Inhoud
 
Gemeente:
Ede
PlanNaam:
Natuurgebied Veluwe omgeving Vijfsprongweg 32-36 te Wekerom
Status:
Vastgesteld
Datum:
27-07-2011

Regels

 

Bestemmingsplan Natuurgebied Veluwe

Omgeving Vijfsprongweg 32-36 te Wekerom.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

 

Artikel 1 Begrippen

 

1.1 plan

het bestemmingsplan Natuurgebied Veluwe omgeving Vijfsprongweg 32-36 te Wekerom van de gemeente Ede

 

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0228.BP2011VELU0002-0301 met de bijbehorende regels

 

1.3 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

een door de hoofdbewoner uitgeoefend beroep aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunszinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein, alsmede een beroep op het terrein van persoonlijke verzorging, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt. Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan een (raam) prostitutiebedrijf en/of escortbedrijf

 

1.4 aanbouw

een aan een hoofdgebouw toegevoegde ruimte die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw

 

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft

 

1.7 achtergevel

de van de weg afgekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één van de weg afgekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt

 

1.8 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde

 

1.9 bed&breakfast

een overnachtingsaccomodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, gerund door de eigenaar of hoofdbewoner van het betreffende huis

 

1.10 bedrijfswoning c.q. dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is

 

1.11 begane grond

bouwlaag, waarvan de vloer op gelijke of bij benadering gelijke hoogte ligt als het aangrenzende maaiveld ter plaatse van de bouw

 

1.12 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak

 

1.13 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming

 

 

1.14 bijgebouw

een gebouw dat in bouwkundig/architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan en hoort bij een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw

 

1.15 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats

 

1.16 bouwgrens

de grens van een bouwvlak

 

1.17 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, souterrain en bergzolder

 

1.18 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde bouwwerken zijn toegelaten

 

1.19 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond

 

1.20 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstelling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit

 

1.21 escortbedrijf

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend, zoals escortservices en -bemiddelingsbureaus

 

1.22 functie

doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan

 

1.23 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt

 

1.24 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwvlak door zijn constructie, afmeting en/of functie dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht

 

1.25 horeca

een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt, en/of waarbij een discotheek, feestzaal en dancing is toegestaan. Het bedrijfsmatig verstrekken van logies is daarbij niet toegestaan.

 

1.26 huishouden

Persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van een onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.

 

1.27 kelder

een geheel of gedeeltelijk ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bovengronds bouwwerk

 

1.28 landschapselement

houtopstanden en andere elementen in een gebied met streekeigen, inheemse beplanting en/of karakteristiek voor een landschapstype: zoals houtwal en houtsingels, (hakhout)bosjes, struweelrand, heg, struweelhaag, laan, bomenrij en/of een soliatire boom met een omtrek van meer dan 65 cm, (boeren)boomgaard, steilrand, streekeigen erf, poel en natuurvriendelijke oever.

 

1.29 maaiveld

de hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op de bebouwing

 

1.30 nevenactiviteit

activiteiten die in ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een bouwperceel en de hoofdfunctie als zodanig herkenbaar blijft

 

1.31 normaal onderhoud

het onderhoud van bestaande objecten c.q. de grond dat gelet op de bestemming, noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen

 

1.32 omgevingsvergunning

een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

 

1.33 opslag

opslag van goederen al dan niet in gebouwen

 

1.34 perceel

de bij bouwwerk(en) behorende bebouwde en onbebouwde gronden, hierin meegerekend de gronden waarop het hoofdgebouw is gesitueerd

 

1.35 perceelsgrens

de grens van een perceel, zoals bekend bij het kadaster op het moment van vaststelling van dit plan

 

1.36 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vegoeding

 

1.37 sexinrichting

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch- pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, seksbioscoop, seksautomatenhal, escortservice, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

 

1.38 uitbouw

de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

 

1.39 voorgevel

de naar de weg en/of water gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of water gekeerde gevel, de meest beeldbepalende gevel van dat gebouw, op de verbeelding is dit begrip nader aangeduid als gevellijn.

 

 

 

1.40 voorgevelrooilijn

de denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw wordt getrokken tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen

 

1.41 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen, die het waterhuishoudkundige belang dienen, zoals watergangen, waterlopen, kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang of waterloop

 

1.42 werk

een constructie geen bouwwerk zijnde

 

1.43 wooneenheid

een gebouw of een deel van een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden (inclusief het bieden van mantelzorg)

 

1.44 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding

 

1.45 zelfstandige woonruimte

woonruimte met een eigen aparte opgang en voordeur, met eigen voorzieningen waaronder andere een keuken, toilet, badkamer, douche, die niet met anderen hoeft te worden gedeeld.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 2 Wijze van meten

 

2.1 Algemeen

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten c.q. gerekend:

 

2.1.1 afstand tot de weg

de afstand van bebouwing tot de as van de weg;

 

2.1.2 afstand tot de zijdelingse of achterste bouwperceelsgrens

de kortste afstand van de zijdelingse of achterste bouwperceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;

