De voor
‘Waarde - Archeologie
a
Voor
het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende
bestemmingen dient de aanvrager van een reguliere bouwvergunning, voor bouwwerken
met een oppervlakte groter dan
b
Indien
uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de
gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen of kunnen worden
verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende
voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning:
1
de
verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor
archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
2
de
verplichting tot het doen van opgravingen;
3
de
verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te
laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische
monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de
vergunning te stellen kwalificaties.
c
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid a
indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare
informatie afdoende is vastgesteld.
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 6.2
sub a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare
informatie afdoende is vastgesteld.
Het is
binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke
vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken
en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a
het
uitvoeren van grondbewerkingen met een oppervlakte groter dan
b
het
graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels;
c
het
aanleggen van leidingen dieper dan
Het in lid
6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a
het
normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis
zijn;
b
reeds
in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen
worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
a
De
in lid 6.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de
archeologische waarden van de gronden.
b
Alvorens
over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te overleggen
waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal
worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende
mate is vastgesteld.
c
Een
rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester en
wethouders de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare
informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport
beschouwd.
a
In
het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen burgemeester en
wethouders regels verbinden aan een sloopvergunning.
b
Aan
de sloopvergunning kunnen burgemeester en wethouders de regel verbinden dat de
sloopwerken vanaf het maaiveld en dieper worden begeleid door een deskundige wanneer
de latere verstoringsdiepte dieper reikt dan
c
Indien
tijdens de begeleiding van de sloopwerken van zeer hoge waarde worden
aangetroffen, wordt hiervan onmiddellijk melding gemaakt bij burgemeester en
wethouders die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende
voorwaarden kunnen verbinden aan de sloopvergunning.