Hoofdstuk II Bestemmingsregels
Artikel 3. Agrarisch
met landschapswaarden A
Artikel
4. Agrarisch - Uiterwaard A-U
Artikel
5. Bedrijf
B (niet-agrarisch)
Artikel
12. Verblijfsrecreatie VR
Artikel
16. Leiding - Gas (dubbelbestemming)
Artikel
17. Leiding - Hoogspanning
(dubbelbestemming)
Artikel
18. Leiding - Olie (dubbelbestemming)
Artikel
19. Leiding - Riool (dubbelbestemming)
Artikel
20. Waterstaat
- Waterkering (dubbelbestemming)
Artikel 21. Waterstaat
- Waterstaatkundige functie
(dubbelbestemming)
Artikel 23. Algemene
bouwregels
Artikel 24. Algemene
gebruiksregels
Artikel 25. Algemene
ontheffings- en wijzigingsregels
Artikel 26. Algemene
procedureregels
Artikel 27. Overige regels (Aanlegvergunningen
toegelaten andere werken of werkzaamheden)
Hoofdstuk IV Overgangs- en slotregels
In
deze regels wordt verstaan onder:
1.
het
plan
het bestemmingsplan Buitengebied 2008,
vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0213.BPBG700000-VA01 met bijbehorende regels,
plankaarten en bijlagen;
2.
plankaart
de als zodanig gewaarmerkte
tekeningen, bestaande uit:
plankaart 1, onderverdeeld in 7 kaartbladen,
schaal 1: 5000;
plankaart 2, Landschapskwaliteiten en
beschermingszones schaal 1: 25.000;
plankaart 3, Zones Ontwikkelingsvisie schaal
1: 25.000;
3.
bijlagen
bij de regels
de navolgende bijlagen maken deel uit van de regels:
Bijlage A
Bedrijven (niet-agrarisch)
Bijlage B
Bestaande
nevenfuncties bij agrarische bedrijven;
Bijlage C
Agrarische bedrijven met
intensieve veehouderij(tak);
Bijlage D
Bestaande functies Uiterwaard;
Bijlage E
Landhuizen;
Bijlage F Maatschappelijke voorzieningen;
Bijlage G
Recreatie;
Bijlage H
Sport;
Bijlage I Verblijfsrecreatieterreinen;
Bijlage J Rijksmonumenten;
Bijlage K Gemeentelijke monumenten;
Bijlage
L Evenemententerreinen;
Bijlage M Toegelaten functies in het “Agrarisch gebied”, “Agrarisch gebied - Waardevol landschap”, “Landgoederenzone (EHS)”, “Veluws Bosgebied (EHS)” en “Uiterwaarden (EHS)”;
4.
aanbouw
een met het hoofdgebouw verbonden (en vanuit
het hoofdgebouw te bereiken) afzonderlijk gebouw dat ten dienste staat van het
hoofdgebouw en alleen door zijn ligging, constructie of afmetingen
ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
5.
aan-huis-gebonden
bedrijf
het beroepsmatig verlenen van diensten of het
uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, zoals
opgenomen in bijlage M Toegelaten functies in “Agrarisch gebied”, “Agrarisch
gebied - Waardevol landschap”, “Landgoederenzone (EHS)”, Veluws Bosgebied
(EHS)” en “Uiterwaarden (EHS)”, dat door zijn beperkte omvang in een woning en
de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden
uitgeoefend;
6.
aan-huis-gebonden
beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van
diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch,
kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, niet zijnde
een seksinrichting, een escortbedrijf of detailhandel, uitgeoefend in een
gebouw en als functie ondergeschikt aan de woonfunctie van het hoofdgebouw;
7.
aardwetenschappelijke
waarde
de aan een gebied toegekende waarde,
gekenmerkt door het aanwezig zijn van bijzondere aardkundige verschijnselen,
zoals steilranden en bodemtypen;
8.
agrarische
bebouwing
gebouwen ten dienste van agrarische
doeleinden;
9.
agrarisch
bedrijf
een bedrijf met agrarische doeleinden;
10. agrarische doeleinden
doeleinden die gericht zijn op het
bedrijfsmatig voortbrengen van producten door middel van het houden van dieren
(grondgebonden en niet-grondgebonden bedrijven) en/of het telen van gewassen,
met uitzondering van glastuinbouw, tenzij anders is bepaald in deze regels;
11. ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
12. andere agrarische bouwwerken
andere bouwwerken ten dienste van
agrarische doeleinden, waaronder silo’s, mestopslagplaatsen en sleufsilo’s;
13. archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband
met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van
menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden;
14. bebouwd oppervlak (in
relatie tot bijlage A)
de oppervlakte van een of meerdere gebouwen die gebruikt
mag worden ten behoeve van de genoemde niet-agrarische activiteit;
15. bedrijfsmatige exploitatie
van recreatiebedrijven
het via een bedrijf/stichting of ander
rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat de
recreatieverblijven daadwerkelijk worden gebruikt voor recreatieve doeleinden
en waarbij tevens sprake is van verhuur van de recreatieverblijven ten behoeve
van een wisselend gebruik;
16. bestaand
bij bouwwerken: bestaande bouwwerken, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit
bestemmingsplan aanwezig waren of
krachtens een verleende bouwvergunning worden of mogen worden gebouwd;
bij gebruik: bestaand gebruik dat bestond op het tijdstip ten tijde van de
inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
17. bestemmingsvlak
een op de plankaart aangegeven vlak
met eenzelfde bestemming;
18. bijgebouw
een met het
hoofdgebouw verbonden (wel of niet vanuit het hoofdgebouw te bereiken) of
daarvan vrijstaand gebouw dat door de vorm onderscheiden kan worden van het
hoofdgebouw, in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en
in functioneel opzicht ten dienste staat van het hoofdgebouw;
19. boomkwekerij
een
agrarisch bedrijf dat gericht is op het telen van laan- en sierbomen,
vruchtbomen en heesters;
20. bouwen
het plaatsen, het geheel of
gedeeltelijk oprichten, het vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk;
21. bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop
krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende gebouwen en/of andere
bouwwerken zijn toegelaten;
22. bouwwerk
elke constructie van enige omvang van
hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de
grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
23. cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk, landschapselement
of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door
het gebruik, dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk,
landschapselement of dat gebied heeft gemaakt;
24. detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden,
waaronder begrepen de uitstalling ten behoeve van verkoop, het verkopen en/of
leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of
aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
25. detailhandel in eigen vervaardigde en/of
voortgebrachte producten
het verkopen van producten die door het
toegelaten bedrijf zijn voortgebracht, geteeld of vervaardigd;
26. detailhandel in streekgeproduceerde
producten
het verkopen van plaatselijk gekweekte of
vervaardigde producten op een agrarisch bedrijf al dan niet in combinatie met