 

2.1.3 bebouwd oppervlak van een bouwperceel

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;

 

2.1.4 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

 

2.1.5 breedte, diepte c.q. lengte van een gebouw

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;

 

2.1.6 breedte, diepte, c.q. lengte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde

overeenkomstig de omtreklijn van de horizontale projectie van alle delen van die bouwwerken;

 

2.1.7 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

 

2.1.8 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

 

2.1.9 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

 

2.1.10 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

 

2.1.11 oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

de afmeting, lengte, breedte en diepte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt gemeten overeenkomstig de omtreklijn van de verticale projectie van alle delen van die bouwwerken;

 

2.1.12 peil:

- voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang onmiddelijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg

ter plaatse van de hoofdtoegang;

- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte

bouwterrein.

 

2.2 Ondergronds bouwen

Bij het berekenen van het bebouwingspercentage of de te bebouwen oppervlakte/inhoudsmaat wordt de oppervlakte/inhoud van ondergrondse gebouwen, voor zover gelegen onder het bovengrondse gebouw, buiten beschouwing gelaten.

 

2.3 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van de bouw- en bestemmingsgrenzen worden ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing gelaten, zoals:

  • dakkapellen met een maximale breedte van 50% van de gevelbreedte;

  • plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en

kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt.

 
 

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

 

Artikel 3 horeca

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca,‘specifieke vorm van horeca - café, feestzaal en discotheek' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. horecavoorzieningen;

  2. dancing, feestzaal, discotheek;

  3. wonen in een bedrijfswoning;

  4. behoud, herstel en ontwikkeling van landschapswaarden;

 

waarbij niet meer dan één bedrijf aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak;

 

met daaraan ondergeschikt:

  1. aan huis verbonden beroepen of kleinschalige bedrijfsactiviteiten;

  2. terras, tuinen, erven en terreinen;

  3. verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. groenvoorzieningen.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  1. bouwwerken mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat terreinafscheidingen tot een hoogte van 1,5 meter ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan;

  2. de afstand van bebouwing tot de as van de weg mag niet minder bedragen dan
    15 meter;

  3. de afstand van bebouwing tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 3 meter, met uitzondering van terreinafscheidingen;

  4. de totale oppervlakte aan gebouwen en overkappingen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 600 m², met uitzondering van het bepaalde in lid 3.2.3 en 3.2.4.

 

3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;

  2. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  3. de dakhelling mag, met uitzondering van aan- en uitbouwen bij bestaande bedrijfsgebouwen, niet minder bedragen dan 15º.

 

3.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  1. Tenzij anders op de verbeelding is aangegeven, is per bouwvlak ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan;

  2. de inhoud van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen, mag niet meer bedragen dan 600 m³, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;

  3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;

  4. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 meter, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
  5. de dakhelling van een bedrijfswoning, met uitzondering van aan- en uitbouwen, mag niet minder bedragen dan 30º en niet meer dan 50º.
  6. bij vervangende nieuwbouw dient de bedrijfswoning te worden gebouwd ter plaatse van de bestaande bedrijfswoning;

  7. behoudens het bepaalde in sub a, is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca-bedrijfswoning 1', tevens een bedrijfswoning van één wooneenheid toegestaan in de bedrijfsbebouwing waarbij de inhoud van de bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.

 

3.2.4 Bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  1. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 60 m²;

  2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  4. de dakhelling mag niet minder bedragen dan 30º en niet meer dan 50º.

 

3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 meter;

  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter.

 

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en afmeting van de bouwwerken:

  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen;

  2. ter bescherming van de monumentale waarde in relatie tot de naaste omgeving;

  3. ter waarborging van de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit van de naaste omgeving;

  4. ter waarborging van de verkeersveiligheid;

  5. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen.

 

3.4 Afwijken van de bouwregels

 

3.4.1 Overschrijding van het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder a voor het bouwen van een gebouw dat de grenzen van het bouwvlak overschrijdt, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de overschrijding is alleen toelaatbaar voor zover plaatsing in het bouwvlak niet mogelijk of niet doelmatig is;

  2. de overschrijding mag niet meer bedragen dan 5 meter;

  3. het overschrijden van het bouwvlak mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen;

  4. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een landschapsinpassingsplan.

 

3.4.2 Herbouw op een andere locatie

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3 onder f voor de herbouw van de bedrijfswoning op een andere locatie binnen het bestemmingsvlak, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. herbouw op een andere locatie is vanuit stedenbouw- en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar;

  2. er zijn geen milieuhygiënische belemmeringen;

  3. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een landschapsinpassingsplan;

  4. herbouw op een andere locatie leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.

 

3.4.3 Afstand tot de weg en de zijdelingse/achterste bouwperceelsgrens.

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder b en c voor het verkleinen van de afstand van de bebouwing tot de as van de weg en de zijdelingse/achterste bouwperceelsgrens, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. het verkleinen van de afstand is vanuit stedenbouw- en verkeerskundig oogpunt aanvaarbaar;

  2. het verkleinen van de afstand is noodzakelijk voor een verantwoorde bedrijfsvoering;

  3. er zijn geen milieuhygiënische belemmeringen;

  4. het verkleinen van de afstand leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.

