Inhoud
 
Gemeente:
Ede
PlanNaam:
Bennekom-Centrum
Status:
Vastgesteld
Datum:
31-05-2012

Artikel 12 Maatschappelijk

 

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd:

  1. ter plaatse van de aanduiding 'religie' zijn uitsluitend religieuze voorzieningen toegestaan;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs' zijn uitsluitend onderwijs- en kinderopvanginstellingen toegestaan;
  3. ter plaatse van de aanduiding ‘sporthal' is uitsluitend één sporthal toegestaan;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'museum' is uitsluitend één museum toegestaan;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne' is uitsluitend één brandweerkazerne toegestaan;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-buurtcentrum' is een buurtcentrum toegestaan;

  7. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' is een kantoor- en/of praktijkruimte toegestaan;

  8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-beeldbepalend pand’ de instandhouding en bescherming van een beeldbepalend pand;
  9. wegen en paden;
  10. tuinen, erven en verhardingen;

  11. parkeervoorzieningen;

  12. groenvoorzieningen.

 

12.2 Bouwregels

12.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd.

  2. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven op de verbeelding.

  3. De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 2 m daarachter.

  4. De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.

  5. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.

  6. In afwijking van het bepaalde onder a mogen buiten het bouwvlak stallingsruimten voor fietsen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. het bouwvlak een bebouwingspercentage heeft van 100% en

  2. de (gezamenlijke) oppervlakte van de stallingsruimte niet meer dan 100 m2 bedraagt en

  3. de hoogte niet meer dan 2,5 meter bedraagt.

 

12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf - en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
  2. De bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
  3. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

 
 

12.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning een bedrijfswoning binnen het bouwvlak toestaan, onder de volgende voorwaarde:

Per bestemmingsvlak is één bedrijfswoning vrijstaand dan wel opgenomen in de bebouwing toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

  1. Bij een vrijstaande woning zijn de volgende bepalingen van toepassing:
      • De afstand tot de/één zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.

      • De breedte van de woning mag niet minder bedragen dan 6 m en niet meer bedragen dan 12 m.

      • De diepte van de woning mag niet meer bedragen dan 12 m.

      • De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven.

      • De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven.

      1. Bij een in de bebouwing opgenomen bedrijfswoning zijn de volgende bepalingen van toepassing:

      • De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m³.
      • De goot- en bouwhoogte zoals toegestaan voor gebouwen, mag niet worden overschreden.

 

12.4 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Indien een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.3 onder a wordt verleend gelden voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan/bij de bedrijfswoning de volgende bepalingen:

  1. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.

  2. De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m².
  3. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

  4. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.

 

12.5 Afwijken van de gebruikregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.1 en andere maatschappelijke en culturele voorzieningen toestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  1. Er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende bouwwerken plaats;

  2. Er vindt geen onevenredige toename van de parkeerdruk alsmede van de verkeersaantrekkende werking plaats.

 

12.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

 

12.6.1 Sloopverbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een pand met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-beeldbepalend pand' als bedoeld in artikel 12.1 onder g geheel of gedeeltelijk te slopen.

 

12.6.2 Uitzonderingen

Het in artikel 12.4.1 vervatte verbod geldt niet voor sloopwerkzaamheden:

  1. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning is verleend;

  2. die noodzakelijk zijn in verband met regulier onderhoud, met dien verstande dat dit onderhoud strekt tot behoud van het karakter van het gebouw in bestaande toestand.

 

12.6.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 12.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien de historisch bouwkundige karakteristiek van de bebouwing niet onevenredig worden aangetast, de (beeld)kwaliteit van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast dan wel indien (gedeeltelijke) sloop noodzakelijk is vanuit een oogpunt van veiligheid.

 
 

12.6.4 Afwijken van de sloopregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.4.3 ten behoeve van sloopwerkzaamheden die verricht worden bij:

  1. het op onderdelen vernieuwen of veranderen van gebouwen dan wel bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  2. het uitbreiden van de gebouwen dan wel bouwwerken geen gebouwen zijnde, voor zover toelaatbaar binnen de bestemmingsgrenzen en de planregels;

met dien verstande dat het betrokken bouwplan mede dient te strekken tot het behoud van het historisch bouwkundige karakter van het gebouw in bestaande toestand, zoals dit onder meer tot uitdrukking komt in hoofdvorm, (bouw)hoogte, gevelindeling en materialisering.