een nevenfunctie, als bedoeld in bijlage B, als ondergeschikte nevenactiviteit,
aan personen die deze producten kopen voor gebruik, verbruik of aanwending
anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
27. dienstwoning
een (gedeelte van een) gebouw, noodzakelijk
voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, belast met het beheer van
en/of toezicht op het krachtens deze regels toegelaten (agrarisch) bedrijf of
instelling;
28. diepploegen
het omzetten van de grond, gemeten vanaf peil
met een diepte van minimaal
29. ecologische waarden
de aan een gebied toegekende waarden die
verband houden met de aanwezigheid en samenhang van dieren en planten en hun
leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling. Hiertoe worden in ieder
geval gerekend de kernkwaliteiten EHS en de instandhoudingsdoelstellingen
Natura 2000[1];
30. eigen voortgebrachte
producten
producten die door het toegelaten
bedrijf zijn voortgebracht, geteeld of vervaardigd;
31. escortbedrijf
de natuurlijke persoon, groep van
personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig,
of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is,
prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt
uitgeoefend;
32. extensiveringsgebied
ruimtelijk begrensd gedeelte van een
reconstructiegebied met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding,
hervestiging, omschakeling of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve
veehouderij onmogelijk is of in het kader van de reconstructie onmogelijk zal
worden gemaakt, tenzij anders is bepaald in deze regels;
33. extensief recreatief
medegebruik
die vormen van recreatie welke in hoofdzaak
zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, paardrijden,
(water)fietsen en kanoën;
34. gebouw
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke,
overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
35. gemeenschappelijke
voorzieningen
gebouwen ten behoeve van
sanitaire voorzieningen, kantines, sport en spel waaronder overdekte zwembaden
alsmede aan de bestemming “recreatie” gelieerde en ondergeschikte horeca- en
detailhandel;
36. glastuinbouwbedrijf
een agrarisch bedrijf waarbij het
telen van gewassen in kassen plaatsvindt;
37. grondgebonden agrarisch
bedrijf
een agrarisch bedrijf dat gericht is op het ontwikkelen
van activiteiten, waarbij de productie geheel of nagenoeg geheel afhankelijk is
van het producerend vermogen van de grond (als productiemiddel) waar het
bedrijf over kan beschikken;
38. hervestiging van een
intensieve veehouderij(tak)
het verplaatsen van een intensieve veehouderij
naar een bestaand agrarisch bouwperceel, waarbij de verplaatsing gepaard gaat
met omschakeling naar de intensieve veehouderij op dat bouwperceel;
39. hobbymatige basis houden van
dieren
het uit liefhebberij/vrijetijdsbesteding
houden van dieren waarbij de omvang van de activiteit niet meer bedraagt dan 12
NGE;
40. hoofdgebouw
een gebouw, dat gelet op de bestemming, als
het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
41. hoofdwoonverblijf
de woning,
die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke
activiteiten van betrokkene en welke een voor permanente bewoning geschikte
verblijfplaats is, dat tenminste bestaat uit een keuken, woon-, was- en
slaapgelegenheid;
42. horecabedrijf
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of
etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig
logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een
vermaaksfunctie, met uitzondering van een bar-dancing, discotheek of nachtclub,
en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven alsmede
erotisch getinte vermaaksfuncties;
43. huishouden
zelfstandige bewoning door een gezin of een
andere, minder traditionele woonvorm, waarbij sprake is van nagenoeg
zelfstandige bewoning, van continuïteit in de samenstelling van de groep en van
een zekere mate van onderlinge
verbondenheid;
44. intensieve veehouderij
een agrarisch bedrijf of dat deel van een
agrarisch bedrijf waar tenminste
Ruwweg is intensieve veehouderij het houden
van dieren in stallen (meest voorkomend: varkens, pluimvee, kalveren, stieren,
nertsen). In het plangebied is de intensieve veehouderij met name gericht op
varkenshouderij, vleesstieren, kalverhouderij en nertsen.
45. kas
een gebouw waarvan de wanden en het
dak voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal;
46. kernkwaliteiten
de belangrijkste landschappelijke en
ecologische kenmerken van de onderscheiden delen van het beschermde gebied. Het
behoud van de identiteit van de onderscheiden delen is alleen mogelijk als deze
kernkwaliteiten niet worden aangetast;
47. landhuis
een gebouw of een complex van gebouwen
dat vanwege zijn cultuurhistorische, architectonische en monumentale
waarde in relatie met zijn cultuurhistorisch waardevolle omgeving als
waardevol wordt beschouwd;
48. landschapswaarde
de aan een gebied toegekende waarde,
gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald
door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van levende en niet-levende
natuur;
49. lichte horecavoorzieningen
een horecavoorziening, die uitsluitend
tot hoofddoel heeft het verstrekken van niet- alcoholische en
licht-alcoholische dranken en versnaperingen;
50. loonwerkbedrijf
een bedrijf dat in opdracht
hoofdzakelijk agrarische werkzaamheden uitvoert;
51. manege
een gebruiksgerichte, dienstverlenende
paarden- en ponyhouderij, waarbij het doel is het geven van gelegenheid om met
paarden en/of pony’s binnen en/of buiten het betreffende perceel te rijden en
het daaruit genereren van inkomsten;
52. milieuzone - geluidsgevoelige
functie
de zone ex artikel 41 Wet
geluidhinder, zoals deze is aangegeven op plankaart 2 van het bestemmingsplan
Buitengebied 2008, die deel uitmaakt van dit plan.
53. minicamping
een terrein met daarbij behorende
voorzieningen, zonder jaarstandplaatsen, ter beschikking gesteld voor het
houden van maximaal 25 mobiele kampeermiddelen;
54. mobiele kampeermiddelen
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan (geen stacaravan zijnde), die uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar gebruikt wordt uitsluitend voor recreatieve doeleinden;
55. natuur
alle
levende organismen, hun habitats, de ecosystemen waarvan zij deel uitmaken en
de daarmee verbonden uit zichzelf functionerende ecologische processen. Hiertoe
worden in ieder geval gerekend de kernkwaliteiten EHS en de
instandhoudingsdoelstellingen Natura 2000[2];
56. natuurwaarde
de
aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de aanwezigheid en de
onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur,
zoals geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen.
