzen van de bestemming;
-
ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' uitsluitend voor verkeersdoeleinden, waarbij het bouwen van bouwwerken niet is toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'parkeren' uitsluitend voor parkeervoorzieningen en verkeer, waarbij het bouwen van bouwwerken niet is toegestaan;
en tevens voor:
-
wonen in een bedrijfswoning;
-
maatschappelijke doeleinden;
-
behoud, versterking en/of herstel van natuur- en landschapswaarden;
-
bescherming van archeologische waarden.
Onder het doel 'terreinen voor verblijfsrecreatie' worden mede begrepen:
- standplaatsen voor kampeermiddelen, trekkershutten, groepsaccomodaties en recreatieobjecten;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- voorzieningen ten behoeve van de bestemming, zoals parkeervoorzieningen,
ontsluitingswegen, paden, groenvoorzieningen, zwembad, ruimten voor sport en spel en open terreinen.
Ten aanzien van het doel 'behoud, versterking en/of herstel van natuur- en landschapswaarden' geldt de bepaling dat de tot het doel behorende waarden overeen komen met de voor deze gronden omschreven instandhoudingsdoelstellingen krachtens de Natuurbeschermingswet 1998.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- Er mogen alleen rechtstreeks tot de bestemming te herleiden bouwwerken worden gebouwd;
-
Ondergronds bouwen onder trekkershutten, kampeermiddelen en recreatieobjecten is niet toegestaan met uitzondering van bestaande ruimten;
-
De afstand van bouwwerken tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan 11 meter, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is;
-
In het belang van het doel 'bescherming van archeologische waarden' zoals genoemd in de bestemmingsomschrijving en onder de vorwaarde dat de oppervlakte waarop de aanvraag betrekking heeft groter is dan 250m² en de activiteit op een grotere diepte dan 0,3 m wordt uitgevoerd:
1. dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, én de eventueel in het rapport gestelde benodigde maatregelen zijn getroffen waardoor archeologische waarden in de bodem voldoende gewaarborgd worden, dan wel door middel van opgravingen dan wel door middel van een begeleiding door een gekwalificeerde deskundige op het terrein van archeologie.
3.2.2 Specifieke bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing ten behoeve van de bestemming gelden de volgende bepalingen:
- De totale oppervlakte aan centrale voorzieningen mag niet meer bedragen dan 619 m²;
-
Het aantal recreatiewoonverblijven mag niet meer bedragen dan 39;
-
het aantal groepsaccomodaties mag niet meer bedragen dan 2;
-
het aantal trekkershutten mag niet meer bedragen dan 4;
-
de oppervlakte voor sanitaire gebouwen mag niet meer bedragen dan 187m²;
-
de maatvoering van de bebouwing mag de maxima, zoals per afzonderlijk object genoemd in tabel 1, niet overschrijden.
Tabel 1
object |
maximale goothoogte in m |
maximale bouwhoog-te in m |
maximale oppervlakte in m² |
maximale inhoud in m³ |
bijzondere bepalingen |
centrale voorzieningen |
3,5 dan wel 6 voor zover het toegangen voor werktuigen betreft; |
8 |
- |
- |
indien de bestaande goot- en bouwhoogten hoger zijn, gelden deze als maximum; |
groepsacco- modaties |
3,5 |
8 |
150 per groepsacco- modatie |
- |
indien de bestaande goot- en bouwhoogten hoger zijn, gelden deze als maximum; |
trekkershutten |
2,5 |
4 |
28 per trekkershut |
- |
Indien de bestaande goot- en bouwhoogten hoger zijn, dan wel de oppervlakte meer bedraagt, gelden deze als maximum; |
sanitaire voorzieningen |
- |
- |
250 per afzonderlijk gebouw |
- |
|
bedrijfs- woningen |
bestaand |
bestaand |
- |
600 per bedrijfs- woning |
Indien de bestaande inhoud groter is, geldt deze als maximum, waarbij de bestaande oppervlakte, goot- en bouwhoogte eveneens als maximum gelden; |
recreatie- object |
3 |
3,9 |
55 per afzonderlijke, inclusief een, al dan niet vrijstaand, bijgebouw |
- |
van een vrijstaand bijgebouw mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2.2 m; |
recreatiewoonverblijven |
3 |
6 |
75 per recreatiewoonver-blijf |
300 per recreatie- woonverblijf |
|
bijgebouwen bij een bedrijfswo- ning |
3 |
6 |
75 gezamenlijk per bedrijfswoning |
|
|
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde |
|
3 |
|
|
|
3.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
- Binnen het bestemmingsvlak zijn maximaal twee dienstwoningen toegestaan;
-
de inhoud van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen, mag niet meer bedragen dan 600 m³, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
-
De bestaande oppervlakte-, goot- en bouwhoogte is het maximale toelaatbare;
-
Ten aanzien van de bijgebouwen mag de maximale gezamenlijke oppervlakte niet meer bedragen dan 75 m² per bedrijfswoning en is de maximale goothoogte 3 meter en de maximale bouwhoogte 6 meter;
-
bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande bedrijfswoning.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en afmeting van de bouwwerken:
-
ter waarborging van de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit van de naaste omgeving;
-
ter waarborging van de verkeersveiligheid en de ontsluiting van het terrein;
-
ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
-
de plaats van gebouwen indien de onderlinge afstand op het bouwperceel meer dan 10 meter bedraagt;
-
de plaats van bijgebouwen in die zin dat deze achter de achtegevel van het hoofdgebouw dienen te worden gebouwd;
-
de dakhelling in die zin dat deze ten minste 30 graden en ten hoogste 50 graden dient te bedragen;
-
de plaats van bouwwerken in relatie tot de afstand tot de weg indien deze afstand minder dan 20 meter bedraagt.
