Inhoud
 
Gemeente:
Ede
PlanNaam:
Natuurgebied Veluwe omgeving Vijfsprongweg 32-36 te Wekerom
Status:
Vastgesteld
Datum:
27-07-2011

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

 

Artikel 3 horeca

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca,‘specifieke vorm van horeca - café, feestzaal en discotheek' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. horecavoorzieningen;

  2. dancing, feestzaal, discotheek;

  3. wonen in een bedrijfswoning;

  4. behoud, herstel en ontwikkeling van landschapswaarden;

 

waarbij niet meer dan één bedrijf aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak;

 

met daaraan ondergeschikt:

  1. aan huis verbonden beroepen of kleinschalige bedrijfsactiviteiten;

  2. terras, tuinen, erven en terreinen;

  3. verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. groenvoorzieningen.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  1. bouwwerken mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat terreinafscheidingen tot een hoogte van 1,5 meter ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan;

  2. de afstand van bebouwing tot de as van de weg mag niet minder bedragen dan
    15 meter;

  3. de afstand van bebouwing tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 3 meter, met uitzondering van terreinafscheidingen;

  4. de totale oppervlakte aan gebouwen en overkappingen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 600 m², met uitzondering van het bepaalde in lid 3.2.3 en 3.2.4.

 

3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;

  2. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  3. de dakhelling mag, met uitzondering van aan- en uitbouwen bij bestaande bedrijfsgebouwen, niet minder bedragen dan 15º.

 

3.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  1. Tenzij anders op de verbeelding is aangegeven, is per bouwvlak ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan;

  2. de inhoud van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen, mag niet meer bedragen dan 600 m³, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;

  3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;

  4. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 meter, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
  5. de dakhelling van een bedrijfswoning, met uitzondering van aan- en uitbouwen, mag niet minder bedragen dan 30º en niet meer dan 50º.
  6. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande bedrijfswoning;

  7. behoudens het bepaalde in sub a, is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-bedrijfswoning 1', tevens een bedrijfswoning van één wooneenheid toegestaan in de bedrijfsbebouwing waarbij de inhoud van de bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.

 

3.2.4 Bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  1. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 60 m²;

  2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  4. de dakhelling mag niet minder bedragen dan 30º en niet meer dan 50º.

 

3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 meter;

  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter.

 

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en afmeting van de bouwwerken:

  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen;

  2. ter bescherming van de monumentale waarde in relatie tot de naaste omgeving;

  3. ter waarborging van de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit van de naaste omgeving;

  4. ter waarborging van de verkeersveiligheid;

  5. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

 

3.4 Afwijken van de bouwregels

 

3.4.1 Overschrijding van het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder a voor het bouwen van een gebouw dat de grenzen van het bouwvlak overschrijdt, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de overschrijding is alleen toelaatbaar voor zover plaatsing in het bouwvlak niet mogelijk of niet doelmatig is;

  2. de overschrijding mag niet meer bedragen dan 5 meter;

  3. het overschrijden van het bouwvlak mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen;

  4. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een landschapsinpassingsplan.

 

3.4.2 Herbouw op een andere locatie

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3 onder f voor de herbouw van de bedrijfswoning op een andere locatie binnen het bestemmingsvlak, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. herbouw op een andere locatie is vanuit stedenbouw- en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar;

  2. er zijn geen milieuhygiënische belemmeringen;

  3. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een landschapsinpassingsplan;

  4. herbouw op een andere locatie leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.

 

3.4.3 Afstand tot de weg en de zijdelingse/achterste bouwperceelsgrens.

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder b en c voor het verkleinen van de afstand van de bebouwing tot de as van de weg en de zijdelingse/achterste bouwperceelsgrens, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. het verkleinen van de afstand is vanuit stedenbouw- en verkeerskundig oogpunt aanvaarbaar;

  2. het verkleinen van de afstand is noodzakelijk voor een verantwoorde bedrijfsvoering;

  3. er zijn geen milieuhygiënische belemmeringen;

  4. het verkleinen van de afstand leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.

 

3.4.4 Dakhelling

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 onder d voor het realiseren van bedrijfsgebouwen met plat afgedekte daken, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de omgevingsvergunning kan worden verleend voor maximaal 50 m² bedrijfsbebouwing;

  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter.

 

3.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende bepalingen:

  1. aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met dien verstande dat de omvang van de activiteit niet meer mag bedragen dan 50 m² en plaats moet vinden in de woning;

  2. het gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woonruimte is niet toegestaan.
  3. het gebruiken van een gebouw voor bed & breakfast en overige nevenactiviteiten is niet toegestaan;

  4. buitenopslag is niet toegestaan;

  5. seksinrichtingen zijn niet toegestaan.

 

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

3.6.1 Omgevingsvergunning

  1. Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerkzaamheden zijnde, of werkzaamheden uit te het ophogen, afgraven, vergraven, verzetten, ontgronden, egaliseren, ontginnen en diepploegen van gronden;
  2. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;

  3. het verwijderen van natuur- en landschapselementen;

  4. het verwijderen van zandwegen;

  5. het aanleggen en/of verharden van paden en wegen, parkeerplaatsen en/of andere oppervlakteverharding;

  6. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering.

 

3.6.2 Toelaatbaarheid

De in lid 3.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:

  1. de werken en/of werkzaamheden noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik/ beheer;

  2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.

 

 

 

3.6.3 Uitzonderingen

Het in lid 3.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. plaatsvinden binnen een bouwvlak, met uitzondering van:

    1. het ophogen en verlagen met meer dan 30 cm;

    2. het verwijderen van natuur en landschapselementen;

  2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings)vergunning;

  3. behoren tot het normale onderhoud, beheer en gebruik van de gronden.

 

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

 

3.7.1 Vorm van het bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de vorm van een bouwvlak te wijzigen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de oppervlakte van een bouwvlak mag niet worden vergroot;

  2. de wijziging is noodzakelijk voor een verantwoorde bedrijfsvoering, voor toepassing van milieuvoorschriften en/of wegens andere wettelijke bepalingen;

  3. de wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.