Hiertoe worden in ieder geval gerekend de kernkwaliteiten EHS en de
instandhoudingsdoelstellingen Natura 2000[3];
57. nevenfuncties
activiteiten
die in ruimtelijke en bedrijfseconomische zin een ondergeschikt bestanddeel
vormen van de totale bedrijfsactiviteiten op een agrarisch bouwperceel;
58. NGE
Nederlandse
Grootte Eenheid is een norm die wordt gebruikt voor de bepaling van de
bedrijfsomvang van agrarische bedrijven;
59. niet-grondgebonden agrarisch
bedrijf
een agrarisch bedrijf dat gericht is op het
ontwikkelen van activiteiten, waarbij de productie geheel of nagenoeg geheel
plaatsvindt in gebouwen en niet of slechts in ondergeschikte mate afhankelijk
is van het producerend vermogen van de grond.
60. nieuwvestiging van een
intensieve veehouderij
in een bestemmingsplan ten behoeve van een
nieuw op te richten intensieve veehouderij een nieuw agrarisch bouwperceel met
intensieve veehouderij als toegestane activiteit toelaten op een perceel waar
voorheen geen agrarische bebouwing was toegestaan;
61. omschakeling naar een
intensieve veehouderij
het geheel of
gedeeltelijk omzetten en/of uitbreiden van een grondgebonden agrarisch bedrijf
in een intensieve veehouderij;
62. overkapping
een bouwwerk
met een open constructie met maximaal één gesloten wand op een bouwperceel, dat
strekt tot vergroting van het woongenot van het gebruik van het hoofdgebouw;
63. paardenfokken
agrarische bedrijvigheid bestaande uit
het fokken van paarden en/of pony’s al dan niet in combinatie met het trainen
en/of africhten van deze paarden en/of pony’s;
64. peil
de gemiddelde hoogte van het aan het
bouwwerk aansluitende afgewerkte maaiveld;
65. permanente bewoning
gebruik van (een deel van) een gebouw
als hoofdwoonverblijf;
66. Reconstructieplan Veluwe
een plan als bedoeld in artikel 11 van de
Reconstructiewet concentratiegebieden;
67. recreatiewoning
een permanent aanwezig gebouw, geen
stacaravan zijnde, bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee
gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, voor recreatieve doeleinden bewoond te worden.
Hieronder worden tevens aangemerkt een
chalet en een vakantiehuisje. Permanente bewoning van de recreatiewoning,
chalet of vakantiehuisje is niet
toegestaan;
68. reëel agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf met zodanige omvang
en/of structuur dat redelijkerwijs verwacht mag worden, dat tenminste één
persoon een halve tot volledige dagtaak heeft met het beheer van het bedrijf,
de verzorging van het vee en/of bewerking van het land, dan wel aantoonbaar is
dat de minimale omvang van het bedrijf 32 NGE of meer bedraagt;
69. seksinrichting
een voor publiek toegankelijk,
besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig
was, seksuele handelingen worden verricht of vertoning van erotische-pornografische
aard plaatsvindt. Hieronder wordt in elk geval verstaan een prostitutiebedrijf,
waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een
seksautomatenhal, sekstheater, of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
70. sierteeltbedrijf
een
agrarisch bedrijf dat gericht is op het telen van siergewassen;
71. (sleuf)silo
een bouwwerk - geen mestopslagplaats
zijnde - voor het opslaan van
agrarische producten;
72. stacaravan
een caravan of soortgelijk onderkomen
op wielen, dat mede, gelet op de afmetingen, niet bestemd is om regelmatig en
op normale wijze op de verkeerswegen over grote afstanden als een aanhangsel
van een auto te worden voortbewogen;
73. teeltondersteunende kassen
kassen waarin producten worden geteeld
die een ondergeschikt bestanddeel vormen van de totale agrarische bedrijfsactiviteit;
74. teeltondersteunende
voorzieningen
ondersteunende voorzieningen ten
behoeve van vollegronds groente-, fruit-, bloemen- en boomteelt;
75. trekkershut
een gebouw met een eenvoudige constructie,
uitsluitend bestemd voor recreatief nachtverblijf zonder sanitaire
voorzieningen;
76. uitbreiding van een intensieve
veehouderij
een uitbreiding van de bestaande bebouwing van
een intensieve veehouderij;
77. verblijfsaccommodatie
een permanent aanwezig gebouw, geen stacaravan of trekkershut zijnde,
bestemd om uitsluitend door een groep van minimaal 10 personen, die het hoofdverblijf
elders hebben, voor recreatieve doeleinden bewoond te worden in het kader van
verblijfsrecreatie;
78. verkoopvloeroppervlak
de oppervlakte van een ruimte die
uitsluitend gebruikt wordt voor het verkopen van producten, niet zijnde de
ruimte voor opslag of het vervaardigen/bewerken van producten;
79. verwevingsgebied
ruimtelijk begrensd gedeelte van een
reconstructiegebied gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur, waar
hervestiging, omschakeling of uitbreiding van de intensieve veehouderij
mogelijk is mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar
niet tegen verzetten.
80. waterkwaliteit
de chemische
kwaliteit zowel als de ecologische kwaliteit van de oppervlaktewateren en van
het grondwater;
81. woning
een complex van ruimten, uitsluitend
bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
82. Wet op de economische
delicten
de wet van 22 juni 1950 (Stb. 1950, nr. K
258), houdende vaststelling van regelingen voor de opsporing, de vervolging en
de berechting van economische delicten, zoals deze luidt op het tijdstip van de
vaststelling van dit plan;
83. Wet ruimtelijke ordening
(Wro)
de wet van 20 oktober 2006 (Stb. 2006, nr.
566), houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidt
op het tijdstip van de vaststelling van dit plan.
