De op de plankaart als ‘Wonen’ aangegeven gronden zijn bestemd voor:
-
woondoeleinden
in de vorm van vrijstaande, halfvrijstaande en geschakelde, aaneengebouwde
en gestapelde woningen;
-
aan
huis verbonden beroepen;
-
zorgvoorzieningen
op de begane grond, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding
‘zorgvoorzieningen’ op de plankaart;
-
garageboxen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding
‘garageboxen’ op de plankaart;
-
groenvoorzieningen
en parkeerdoeleinden.
Bij het verlenen van
bouwvergunningen en/of het toepassen van vrijstellingsbepalingen en nadere
eisen worden de volgende regels in acht genomen:
Bebouwingsstructuur
a De op de plankaart
door middel van de aanduidingen ‘open’, ‘halfopen’ en ‘gesloten’ aangegeven
bebouwingskarakteristiek mag niet worden aangetast.
b Van aantasting van de
karakteristiek is sprake indien door het
(ver-)bouwen van
woningen en/of aan- en bijgebouwen de kenmerken van de hiervoor genoemde
aanduidingen verloren gaan.
c De aangegeven
bebouwingskarakteristiek bestaat uit de volgende woningtypen:
1 open bebouwing:
overwegend vrijstaande hoofdgebouwen, en halfvrijstaande en/of geschakelde
hoofdgebouwen;
2 halfopen bebouwing: overwegend
halfvrijstaande en/of geschakelde hoofdgebouwen, en vrijstaande en aaneengebouwde (maximaal 3 aaneen) hoofdgebouwen;
3 gesloten bebouwing: aaneengebouwde hoofdgebouwen.
3.1 Algemeen
a
De bebouwingsgrenzen I en II en/of bebouwingsvlakken
zoals aangeduid op de plankaart mogen niet door bouwwerken worden overschreden,
behoudens het onder c bepaalde.
b
Indien op de plankaart een bebouwingsvlak is aangegeven
mag bebouwing uitsluitend binnen het bebouwingsvlak worden gebouwd.
c
Overschrijding van bebouwingsgrens I en het bebouwingsvlak is uitsluitend toegestaan
indien dit uit verkeerskundig oogpunt niet onaanvaardbaar is, met
ondergeschikte onderdelen van gebouwen, zoals erkers, luifels en balkons, met
dien verstande dat:
1
de diepte
niet meer mag bedragen dan
2
de
afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan
3 de
breedte van een erker niet meer mag bedragen dan 50% van de breedte van de
voorgevel van het hoofdgebouw.
d
Het bebouwingsvlak
mag volledig worden bebouwd.
3.2 Hoofdgebouwen
a De op de plankaart
aangegeven bebouwingstypologie dient te worden aangehouden.
b De voorgevel moet
worden gesitueerd in bebouwingsgrens I en/of in de naar de straatzijde gekeerde
zijde van het bebouwingsvlak of op een afstand van maximaal
c De afstanden tot de
zijdelingse perceelsgrenzen moeten bedragen:
- voor vrijstaande hoofdgebouwen: aan de ene
zijde niet minder dan
-
voor halfvrijstaande en geschakelde hoofdgebouwen: aan
één zijde niet minder dan
-
voor aaneengebouwde
hoofdgebouwen: bij eindwoningen niet minder dan
indien de bestaande afstand minder
bedraagt dan de hierboven aangegeven afstanden geldt deze bestaande afstand als minimale afstand.
d
De breedte van hoofdgebouwen mag niet meer
bedragen dan:
-
voor vrijstaande hoofdgebouwen:
-
voor halfvrijstaande en/of geschakelde hoofdgebouwen:
-
voor aaneengebouwde
hoofdgebouwen:
e De diepte
van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan:
-
bij vrijstaande hoofdgebouwen
-
bij halfvrijstaande en/of geschakelde hoofdgebouwen
-
bij aaneengebouwde hoofdgebouwen
f
De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
g
De
hoogte mag niet meer bedragen dan
3.3 Aan- en bijgebouwen
a De afstand tot de
voorgevel van het hoofdgebouw moet ten minste
b Het
bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de
achtergevel van het hoofdgebouw bedraagt 50%, tot een maximum gezamenlijke
oppervlakte van aan- en bijgebouwen van niet meer dan
c Achter de achtergevel
van het hoofdgebouw moet een aaneengesloten open ruimte aanwezig zijn van ten
minste
d Bij vrijstaande
hoofdgebouwen dient één der zijstroken vrij van aan- en bijgebouwen te blijven
tot op een afstand van
e Voor zover de
oppervlakte van het perceel achter de achtergevel van het hoofdgebouw meer
bedraagt dan
f
De goothoogte mag niet meer dan
g De hoogte mag niet
meer dan
3.4 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
a De hoogte van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde mag, met uitzondering van terreinafscheidingen, niet meer
dan
b De hoogte van
terreinafscheidingen mag niet meer dan
3.5 Garageboxen
Ter plaatse van
de aanduiding ‘garageboxen’ op de plankaart mogen uitsluitend garageboxen
worden gebouwd, mits aan de volgende eisen wordt voldaan:
a De inhoud mag niet
meer dan
b De breedte mag niet
meer dan
c
De hoogte mag niet meer dan
a Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel
3.1 sub a en sub c voor een overschrijding van de zijdelingse begrenzing van de
bebouwingsvlakken gelegen aan de Schubertstraat tot
een maximum van 15%, mits:
1
de
(goot)hoogte niet meer bedraagt dan
2
de
afstand tot de weg niet minder dan
3
dit uit
stedenbouwkundig en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar is.
b Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel
3.2 sub f en sub g voor een overschrijding van de maximale (goot)hoogte voor de
gronden ter plaatse van de aanduiding ‘afwijkende hoogte’ tot een (goot)hoogte
van maximaal
a
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd vrijstelling te verlenen voor het gebruik
van de woning voor een aan huis verbonden beroep en lichte bedrijvigheid tot
een maximum oppervlak van
b
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd vrijstelling te verlenen voor het gebruik
van een garagebox voor kantoor of praktijkruimte of kapsalon onder de volgende
voorwaarden:
1
voor dezelfde
functie mogen maximaal 2 garageboxen worden gebruikt;
4
er mag
geen onevenredige schade aan het woonmilieu worden toegebracht.
a
Burgemeester en wethouders kunnen
nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de maatvoering van
bebouwing.
b
De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden
gesteld met inachtneming van de bebouwingsvoorschriften indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de
ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundig beeld, dan wel indien dit
noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en/of architectonische
inpassing in de bestaande bebouwing.