Regels Bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Omgeving Fransesteeg 16 te Ede

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

 

Artikel 1 Begrippen

 

In deze regels wordt verstaan onder:

 

aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/ of het bebouwen van deze gronden;

 

aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

 

aan-huis-verbonden beroep:

beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend waarvan de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie verenigbaar is en waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en degene die het beroep of het bedrijf uitoefent ook bewoner van de woning is;

hieronder wordt in ieder geval niet verstaan: een detailhandelsvestiging, een horecabedrijf en een (raam)prostitutiebedrijf.

 

aanbouw:

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt en te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

 

achtergevelrooilijn:

 

agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, waaronder begrepen bomen en heesters en/of het houden van dieren, waarbij alleen opslag van door het bedrijf voortgebrachte producten is toegestaan;

 

bebouwing:

één of meer gebouwen en/of één of meer bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

 

bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

 

bedrijfswoning/dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

 

beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

 

 

 

 

 

 

bestaande situatie:

bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;

het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop dit bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen;

 

bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

 

bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0228.BP2010AGBG0020-0201 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen indien van toepassing);

 

bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

bijgebouw:

een vrijstaand gebouw dat in functioneel opzicht ondergeschikt is aan en hoort bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

 

bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;

 

bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

 

bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

 

bouwmassa:

een verzameling bij elkaar horende gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw, dan wel twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen;

 

bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

bouwperceelsgrens:

de grens van een bouwperceel;

 

bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

 

bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

 

detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

 

erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

 

functie:

doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;

 

gebouw:

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

geluidsgevoelige functies:

functies zoals bedoeld in het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen;

 

hoofdfunctie:

een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;

 

hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

 

kantoor- en/of praktijkruimte:

een ruimte die door aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve, (para)medische en/of ontwerptechnische arbeid;

 

lichte bedrijvigheid:

het op ambachtelijke wijze vervaardigen, herstellen, onderhouden of bewerken van producten en/of diensten in de vorm van bedrijven die voorkomen in categorie 1 van de van deze regels deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten;

 

plan:

het Bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Omgeving Fransesteeg 16 te Ede van de gemeente Ede;

 

plangrens:

de aangegeven begrenzing van het bestemmingsplan;

 

productiegebonden detailhandel:

beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen vanuit een bedrijf dat die goederen vervaardigt/produceert, bewerkt en/of toepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

 

ruimtelijke kwaliteit:

de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte;

 

recreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit gebruik is toegestaan;

 

 

 

Artikel 2 Wijze van meten

 

2.1 Algemeen

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten c.q. gerekend:

 

afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand van de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;

 

bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;

 

bebouwingspercentage:

het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming;

 

breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde:

overeenkomstig de omtreklijn van de horizontale projectie van alle delen van die bouwwerken;

 

breedte, diepte c.q. lengte van een gebouw:

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;

 

dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

 

goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

 

bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil verticaal tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

 

inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

 

oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/ of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

 

peil:

voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang, vermeerderd met 0,20 m;

in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein, vermeerderd met 0,20 m.

 

 

 

 

 

 

 

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.

 

2.3 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzage-legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

 

HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS

 

 

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. uitoefening van een agrarisch bedrijf met bijbehorende voorzieningen;

  2. wonen in een bedrijfswoning;

  3. behoud, herstel en ontwikkeling van houtwallen, laan- en beekbeplanting en eikengaardes;

  4. verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  5. groenvoorzieningen;

  6. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  7. recreatief medegebruik;

h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf- autoherstelbedrijf': niet-agrarische

activiteiten in de vorm van autoherstelwerkzaamheden, met een maximale milieucategorie 1 of 2,

zoals opgenomen in de bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten', met uitzondering van

geluidzoneringsplichtige inrichtingen.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  1. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;

  2. De afstand van gebouwen tot de as van de weg mag niet minder bedragen dan 15 meter;

  3. De afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 3 meter;

  4. De totale gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan:

  5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch bedrijf middel' maximaal 2.500m² is toegestaan, exclusief de bedrijfswoning;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf- autoherstelbedrijf' maximaal 25% van het bestaande oppervlak aan gebouwen, met een maximum van 350m² is toegestaan.