Bij
toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
1. de
hoogte van gebouwen en andere bouwwerken
vanaf het peil tot het hoogste punt
van een gebouw of ander bouwwerk;
2. de oppervlakte
van gebouwen
wordt gemeten tussen de buitenzijden
van de (verticaal geprojecteerd) gevels, behoudens topgevels en/of indien
voorkomend het hart van de scheidsmuur;
3. de
goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant
van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen
constructiedeel;
4. inhoud
van een gebouw
wordt gemeten vanaf het peil tot de
bovenzijde van het dakvlak en tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of
indien voorkomend het hart van de scheidsmuur waarbij de ondergeschikte
bouwdelen buiten beschouwing worden gelaten;
5. ondergeschikte
bouwdelen
bij de toepassing van het bepaalde ten
aanzien van bouwen worden ondergeschikte bouwdelen plinten, pilasters,
kozijnen, luifels, gevelversieringen, standleidingen voor hemelwater,
wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, gevel- of kroonlijsten,
overstekende daken goten, erkers, serres, balkons, trappen, bordessen,
funderingen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan
één meter bedraagt.
1. Bestemmingsomschrijving
De op plankaart 1 voor “Agrarisch met
landschapswaarden A” aangewezen grond is bestemd voor:
a. agrarische doeleinden, agrarische
bouwpercelen met bijbehorende erven alsmede het behoud, beheer en/of herstel
van de landschappelijke, aardwetenschappelijke en ecologische waarden waarvoor
op plankaart 2 aanduidingen zijn
opgenomen met daaraan ondergeschikt:
1. de uitoefening van nevenfuncties bij
bestaande agrarische bedrijven, zoals weergegeven in bijlage B “Bestaande
nevenfuncties bij agrarische bedrijven” met de corresponderende
cijferaanduiding;
2. het uitoefenen van een aan-huis-gebonden
beroep of bedrijf;
3. het op hobbymatige basis houden van
dieren;
4. detailhandel in eigen voortgebrachte
producten en streekgeproduceerde producten;
5. instandhouding
van waardevolle bebouwingskenmerken en -elementen van de ter plaatse
voorkomende cultuurhistorische waardevolle bebouwing voor zover de bebouwing op
plankaart 1 als “Rijksmonument” of “Gemeentelijk monument” zijn aangeduid en
opgenomen in bijlage J “Rijksmonumenten” en Bijlage K “Gemeentelijke monumenten”
met de corresponderende cijferaanduiding;
6. extensief
recreatief medegebruik, voor zover de onder a genoemde waarden niet onevenredig
worden aangetast;
b. een terrein voor jaarlijks terugkerende
één- of meerdaagse evenementen, zoals opgenomen in bijlage L
“Evenemententerreinen”, ter plaatse van de aanduiding “evenemententerrein” op plankaart 1;
c. een trapveldje ter plaatse van de
aanduiding "Speelveld" op plankaart 1;
d. een retentiegebied ter plaatse van de
aanduiding "retentiegebied" op plankaart 1".
2. Bouwregels
Op gronden met
deze bestemming zijn gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van deze
bestemming toegestaan. Daarbij moeten de aanduidingen op de plankaarten in acht
worden genomen en
a. voor gebouwen geldt het volgende:
1. uitsluitend
mag voor één reëel agrarisch bedrijf binnen een op plankaart 1 aangegeven
agrarisch bouwperceel worden gebouwd. Ter plaatse van de aanduiding “relatie”
worden de gronden van de betreffende percelen aangemerkt als één bouwperceel;
2. de bestaande oppervlakte van het agrarische
bouwperceel geldt als maximum;
3. het bestaand aantal dienstwoningen geldt als
maximum;
4. voor de dienstwoningen geldt dat de
bestaande oppervlakte met maximaal 25% mag worden vergroot tot een maximum van
5. indien de bestaande oppervlakte van de
woning meer dan
6. de herbouw van de woning is mogelijk
waarbij de nieuwe bebouwingscontour op
enig punt is geprojecteerd op maximaal
7. voor de dienstwoningen en de
bedrijfsgebouwen dienen de volgende goothoogte- en maximale hoogtematen in
acht te worden genomen;
goothoogte
/ hoogte (in
meters) |
|
dienstwoningen |
3 / 9 |
bedrijfsgebouwen |
6 / 10 |
8. ingeval de bestaande oppervlakte,
goothoogte en hoogte van de dienstwoningen en
bedrijfsgebouwen groter of hoger zijn dan de in de vorige leden genoemde
maten, gelden deze als maximum;
9. teeltondersteunende kassen zijn tot een
maximale oppervlakte van
10. maximaal
11. maximaal
12. ter plaatse van de aanduiding “Paardenstal
P1” en “Paardenstal P2”op plankaart 1 is uitsluitend één gebouw voor het
stallen van paarden toegelaten. De oppervlakte, goothoogte en hoogte van
“paardenstal P1” bedragen maximaal
13. in afwijking van het gestelde in de aanhef
van lid 2, geldt voor agrarische
bedrijven:
a.
dat nieuwvestiging en hervestiging van een
intensieve veehouderij(tak)[4]
omschakeling naar intensieve veehouderijen alsmede de uitbreiding hiervan binnen het extensiveringsgebied, zoals
aangeduid op plankaart 3, niet is toegelaten;
b.
dat uitbreiding van de agrarische bebouwing ten
behoeve van de bestaande intensieve veehouderij(tak), zoals aangegeven op
plankaart 1, aangeduid met een cijfer, en gelegen binnen het
extensiveringsgebied uitsluitend toegestaan is in het kader van dierenwelzijn
en veterinaire gezondheid[5];
c.
die gelegen zijn in het verwevingsgebied[6] dat
maximaal
d.
indien de oppervlakte van de bestaande bebouwing
dat gebruikt wordt voor de intensieve veehouderij, als bedoeld onder a, ten tijde
van de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan, meer dan
e.
dat het (deel van het) agrarische bouwperceel, dat
gebruikt wordt ten behoeve van een bestaande intensieve veehouderij(tak),
als bedoeld in sub a tot en met d, maximaal 10% mag worden uitgebreid met
inachtneming van de volgende voorwaarden:
1.
indien en voor zover deze uitbreiding van het
bouwperceel noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan de wettelijke eisen van
dierenwelzijn en veterinaire gezondheid en
2.
het aanwezige aantal dierplaatsen neemt niet toe;
f.
dat bij de uitbreiding, als bedoeld in sub e,
waarbij vergroting van het agrarische bouwperceel noodzakelijk is, toepassing
kan worden gegeven aan de wijzigingsprocedure, als bedoeld in artikel 3.6 Wet
ruimtelijke ordening.