3.4 Afwijken van de bouwregels
- Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder d voor de overlegging van het in dat artikel genoemde archeologische rapport indien naar hun oordeel de archeologische waarde van het terrrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. De woorden 'het rapport als bedoeld onder e' dienen in dat geval te worden gelezen als 'andere beschikbare informatie'.
-
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van van het bepaalde in lid 3.2.2 onder a, c en f ten behoeve van de uitbreiding van centrale voorzieningen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
er is sprake is van een bedrijfseconomische dan wel markttechnische aanleiding voor uitbreiding en;
-
er is geen leegstaande bebouwing en;
-
er sprake is van een aan het gebruik van de voorziening verbonden bedrijfsmatige exploitatie en;
-
de voorgenomen bebouwing, blijkend uit een inrichtingsplan, inpasbaar is in relatie tot de waarden behorend tot het doel 'behoud, versterking en/of herstel van de aanwezige landschappelijke en
-
natuurwetenschappelijke waarden' en;
-
-
de uitbreiding mag na velening van de omgevingsvergunning als genoemd onder b per afzonderlijke voorziening niet meer bedragen dan zoals is aangegeven in tabel 2.
-
Tabel 2
overdekt zwembad |
600 m² |
winkel |
250 m² |
overdekte tennisbaan |
600 m² |
groepsaccommodaties |
300 m² |
overige voorzieningen |
200 m², per afzonderlijke voorziening |
sanitaire voorzieningen |
200 m² |
-
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 onder f voor:
-
de goothoogte van centrale voorzieningen tot 6 meter voor een beperkt gedeelte van het gebouw;
-
de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot 5 meter;
-
de oppervlakte van sanitaire voorzieningen tot maximaal 350m² per afzonderlijk gebouw;
-
de bouw van niet overdekte zwembaden tot een maximale oppervlakte van 500m².
-
3.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende bepalingen:
-
aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met dien verstande dat de omvang van de activiteit niet meer mag bedragen dan 50 m² en plaats moet vinden in de bedrijfswoning;
-
het gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woonruimte is niet toegestaan;
-
het gebruiken van een gebouw voor bed & breakfast en overige nevenactiviteiten is niet toegestaan;
-
buitenopslag is niet toegestaan;
-
recreatiewoningen en andere recreatieobjecten mogen uitsluitend worden gebruikt voor recreatief gebruik op basis van een bedrijfsmatige exploitatie;
-
permanente bewoning van recreatie-objecten is niet toegestaan;
-
seksinrichtingen zijn niet toegestaan.
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerkzaamheden zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het ophogen, afgraven, vergraven, verzetten, ontgronden, egaliseren, ontginnen en/ of diepploegen van gronden;
-
het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
-
het verwijderen van natuur- en landschapselementen;
-
het verwijderen van zandwegen;
-
het aanleggen en/of verharden van paden en wegen, parkeerplaatsen en/of andere oppervlakteverharding;
-
het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering.
3.6.2 Toelaatbaarheid
De in lid 3.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
-
de werken en/of werkzaamheden noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik/ beheer;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
3.6.3 Uitzonderingen
Het in lid 3.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
plaatsvinden binnen een bouwvlak, met uitzondering van:
-
het ophogen en verlagen met meer dan 30 cm;
-
het verwijderen van natuur en landschapselementen.
-
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings)vergunning;
-
behoren tot het normale onderhoud, beheer en gebruik van de gronden.
HOOFDSTUK 3 Algemene regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene bouwregels
5.1 Bestaande afwijkende maatvoering
Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:
-
de op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, hellings- en oppervlaktematen, met uitzondering van bijgebouwen bij bedrijfswoningen als bedoeld in artikel 3.2.3 sub d van dit plan, die meer bedragen dan de maximale maten welke in hoofdstuk 2 zijn voorgeschreven, moeten als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
-
de op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, hellings- en oppervlaktematen die minder bedragen dan de minimale maten welke hoofdstuk 2 is voorgeschreven, moeten als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
-
bij vervangende nieuwbouw dient de bebouwing op dezelfde plaats te worden herbouwd;
-
in afwijking van het bepaalde in sub c kan het bevoegd gezag bij omgevingsvergunning toestaan dat herbouw op een andere locatie plaatsvindt, al dan niet met een gecumuleerd oppervlakte van bestaande bebouwing.
Artikel 6 Overige regels
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
-
de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
-
de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
-
het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
-
de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden,
-
de ruimte tussen bouwwerken.
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 7 Overgangsrecht
7.1 Overgangsrecht bouwwerken
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
7.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij de afwijking door deze verandering naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 8 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald als: ‘Regels van het bestemmingsplan Natuurgebied Veluwe omgeving Roekelseweg 44-48 te Wekerom (recreatiepark Berkenrhode) van de gemeente Ede’.