 

3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. Bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter;

  3. De bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 10 meter;

  4. De hoogte van silo's mag niet meer bedragen dan 15 meter;

  5. De dakhelling mag niet minder bedragen dan 15 graden.

 

3.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  1. Bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. Per bouwvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan;

  3. De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600m³, of de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt;

  4. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,50 meter;

  5. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 meter;

  6. De dakhelling van een bedrijfswoning, met uitzondering van aan- en uitbouwen mag niet minder bedragen dan 30 graden en niet meer dan 50 graden.

 

 

 

 

 

 

 

3.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen ten behoeve van het woongenot gelden de volgende bepalingen:

  1. Bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 60 m²;

  3. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;

  4. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;

 

3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. Silo's zijn niet toegestaan buiten het bouwvlak;

  2. mestopslag en andere buitenopslag ten behoeve van het agrarisch bedrijf moet binnen het bouwvlak plaatsvinden;

  3. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 10 meter;

  4. De hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 3 meter.

 

3.3 specifieke gebruiksregels

  1. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van ter plaatse geproduceerde agrarische producten;
  2. het gebruik van gronden voor een minicamping is niet toegestaan;

c. buitenopslag ten behoeve van het niet-agrarisch bedrijf-autoherstelbedrijf is niet toegestaan.

3.4 Aanlegvergunning

 

3.4.1 Aanlegvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. het aanbrengen of verwijderen van ondergrondse leidingen;

  2. het ophogen, afgraven, ontgronden, egaliseren, ontginnen en diepploegen;

  3. het aanleggen van voet- en fiets- en ruiterpaden en dagrecreatieve voorzieningen zoals picknickplaatsen en parkeervoorzieningen;

  4. het verharden van onverharde en/of halfverharde wegen en paden en het verharden van insteekwegen;

  5. het vellen, rooien en verwijderen van houtopstanden van meer dan 100m²;

  6. het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen en andere opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;

  7. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,60 meter onder maaiveld;

  8. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering.

 

3.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 3.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. het normale onderhoud betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd.

 

3.4.3 Toelaatbaarheid

De in lid 3.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.

HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS

 

Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling

 

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

Artikel 5 Algemene ontheffing van de bouwregels

 

 

5.1 Ontheffing bouwregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden ontheffing verlenen van de volgende bestemmingsregels:

 

5.1.1 10% ontheffing

 

de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;

 

5.1.2 Inhoud woning

de maximale inhoud van woningen tot maximaal 700 m3, indien de noodzaak hiervoor wordt aangetoond als gevolg van bijzondere woonomstandigheden zoals inwonende ouders, een gehandicapt gezinslid en dergelijke;

 

5.1.3 Geringe afwijking

 

voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;

 

5.1.4 Openbare nutsgebouwtjes

 

toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:

  1. de oppervlakte per gebouwtje niet meer dan 20 m² zal bedragen;

  2. de (bouw)hoogte niet meer dan 3,5 m zal bedragen.

 

5.1.5 Ontheffing afstand tot de weg

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.2.1 onder c voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 meter tot de as van de weg mits hierdoor het stedebouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast.

 

5.1.6 Ontheffing afstand tot de perceelsgrens

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.2.1 onder d voor het bouwen binnen 3 meter van de zijdelingse en/of achterste perceelgrens mits hierdoor het stedebouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast.

 

 

 

 

Artikel 6 Procedureregeling

 

Vóór het stellen van nadere eisen of het verlenen van een ontheffing ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening worden belanghebbenden gedurende een periode van twee weken in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Hiertoe wordt het (bouw)plan, met de daarop betrekking hebbende stukken, ter inzage gelegd. Voorafgaande aan de terinzagelegging geeft het bestuursorgaan in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze kennis van het ontwerp.

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

 

 

Artikel 7 Overgangsrecht

 

7.1 Overgangsrecht bouwwerken

 

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;

    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %.

  3. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

7.2 Overgangsrecht gebruik

 

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  3. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 

Artikel 8 Slotregel

 

Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel:

 

‘Regels van het Bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied Omgeving Fransesteeg 16 te Ede van de gemeente Ede’.