14. De toegestane oppervlakte van een
nevenactiviteit, als vermeld in bijlage B "Bestaande nevenfuncties bij
agrarische bedrijven”, mag eenmalig met
10% worden vergroot.
b. voor andere bouwwerken geldt het
volgende:
1. de maximale hoogte hiervan binnen het
agrarisch bouwperceel, zoals aangeduid op plankaart 1, is in onderstaande
tabel vermeld:
andere bouwwerken |
hoogte (in meters) |
zwembaden |
0,6 |
sleufsilo’s |
2,5 |
verlichtings- en vlaggenmasten |
8 |
mestsilo’s |
4 |
silo’s |
12 |
overkappingen |
3 |
2. de oppervlakte van het zwembad mag
maximaal
3. de hoogte van overige andere bouwwerken
binnen het agrarisch bouwperceel mag maximaal
4. uitsluitend op gronden ter plaatse van de
aanduiding “Agrarisch gebied” op plankaart 3 zijn aansluitend op het agrarisch
bouwperceel (buiten het agrarisch bouwperceel) sleufsilo’s en mestplaten
toegelaten, met een gezamenlijke maximale oppervlakte van
5. de hoogte van overige andere bouwwerken
buiten het agrarisch bouwperceel bedraagt maximaal
6. de
hoogte van doelpalen ter plaatse van de aanduiding "Speelveld"
bedraagt maximaal 2m.
3. Ontheffing van de gebruiks- en bouwregels
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels van dit artikel. In
artikel 25 zijn de volgende ontheffingsbevoegdheden opgenomen:
-
afwijken
van maximaal 10 % van de genoemde maten (nr.1);
-
een
tweede agrarische dienstwoning (nr.2);
-
het
exploiteren van een minicamping (nr.3);
-
vormwijziging
van het agrarisch bouwperceel (nr.4);
-
overschrijding
van de grens van het agrarisch bouwperceel (nr.4a);
-
sleufsilo’s
en mestplaten (nr.4b);
-
niet-agrarische
bedrijfsactiviteiten, waarbij de niet-agrarische activiteit ondergeschikt
blijft aan de (agrarische) hoofdactiviteit (nr.5);
-
het oprichten van
een schuilstal (nr.5a);
-
het
oprichten van een paardenbak (nr.6);
-
het
oprichten van antennemasten (nr. 12).
4. Aanlegvergunning
Ten aanzien van de werken en werkzaamheden
buiten het (agrarisch) bouwperceel, die mogelijk nadelige gevolgen kunnen
hebben voor de aardwetenschappelijke, landschappelijke, ecologische waarden
en de waterhuishoudkundige kwaliteiten is het aanlegvergunningenstelsel, zoals
weergegeven in artikel 27 van deze regels van toepassing. Voor de uitvoering
van werken en werkzaamheden binnen het (agrarisch) bouwperceel is geen
aanlegvergunning vereist.
5. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester
en wethouders kunnen de regels en/of plankaart van deze bestemming wijzigen. In
artikel 25 zijn de volgende wijzigingsbevoegdheden opgenomen:
-
vergroten van de
afmetingen van het agrarisch bouwperceel (nr.14);
-
functiewijziging
in wonen (nr.15);
-
bestemmingswijziging
in “Bos” (BO), “Bos met natuurwaarden” (BO-N) en “Bos met natte natuurwaarden”
(BO-NN), als bedoeld art. 7 en “Natuur”
als bedoeld art. 10 (nr.16);
-
functiewijziging
in niet-agrarische bedrijfsactiviteiten, als bedoeld in artikel 5, waarbij de
agrarische hoofdactiviteit vervalt (nr.17).
6. Algemene bouwregels
Bij het bouwen van gebouwen en andere
bouwwerken dienen ook de regels van artikel
1. Bestemmingsomschrijving
De op plankaart
1 als “Agrarisch - Uiterwaard A-U” aangewezen grond is bestemd voor:
a. agrarische doeleinden, agrarische
bouwpercelen met bijbehorende erven alsmede het behoud, beheer en/of herstel
van de landschappelijke, aardwetenschappelijke en ecologische waarden waarvoor
op plankaart 2 aanduidingen zijn opgenomen;
b. waterberging,
met daaraan ondergeschikt:
c. het uitoefenen van een aan-huis-gebonden
beroep of bedrijf;
d. het op hobbymatige basis houden van dieren;
e. detailhandel in eigen voortgebrachte
producten en streekgeproduceerde producten;
f. instandhouding van waardevolle
bebouwingskenmerken en -elementen van de ter plaatse voorkomende
cultuurhistorische waardevolle bebouwing voor zover de bebouwing op plankaart
1 als “Rijksmonument” of “Gemeentelijke monument” zijn aangeduid en opgenomen
in bijlage J “Rijksmonumenten” en bijlage K “Gemeentelijke monumenten” met de
corresponderende cijferaanduiding;
g. extensief recreatief medegebruik, voor zover
de onder a genoemde waarden niet onevenredig worden aangetast.
2. Bouwregels
Op gronden met deze bestemming zijn bestaande
gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van deze bestemming toegestaan.
Daarbij moeten de aanduidingen op de plankaarten in acht worden genomen en
a. voor gebouwen geldt het volgende:
1. uitsluitend mag voor één reëel agrarisch
bedrijf binnen een op plankaart 1 aangegeven agrarisch bouwperceel worden
gebouwd. Ter plaatse van de aanduiding “relatie” worden de gronden van de
betreffende percelen aangemerkt als één bouwperceel;
2. de toegelaten maximale oppervlakte van de
gebouwen is in bijlage D “Bestaande functies Uiterwaard” weergegeven;
3. in afwijking van het bepaalde in lid 2, sub
a, onder 2, mag de maximale oppervlakte van de gebouwen, genoemd in bijlage D,
eenmalig vermeerderd worden met maximaal 10%.
