- Indien de bestaande bebouwing afwijkt van de in deze regels gegeven voorschriften ten aanzien van:
- goot- en bouwhoogten;
- oppervlakte;
- inhoud;
- afdekking van gebouwen;
- afstand tot voorgevelbouwgrens;
- afstand tot de perceelsgrens;
zijn de bestaande maten, hellingen, dan wel afstanden eveneens toegestaan.
- Voor zover in dit plan goothoogten zijn aangegeven, dienen hoofdgebouwen te worden voorzien van een kap, waarvan de minimale en de maximale dakhelling niet meer mag bedragen dan respectievelijk 30 graden en 60 graden.
- Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13 onder b, en toestaan dat een gebouw zonder kap wordt gebouwd, dan wel met kap waarbij de dakhelling afwijkt van het bepaalde in artikel 13 onder b, mits het in het plan beoogde stedenbouwkundige beeld, zoals dat mede in relatie tot die van de directe omgeving wordt bepaald, niet wordt geschaad.