Inhoud
 
Gemeente:
Ede
PlanNaam:
Bestemmingsplan Ede Noord
Status:
Vastgesteld
Datum:
29-11-2012

Artikel 10 Maatschappelijk

 

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd:

  1. ter plaatse van de aanduiding 'religie' zijn uitsluitend religieuze voorzieningen en daaraan ondergeschikte kinderopvanginstellingen en een kantoorruimte van maximaal 100m² toegestaan;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs' zijn uitsluitend onderwijs- en kinderopvanginstellingen toegestaan;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'crematorium' is uitsluitend toegestaan een crematorium met een urnenmuur en een strooiveld.

  4. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' is uitsluitend een begraafplaats toegestaan;

  5. wegen en paden;
  6. tuinen, erven en verhardingen;

  7. parkeervoorzieningen;

  8. groenvoorzieningen.

 

10.2 Bouwregels

10.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd.

  2. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven op de verbeelding.

  3. De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.

  4. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.

  5. Indien het bouwvlak als bedoeld onder b volledig is bebouwd, mogen in afwijking van het bepaalde onder a, buiten het bouwvlak stallingsruimten voor fietsen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. de (gezamenlijke) oppervlakte niet meer dan 100 m² bedraagt;

  2. de hoogte niet meer dan 2,5 meter bedraagt.

 

10.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

    1. Bij een vrijstaande woning zijn de volgende bepalingen van toepassing:

      • De breedte van de woning mag niet minder bedragen dan 6 m en niet meer bedragen dan 12 m.

      • De diepte van de woning mag niet meer bedragen dan 12 m.

      • De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven.

      • De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven.

    2. Bij een in de bedrijfsbebouwing opgenomen bedrijfswoning zijn de volgende bepalingen van toepassing:

      • De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m³.
      • De goot- en bouwhoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden

overschreden.

 

10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf - en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
  2. De bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
  3. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van stallingsruimten voor fietsen, mag niet meer bedragen dan 3 m.

  4. Ter plaatse van de aanduiding 'crematorium' is een urnenmuur toegestaan bestaande uit drie delen met een respectievelijke maximale lengte van circa 11 meter, 17 meter en 12 meter, en een maximale hoogte van 2 meter met een capaciteit voor maximaal 300 urnen.

 

10.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Indien een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4 onder b wordt verleend gelden voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de bedrijfswoning de volgende bepalingen:

  1. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.

  2. De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m².
  3. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

  4. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.

 

10.4 Afwijken van de gebruikregels

  1. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.1 en andere maatschappelijke en culturele voorzieningen toestaan, met inachtneming van de volgende regels:
    • Er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende bouwwerken plaats;

    • Er vindt geen onevenredige toename van de parkeerdruk alsmede van de verkeersaantrekkende werking plaats.

  2. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning een bedrijfswoning overeenkomstig het bepaalde in artikel 10.2.2 vrijstaand dan wel inpandig toestaan binnen het bouwvlak met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • de noodzaak dient te worden aangetoond en;

    • er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats en;

    • dit leidt niet tot onaanvaardbare aantasting van de stedenbouwkundige opzet van het desbetreffend plangebied en/of belangen van derden.

 

.