Voor dienstwoningen geldt dat deze met 10% mogen worden uitgebreid tot
het maximum van
4. indien de bestaande oppervlakte van de
woning meer dan
5. de herbouw van de woning is mogelijk waarbij
de nieuwe bebouwingscontour op enig
punt is geprojecteerd op maximaal
6. voor de dienstwoningen en de bedrijfsgebouwen
dienen de volgende goothoogte- en maximale hoogtematen in acht te worden
genomen:
goothoogte
/ hoogte (in
meters) |
|
dienstwoningen |
3 / 9 |
bedrijfsgebouwen |
6 / 10 |
7. ingeval
de bestaande goothoogte en hoogte van dienstwoningen en bedrijfsgebouwen hoger zijn dan de in de
vorige leden genoemde maten, gelden deze als maximum;
8.
maximaal
9. maximaal
10. in afwijking van het gestelde in de aanhef
van lid 2 geldt voor agrarische
bedrijven die
gelegen zijn in het verwevingsgebied[8]
dat maximaal
b. voor andere bouwwerken geldt het
volgende:
1. de maximale hoogte hiervan binnen het
agrarisch bouwperceel, zoals aangeduid op plankaart 1, is in onderstaande
tabel vermeld:
andere bouwwerken |
hoogte (in meters) |
zwembaden |
0,6 |
sleufsilo’s |
2,5 |
verlichtings- en vlaggenmasten |
8 |
mestsilo’s |
4 |
silo’s |
12 |
overkappingen |
3 |
2. de oppervlakte van het zwembad mag
maximaal
3. hoogte van overige andere bouwwerken
binnen het agrarisch bouwperceel mag maximaal
4. de hoogte van andere bouwwerken, niet
zijnde sleufsilo’s of mestplaten, buiten het agrarisch bouwperceel bedraagt
maximaal
3. Ontheffing
van de gebruiks- en bouwregels
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels van dit artikel. In
artikel 25 zijn de volgende ontheffingsbevoegdheden opgenomen:
-
afwijken
van maximaal 10 % van de genoemde maten (nr.1);
-
vormwijziging
van het agrarisch bouwperceel (nr.4);
-
overschrijding
van de grens van het agrarisch bouwperceel (nr.4a);
-
sleufsilo’s
en mestplaten (nr.4b);
-
niet-agrarische
bedrijfsactiviteiten, waarbij de niet-agrarische activiteit ondergeschikt
blijft aan de (agrarische) hoofdactiviteit (nr.5).
4. Aanlegvergunning
Ten aanzien van de werken en werkzaamheden
buiten het (agrarisch) bouwperceel, die mogelijk nadelige gevolgen kunnen
hebben voor de aardwetenschappelijke, landschappelijke, ecologische waarden
en de waterhuishoudkundige kwaliteiten, is het aanlegvergunningenstelsel,
zoals weergegeven in artikel 27 van deze regels van toepassing. Voor de
uitvoering van werken en werkzaamheden binnen het (agrarisch) bouwperceel is
geen aanlegvergunning vereist.
5. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester
en wethouders kunnen de regels en/of plankaart van deze bestemming wijzigen. In
artikel 25 zijn de volgende wijzigingsbevoegdheden opgenomen:
-
vergroten van de
afmetingen van het agrarisch bouwperceel (nr.14);
-
functiewijziging
in wonen (nr.15);
-
bestemmingswijziging
in “Bos” (BO), “Bos met natuurwaarden” (BO-N) en “Bos met natte natuurwaarden”
(BO-NN), als bedoeld art. 7 en “Natuur”
als bedoeld art. 10 (nr.16);
-
functiewijziging
in niet-agrarische bedrijfsactiviteiten, als bedoeld in artikel 6, waarbij de
agrarische hoofdactiviteit vervalt (nr.17);
-
extra
bouwmogelijkheden bedrijfsbebouwing (nr.18).
6. Algemene bouwregels
Bij het bouwen van gebouwen en andere
bouwwerken dienen ook de regels van artikel
1. Bestemmingsomschrijving
De op plankaart 1 voor “bedrijf B” (niet-agrarisch)
aangewezen grond is bestemd voor:
a.
de uitoefening van
een niet-agrarisch bedrijf, zoals weergegeven in kolom 3 “feitelijke
bedrijvigheid” van bijlage A “Bedrijven (niet-agrarisch)” met de
corresponderende cijferaanduiding,
met daaraan ondergeschikt:
b.
dienstwoning(en),
uitsluitend indien dit in bijlage A “Bedrijven (niet-agrarisch)” is
aangegeven;
c.
het uitoefenen van
een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf;
d. het op hobbymatige basis houden van
dieren;
e.
detailhandel in
eigen voortgebrachte producten en streekgeproduceerde producten;
f.
bij
het bedrijf behorende erven, voor onder andere parkeervoorzieningen;
g. een terrein voor jaarlijks terugkerende
één- of meerdaagse evenementen, zoals opgenomen in bijlage L
“Evenemententerreinen”, ter plaatse van de aanduiding “evenemententerrein” op plankaart 1.
2. Inrichtingseisen
Bij uitvoering van de in lid 1 vermelde doeleinden
dient op de aangewezen gronden in voldoende mate te worden voorzien in
parkeergelegenheid en in voldoende ruimte voor de logistieke afwikkeling van
het (vracht)verkeer.
3. Bouwregels
Op gronden met deze bestemming zijn gebouwen en
andere bouwwerken ten behoeve van deze bestemming toegestaan. Daarbij moeten de
aanduidingen op de plankaarten in acht worden genomen en
a. voor gebouwen geldt
het volgende:
1.
de gezamenlijke
bestaande oppervlakte van bedrijfsgebouwen en overkappingen is opgenomen in
bijlage A “Bedrijven (niet-agrarisch)” en mag met maximaal 10% worden vergroot
binnen het bestemmingvlak. Deze
uitbreidingsmogelijkheid geldt niet voor het bedrijf, vermeld onder
nummer 61, 65 en 66 van bijlage A “Bedrijven (niet-agrarisch)”. Ter plaatse van
de aanduiding “bouwvlak” zijn gebouwen uitsluitend toegelaten binnen het
bouwvlak;
2.
het aantal
toegelaten dienstwoningen is in bijlage A “Bedrijven (niet-agrarisch)”
aangegeven;
3.
voor de dienstwoningen
geldt dat de bestaande oppervlakte met maximaal 25% mag worden vergroot tot een maximum van
4. indien de bestaande oppervlakte van de
woning meer dan
5. de herbouw van de woning is mogelijk waarbij
de nieuwe bebouwingscontour op enig
punt is geprojecteerd op maximaal
6. voor de dienstwoningen en de
bedrijfsgebouwen dienen de volgende goothoogte- en maximale hoogtematen in
acht te worden genomen:
goothoogte
/ hoogte (in
meters) |
|
dienstwoningen |
3 / 9 |
bedrijfsgebouw |
6 / 10 |
7. ingeval goothoogte en hoogte van een
dienstwoning hoger zijn dan de in het vorige leden genoemde maten, gelden deze
als maximum;
8. ingeval in bijlage A “Bedrijven
(niet-agrarisch)” voor bedrijfsgebouwen een afwijkende goothoogte- en/of
hoogtemaat is vermeld, geldt deze als maximum;
b. voor andere bouwwerken geldt het volgende:
1.
