Inhoud
 
Gemeente:
Ede
PlanNaam:
Bestemmingsplan Ede Noord
Status:
Vastgesteld
Datum:
29-11-2012

Artikel 19 Leiding - Brandstof

 

 

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding - Brandstof’ aangewezen gronden zijn naast voor de overige aangewezen

bestemmingen mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de brandstofleiding.

 

19.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. ten behoeve van deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter met een maximum oppervlakte van 5 m²;
  2. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag- met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)-regels– uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

19.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in

artikel 19.2 sub b, mits het behoud van een veilige ligging en continuïteit van de leidingen zijn

gewaarborgd.

 

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

19.4.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden van deze bestemming zonder of in afwijking van een

omgevingsvergunning de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. het aanleggen van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen;
  2. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage, of anderszins wijzigen van het maaiveld of weghoogte;

  3. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
  4. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;

  5. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;
  6. het permanent opslaan van goederen.

 

19.4.2 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden, zoals in artikel 19.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het

leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.

 

19.4.3 Uitzonderingen

Het in artikel 19.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;

  2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

 

19.4.4 Advisering over de omgevingsvergunning

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 19.4.1 wint het bevoegde gezag schriftelijk advies in van de leidingbeheerder.