De voor ‘Wonen’ aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a wonen;
b aan-huis-verbonden beroepen;
c parkeerdoeleinden;
d tuinen, erven en verharding.
Voor het bouwen van
hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Ter plaatse van de aanduiding:
1 ‘vrijstaand’;
2 ‘twee-aaneen’;
3 ‘aaneengebouwd’;
dient
de aangegeven bebouwingstypologie te worden aangehouden.
b Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven
bouwvlak worden gebouwd.
c Overschrijding van het bouwvlak is uitsluitend
toegestaan indien dit uit verkeerskundig oogpunt niet onaanvaardbaar is, met
ondergeschikte onderdelen van gebouwen, zoals erkers, luifels en balkons, met
dien verstande dat:
1 de diepte niet meer mag bedragen dan
2 de afstand tot de openbare weg mag niet minder
bedragen dan
3 de breedte van een erker niet meer mag bedragen dan
55% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw.
d De voorgevel moet worden gesitueerd in de
voorgevelrooilijn dan wel op een afstand van maximaal
e Ter plaatse van de aanduiding ‘gevellijn’ moet de
voorgevel worden georiënteerd op de bouwgrens aan de zijde van de gevellijn.
f
De breedte van
hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan:
1
2
3
g De diepte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen
dan:
1
2
3
h De goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse
van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is aangegeven.
i
De bouwhoogte
mag niet meer dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte
(m)’ is aangegeven.
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen
als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
b Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een
afstand van ten minste
c Het bebouwingspercentage van het gedeelte van de
gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw mag maximaal
50% bedragen.
d Het bebouwde oppervlak van de aan- en uitbouwen en
bijgebouwen op een bouwperceel mag maximaal
e Bij aaneengebouwde woningen
mag de diepte van een uitbouw aan de achtergevel maximaal
f
Bij twee-aaneen gebouwde en vrijstaande woningen mag de diepte
van een uitbouw aan de achtergevel maximaal
g Bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één der
zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en bijgebouwen te blijven tot op een
afstand van
h De goothoogte mag niet meer bedragen dan
i
De bouwhoogte
mag niet meer bedragen dan
Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden
gebouwd binnen en buiten het bouwvlak.
b De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag
niet meer dan
c De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, mag niet meer bedragen dan
Het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken:
a van het bepaalde in 6.2.1 onder h voor het
overschrijden van de maximaal toegestane goothoogte met niet meer dan
Binnen de bestemming ‘Wonen’
is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep
toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de
volgende bepalingen van toepassing zijn:
a De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen
dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum
van
b Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de
normale afwikkeling van het verkeer en mag geen toename van de parkeerdruk in
de omgeving veroorzaken.
c Detailhandel mag alleen plaatsvinden ondergeschikt
aan en in direct verband met het aan-huis-verbonden
beroep.
d De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te
zijn in de woonomgeving.
e De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s).
Het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 6.4.1 onder
a voor het gebruik van de woning voor een aan-huis-verbonden
beroep tot een oppervlakte van maximaal
a de omvang van de activiteit niet meer dan 30% van de
gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing mag bedragen.
b het bepaalde in 6.4.1 onder b, c, d en e van
overeenkomstige toepassing is.