de maximale hoogte hiervan is in onderstaande tabel vermeld:
andere bouwwerken |
hoogte (in meters) |
zwembaden |
0,6 |
overkappingen |
3 |
verlichtings- en vlaggenmasten |
8 |
2.
de oppervlakte van het zwembad mag maximaal
3. hoogte
van overige andere bouwwerken mag maximaal
4. Ontheffing van de gebruiks- en
bouwregels
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels van dit artikel. In
artikel 25 zijn de volgende ontheffingsbevoegdheden opgenomen:
-
afwijken
van maximaal 10 % van de genoemde maten (nr.1);
-
toelaten
andere niet-agrarische bedrijfsactiviteiten (nr. 7);
-
het
oprichten van antennemasten (nr. 12).
5. Aanlegvergunning
Voor de uitvoering van werken en
werkzaamheden binnen het bouwperceel is geen aanlegvergunning vereist.
6. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester
en wethouders kunnen de regels en/of plankaart van deze bestemming wijzigen. In
artikel 25 is volgende wijzigingsbevoegdheid opgenomen:
-
functiewijziging
in wonen (nr.15).
7. Algemene bouwregels
Bij het bouwen van gebouwen en andere
bouwwerken dienen ook de regels van artikel
1. Bestemmingsomschrijving
De op plankaart 1 als “Bos BO” aangewezen
grond, nader onderscheiden in drie categorieën, is bestemd voor:
a. categorie “Bos” (BO): de houtproductie en
bescherming en herstel van natuur- en landschapswaarden;
b. categorie “Bos met natuurwaarden” (BO-N):
primair de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van natuur- en
landschapswaarden en ondergeschikt daaraan houtproductie;
c. categorie “Bos met natte natuurwaarden”
(BO-NN): de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natte natuur- en landschapswaarden en ondergeschikt
daaraan houtproductie, alsmede de bescherming van de grondwaterstand,
grondwaterstroming en de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater,
met daaraan
ondergeschikt extensief recreatief
medegebruik, voor zover de onder a tot en met c genoemde waarden niet
significant worden aangetast.
2. Bouwregels
Op gronden met deze bestemming zijn andere
bouwwerken ten behoeve van deze bestemming toegestaan en
voor andere bouwwerken geldt het volgende:
1. de hoogte van een brandtoren mag maximaal
2. de hoogte van een hoogzit of een uitkijktoren ten behoeve
van natuurbeleving en faunabeheer mag maximaal
3. de hoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal
3. Ontheffing van de gebruiks- en
bouwregels
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels van dit artikel. In
artikel 25 is de volgende ontheffingsbevoegdheid opgenomen:
-
afwijken
van maximaal 10 % van de genoemde maten (nr.1).
4. Aanlegvergunning
Ten aanzien van de werken en werkzaamheden
die mogelijk nadelige gevolgen kunnen hebben voor de aardwetenschappelijke,
landschappelijke, ecologische waarden en de waterhuishoudkundige kwaliteiten,
is het aanlegvergunningenstelsel, zoals weergegeven in artikel 27 van deze
regels van toepassing.
5. Algemene bouwregels
Bij het bouwen van andere bouwwerken
dienen ook de regels van artikel
1. Bestemmingsomschrijving
De op plankaart
1 voor “Landhuis L” aangewezen grond is bestemd voor:
a. beheer en/of herstel van de cultuurhistorische
bebouwing, tuinen, gewassen en houtopstanden;
b. doeleinden - indien en voor zover
weergegeven - zoals weergegeven in bijlage E “Landhuizen”
met de corresponderende Romeinse cijferaanduiding;
c. `behoud, beheer en herstel van landschappelijke
en ecologische waarden;
met
daaraan ondergeschikt:
d. bij het landhuis behorende erven, voor onder
andere parkeervoorzieningen;
e. het op hobbymatige basis houden van dieren;
f. instandhouding van waardevolle
bebouwingskenmerken en -elementen van de ter plaatse voorkomende
cultuurhistorische waardevolle bebouwing voor zover de bebouwing op plankaart 1
als “Rijksmonument” of “Gemeentelijk monument” zijn aangeduid en opgenomen in
bijlage J “Rijksmonumenten” en Bijlage K “Gemeentelijke monumenten” met de
corresponderende cijferaanduiding.
2. Bouwregels
Op gronden met deze bestemming zijn gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van deze bestemming toegestaan en
a. voor gebouwen geldt het volgende:
1. de gezamenlijke bestaande en
toegelaten oppervlakte van
gebouwen en overkappingen is opgenomen
in bijlage E “Landhuizen” en mag met maximaal 10% worden vergroot;
2. voor de hoofdgebouwen, bijgebouwen,
dienstwoningen en bijgebouwen bij dienstwoningen dienen de volgende goothoogte
en maximale hoogtematen in acht te worden genomen:
goothoogte
/ hoogte (in
meters) |
|
hoofdgebouw (landhuis) |
12 / 15 |
bijgebouw bij landhuis |
5 / 9 |
dienstwoning |
7 / 9 |
bijgebouw bij dienstwoning |
5 / 7 |
b. voor andere bouwwerken geldt het volgende:
1.
de maximale hoogte hiervan is in onderstaande tabel vermeld:
andere bouwwerken |
hoogte (in meters) |
zwembaden |
0,6 |
overkappingen |
3 |
verlichtings- en vlaggenmasten |
8 |
2.
de oppervlakte van het zwembad mag maximaal
3.
hoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal
3. Ontheffing van de
gebruiks- en bouwregels
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels van dit artikel. In
artikel 25 zijn de volgende ontheffingsbevoegdheden opgenomen:
-
afwijken
van maximaal 10 % van de genoemde maten (nr.1);
-
nevenactiviteiten,
waarbij de nevenactiviteit ondergeschikt blijft aan de hoofdactiviteit (nr.8).
4. Aanlegvergunning
Ten aanzien van de werken en
werkzaamheden, die mogelijk nadelige gevolgen kunnen hebben voor de
aardwetenschappelijke, landschappelijke, ecologische waarden en de
waterhuishoudkundige kwaliteiten, is het aanlegvergunningenstelsel, zoals
weergegeven in artikel 27 van deze regels van toepassing.
