^

 

ARTIKEL

9

 

RECREATIE - DAGRECREATIE

 

9.1

Bestemmingsomschrijving

 

 

 

De voor "Recreatie - Dagrecreatie" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    watergebonden dagrecreatie met de daarbij behorende voorzieningen, daaronder begrepen strand, ligweide, speelvoorzieningen, groenvoorzieningen, paden, observatie- en schuilhutten, fietsenstallingen, overdekte speel- en sportruimten, bergruimten, sanitaire voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van het beheer en toezicht en verkoop van versnaperingen, frisdranken en kleine etenswaren en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken;

b.    wandelen, vissen, verpozen en picknicken met de daarbij behorende voorzieningen, daaronder begrepen groenvoorzieningen, plasbermen, paai-, voedsel- en schuilplaatsen voor vissen, paden, visstekken, alsmede voor het onderhoud aan bermen en beschoeiingen;

c.    parkeren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "parkeren";

d.    water, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "water";

e.    nutsvoorzieningen.

 

 

9.2

Bouwregels

 

 

 

Op gronden met de bestemming “Recreatie - Dagrecreatie” mogen uitsluitend worden gebouwd:

a.    binnen het bouwvlak:

       bouwwerken die verband houden met de intensieve dagrecreatie te weten overdekte speel- en sportruimten, verkoopruimten, ruimten ten dienste van het beheer en toezicht, bergruimten, toiletten, kleedcabines, wasruimten, een fietsenstalling en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken, waarbij de volgende bepalingen in acht genomen moeten worden:

       1.    het bebouwings­percentage mag niet meer bedragen dan 80%, met dien verstande dat, voor zover een aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%)" is opge­nomen, het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan ter plaatse van die aanduiding is aangegeven;

       2.    de bouwhoogte van de bouwwerken mag niet meer bedragen dan 6 m;

       3.    de goothoogte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m;

b.    buiten het bouwvlak:

       schuil- en observatiehutten, sanitaire voorzieningen, kiosken, bergingen en fietsenstallingen met dien verstande dat:

       1.    het totaal bebouwde oppervlak ten hoogste 1% van de in lid 9.1 bedoelde gronden mag bedragen;

       2.    de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 m;

       3.    de oppervlakte van een gebouw niet meer mag bedragen dan 35 m²;

c.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming zoals terreinafscheidingen, beschoeiingen, vissteigers, vlonders, zitbanken, afvalbakken, picknicksets, fietsenrekken, sport- en spelmaterialen, verwijsborden en lichtmasten met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m en waterbouwkundige werken;

d.    bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen, zoals transformato­ren, gas­voor­zieningen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen met een bouwhoogte van niet meer dan 1 m en een oppervlakte van niet meer dan 2 m².

e.    beeldhouwwerken en daarmee gelijk te stellen kunstzinnige elementen met een bouwhoogte van niet meer dan 4 m;

 

 

9.3

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

 

9.3.1

Het is verboden op gronden met de bestemming “Recreatie - Dagrecreatie”, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

a.    afgraven, egaliseren, aanvullen of ophogen van gronden met meer dan 1m;

b.    aanbrengen van oppervlakteverhardingen anders dan voor ontsluitingswegen en paden;

c.    het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas anders dan bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstanden.

 

 

9.3.2

Het in lid 9.3.1 vervatte verbod geldt niet voor:

a.    werken en werkzaamheden binnen het kader van het normale onderhoud of beheer van de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde functies;

b.    werken en werkzaamheden, indien en voor zover deze dienen ter bescherming van de oevers;

c.    de aanleg van natuurlijke oevers en paaiplaatsen ten behoeve van de verbetering van de waterkwaliteit, voor zover dit over niet meer dan 50% van de gronden met deze bestemming geschiedt;

d.    werken en werkzaamheden, indien en voor zover daarvoor een vergunning is vereist ingevolge de Ontgrondingswet;

e.    werken en werkzaamheden, welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren, dan wel krachtens een vóór de eerste terinzagelegging van dit plan verleende schriftelijke vergunning mogen worden uitgevoerd;

f.    werken en werkzaamheden welke zijn bedoeld om de directe gevolgen van calamiteiten en/of plagen te beperken.

 

 

9.3.3

Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in lid 9.3.1, kan alleen worden verleend indien, gehoord een landschapsdeskundige, door de werken of werkzaamheden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in de bestemmingsomschrijving van dit artikel bedoelde functies.