De voor ‘Waarde - Beschermd stadsgezicht’
aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd
voor de bescherming van het aan de gronden
toegekende beschermd stadsgezicht.
In afwijking
van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen
krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mag aan de gronden en de bebouwing
geen verandering worden aangebracht ten opzichte van de bestaande situatie, ten
aanzien van de volgende karakteristieken/kenmerken:
a
de ligging van de voorgevellijn;
b
de ligging van de zijgevellijn;
c
de ligging van de achtergevellijn;
d
de perceelsbreedte;
e
het woningtype;
f
het aantal bouwlagen;
g
de kaprichting en -vorm;
een en ander
zoals bepaald in het aanwijzingsbesluit d.d. 8 november 1977.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning
verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 25.2 voor zover daardoor de
karakteristiek/kenmerken van het stadsgezicht zoals genoemd in lid 25.2 niet
onevenredig worden aangetast dan wel herstel verzekerd is van het historisch en
ruimtelijk karakter van het beschermd stadsgezicht.
Alvorens omgevingsvergunning wordt verleend wint
het bevoegd gezag advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie.
25.4.1 Werken
en werkzaamheden
Het is verboden binnen het beschermd stadsgezicht
zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning of in afwijking van de bij
zodanige omgevingsvergunning gegeven voorwaarden de volgende werken of werkzaamheden
uit te (laten) voeren:
a
het herinrichten of anderszins wijzigingen aanbrengen in
de inrichting van de openbare ruimte;
b
het bestraten of herstraten van de bestaande profielen,
in de zin van herprofilering en/of wijziging van bestratingsmateriaal, het
aanbrengen, wegnemen of veranderen van stoepen, stoepranden, stoeppalen of waterpompen
daaronder begrepen;
c
het slopen van gebouwen of delen van gebouwen anders dan
ter uitvoering van een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning voor het bouwen is
verleend of ter vernieuwing van onderdelen, welke uit oogpunt van onderhoud
noodzakelijk is;
d
het bestraten en verharden van onverharde gronden.
25.4.2 Uitzonderingen
Het in lid 25.4.1 vervatte verbod is niet van
toepassing voor normale onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk in verband met het
beheer of de voltooiing van werken die op het tijdstip van terinzagelegging van
het ontwerp van dit plan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen, alsmede
werken en/of werkzaamheden die worden of mogen worden uitgevoerd krachtens een
verleende of nog te verlenen omgevingsvergunning; hieronder wordt mede
verstaan:
a
het normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig
de bestemming;
b
werken en/of werkzaamheden, die strekken ter behoud of
het herstel van de cultuurhistorische waarden.
25.4.3 Toelaatbaarheid
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 25.4.1
kan slechts worden verleend, indien door de uitvoering van de werken of
werkzaamheden, hetzij direct hetzij indirect, geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de karakteristiek van het beschermd stadsgezicht.
25.4.4 Advies
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 25.4.1
wordt niet verleend dan nadat het bevoegd gezag daarover een advies heeft
ingewonnen bij de monumentencommissie omtrent de mogelijke aantasting van de karakteristiek
van het beschermd stadsgezicht.