^

 

ARTIKEL

10.

ALGEMENE AFWIJKINGSREGELS

 

 

 

Burgemeester en wethouders kun­nen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalin­gen van het plan ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor nuts­voor­zieningen zoals pompgemalen, verdeel-, regel- of transformatorruimten, te­le­fooncentrales, telefooncellen, geldautomaten en abri's, waarvan de inhoud niet meer mag bedragen dan 50 m3 en de bouwhoogte niet meer mag be­dragen dan 3 m, alsmede voor beeldhouwwerken en daarmee gelijk te stellen kunstzinnige elementen, lichtmasten en vlaggenmasten met geen grotere bouw­hoogte dan 10 m.