 

3.4.4 Dakhelling

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 onder d voor het realiseren van bedrijfsgebouwen met plat afgedekte daken, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de omgevingsvergunning kan worden verleend voor maximaal 50 m² bedrijfsbebouwing;

  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter.

 

3.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende bepalingen:

  1. aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met dien verstande dat de omvang van de activiteit niet meer mag bedragen dan 50 m² en plaats moet vinden in de woning;

  2. het gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woonruimte is niet toegestaan.
  3. het gebruiken van een gebouw voor bed & breakfast en overige nevenactiviteiten is niet toegestaan;

  4. buitenopslag is niet toegestaan;

  5. seksinrichtingen zijn niet toegestaan.

 

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

3.6.1 Omgevingsvergunning

  1. Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerkzaamheden zijnde, of werkzaamheden uit te het ophogen, afgraven, vergraven, verzetten, ontgronden, egaliseren, ontginnen en diepploegen van gronden;
  2. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;

  3. het verwijderen van natuur- en landschapselementen;

  4. het verwijderen van zandwegen;

  5. het aanleggen en/of verharden van paden en wegen, parkeerplaatsen en/of andere oppervlakteverharding;

  6. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering.

 

3.6.2 Toelaatbaarheid

De in lid 3.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:

  1. de werken en/of werkzaamheden noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik/ beheer;

  2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.

 

 

 

3.6.3 Uitzonderingen

Het in lid 3.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. plaatsvinden binnen een bouwvlak, met uitzondering van:

    1. het ophogen en verlagen met meer dan 30 cm;

    2. het verwijderen van natuur en landschapselementen;

  2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings)vergunning;

  3. behoren tot het normale onderhoud, beheer en gebruik van de gronden.

 

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

 

3.7.1 Vorm van het bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de vorm van een bouwvlak te wijzigen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de oppervlakte van een bouwvlak mag niet worden vergroot;

  2. de wijziging is noodzakelijk voor een verantwoorde bedrijfsvoering, voor toepassing van milieuvoorschriften en/of wegens andere wettelijke bepalingen;

  3. de wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 3 Algemene regels

 

 

 

ARTIKEL 4 Algemene regels

4.1 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.  

 

4.2 Algemene bouwregels

4.2.1 Bestaande afwijkende maatvoering

Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:

  1. de op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, hellings- en oppervlaktematen, met uitzondering van bijgebouwen bij woningen, die meer bedragen dan de maximale maten welke in hoofdstuk 2 zijn voorgeschreven, moeten als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;

  2. de op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, hellings- en oppervlaktematen die minder bedragen dan de minimale maten welke hoofdstuk 2 is voorgeschreven, moeten als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;

  3. bij vervangende nieuwbouw dient de bebouwing op dezelfde plaats te worden herbouwd;

  4. in afwijking van het bepaalde in sub c kan het bevoegd gezag bij omgevingsvergunning toestaan dat herbouw op een andere locatie plaatsvindt, al dan niet met een gecumuleerd oppervlakte van bestaande bebouwing.

 

4.2.2 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens de in de bestemmingsregels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:

  1. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend binnen de fundering van gebouwen toegestaan;

  2. ondergrondse bouwwerken mogen uitsluitend toegankelijk zijn vanuit het gebouw;

  3. de bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3,5 meter.

 

4.3 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  1. de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft.

  2. de regels en toestaan dat het bouwvlak met maximaal 2 meter wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.

  3. de regels voor de bouw van een luifel aan de voorgevel van een hoofdgebouw, geen woning zijnde, mits:

    1. de diepte gemeten vanuit de voorgevel niet meer bedraagt dan 1,5 meter;

    2. de hoogte niet meer bedraagt dan de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;

    3. er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid.

  4. de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwen, waaronder wachthuizen ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwen ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwen, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen worden gebouwd, mits:

    1. de inhoud per gebouw niet meer dan 60m³ zal bedragen;

    2. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter zal bedragen;

  5. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken en toestaan dat deze worden vergroot:

    1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 20 meter;

    2. ten behoeve van de bouw van waarschuwings- en of communicatiemasten tot maximaal 10 meter;

    3. ten behoeve van de bouw van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot 3 meter.

  6. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten wordt vergroot, mits:

    1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer bedraagt dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;

    2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw.

 

4.4 Overige regels

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
  • de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;

  • de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;

  • het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;

  • de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden,

  • de ruimte tussen bouwwerken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 5 Overgangsrecht

 

5.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;

  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.

  3. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

5.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij de afwijking door deze verandering naar aard en omvang wordt verkleind.

  3. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan en jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te haten hervatten.

  4. het bepaald ein sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

“Regels van het bestemmingsplan Natuurgebied Veluwe omgeving Vijfsprongweg 32-36 te Wekerom”.