ARTIKEL |
5. |
VERKEER
|
|
5.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
5.1.1 |
De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, voet- en fietspaden; b. parkeervoorzieningen; c. groenvoorzieningen; d. voorzieningen voor de waterhuishouding; e. buis- en kabelverbindingen voor riolering, nutsbedrijven en overeenkomstige doeleinden; en bijbehorende voorzieningen.
|
|
5.2 |
Bouwregels
|
|
5.2.1 |
Op de in lid 5.1.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, waaronder lichtmasten, verkeers- en verwijsborden; b. weg- en waterbouwkundige kunstwerken; c. zitbanken, beeldhouwwerken en daarmee gelijk te stellen kunstzinnige elementen; d. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.
|
|
5.2.2 |
Voor de in lid 5.2.1 genoemde bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat: a. de bouwhoogte van de in lid 5.2.1 sub a genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet meer dan 10 m mag bedragen; b. de bouwhoogte van de in lid 5.2.1 sub c genoemde beeldhouwwerken en daarmee gelijk te stellen kunstzinnige elementen niet meer dan 4 m mag bedragen. |