5. Algemene bouwregels
Bij het bouwen van gebouwen en andere
bouwwerken dienen ook de regels van artikel
1. Bestemmingsomschrijving
De op plankaart 1 voor “Maatschappelijk M” aangewezen grond is bestemd voor
maatschappelijke voorzieningen, zoals weergegeven in bijlage F
“Maatschappelijke voorzieningen” met de corresponderende letteraanduiding met
ondergeschikt daaraan erven, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen.
2. Inrichtingseisen
Bij
uitvoering van de in lid 1 vermelde doeleinden dient op de aangewezen grond in
voldoende mate te worden voorzien in parkeergelegenheid en in voldoende ruimte
voor de logistieke afwikkeling van het (vracht)verkeer.
3. Bouwregels
Op gronden met deze bestemming zijn
gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van deze bestemming toegestaan en
a. voor gebouwen geldt het volgende:
1. de gezamenlijke bestaande en
toegelaten oppervlakte van
gebouwen is opgenomen in bijlage F “Maatschappelijke voorzieningen“ en mag
met maximaal 10% worden vergroot;
2. de goothoogte en hoogte van de bestaande
gebouwen, die vermeld zijn in bijlage F gelden als maximum.
b. voor andere bouwwerken geldt het volgende:
1. de hoogte van verlichtings- en
vlaggenmasten mag maximaal
2. de hoogte
van overkappingen mag maximaal
3. de hoogte
van overige andere bouwwerken mag maximaal
4. Ontheffing van de gebruiks- en
bouwregels
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels van dit artikel. In
artikel 25 is de volgende ontheffingsbevoegdheid opgenomen:
-
afwijken
van maximaal 10 % van de genoemde maten (nr.1).
5. Aanlegvergunning
Voor de uitvoering van werken en
werkzaamheden binnen het bouwperceel is geen aanlegvergunning vereist.
6. Algemene bouwregels
Bij het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken
dienen ook de regels van artikel
1. Bestemmingsomschrijving
De op plankaart 1 als “Natuur N”
aangewezen grond, nader onderscheiden in twee categorieën is bestemd voor:
a. categorie “Natuur N” : de instandhouding,
het herstel en de ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
b. categorie “Natte Natuur N-NN” : de
instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natte natuur- en landschapswaarden alsmede de
bescherming van de grondwaterstand, grondwaterstroming en de kwaliteit van het
grond- en oppervlaktewater,
met daaraan ondergeschikt extensief
recreatief medegebruik, voor zover de onder a en b genoemde waarden niet significant worden
aangetast.
2. Bouwregels
Op gronden met deze bestemming zijn
uitsluitend andere bouwwerken ten behoeve van deze bestemming toegestaan en
voor andere bouwwerken
geldt het volgende:
a. de
hoogte van een brandtoren mag maximaal
b. de
hoogte van een hoogzit of een uitkijktoren ten behoeve van natuurbeleving en
faunabeheer mag maximaal
c. de
hoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal
3. Ontheffing van de
gebruiks- en bouwregels
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels van dit artikel. In
artikel 25 is de volgende ontheffingsbevoegdheid opgenomen:
-
afwijken
van maximaal 10 % van de genoemde maten (nr.1).
4. Aanlegvergunning
Ten aanzien van de werken en werkzaamheden
die mogelijk nadelige gevolgen kunnen hebben voor de aardwetenschappelijke,
landschappelijke, ecologische waarden en de waterhuishoudkundige kwaliteiten,
is het aanlegvergunningenstelsel, zoals weergegeven in artikel 27 van deze
regels van toepassing.
5. Algemene bouwregels
Bij het bouwen van andere bouwwerken
dienen ook de regels van artikel
1. Bestemmingsomschrijving
De op plankaart 1 voor “Recreatie R” aangewezen grond is bestemd voor :
a. dagrecreatie, zoals weergegeven in bijlage
G “Recreatie” met de corresponderende letteraanduiding, gebouwen, niet-zijnde (dienst)woningen,
ten behoeve van recreatieve activiteiten met daaraan gelieerde en
ondergeschikte horecavoorzieningen alsmede parkeervoorzieningen;
b. een terrein voor jaarlijks terugkerende één-
of meerdaagse evenementen, zoals opgenomen in bijlage L “Evenemententerreinen”,
ter plaatse van de aanduiding “evenemententerrein” op plankaart 1.
2. Inrichtingseisen
Bij uitvoering van de in lid 1 vermelde
doeleinden dient op de aangewezen grond in voldoende mate te worden voorzien
in parkeergelegenheid.
3. Bouwregels
Op gronden met
deze bestemming zijn gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van deze
bestemming toegestaan en
a. voor gebouwen geldt het volgende:
1. de
gezamenlijke bestaande en toegelaten oppervlakte van gebouwen en overkappingen
is opgenomen in bijlage G “Recreatie“ en mag met maximaal 10%
worden vergroot;
2. de goothoogte en hoogte van de bestaande
gebouwen, die vermeldt zijn in bijlage G gelden als maximum;
3. van de maximale toegelaten oppervlakte mag
b. voor andere bouwwerken geldt het volgende:
1. de hoogte van verlichtings- en
vlaggenmasten mag maximaal
2. de
hoogte van overkappingen mag maximaal
3. de hoogte van overige
andere bouwwerken mag maximaal
4. Ontheffing van de gebruiks- en
bouwregels
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels van dit artikel. In
artikel 25 is de volgende ontheffingsbevoegdheid opgenomen:
-
afwijken
van maximaal 10 % van de genoemde maten (nr.1).
5. Aanlegvergunning
Voor de uitvoering van werken en
werkzaamheden binnen het bouwperceel is geen aanlegvergunning vereist.
6. Algemene bouwregels
Bij het bouwen van gebouwen en andere
bouwwerken dienen ook de regels van artikel
1. Bestemmingsomschrijving
De op plankaart 1 voor “Sport S” aangewezen grond is bestemd voor :
b. sportterreinen, zoals weergegeven in
bijlage H “Sport” met de corresponderende letteraanduiding, gebouwen, niet-zijnde (dienst)woningen,
ten behoeve van sportactiviteiten met daaraan gelieerde en ondergeschikte
horeca- en parkeervoorzieningen alsmede
groenvoorzieningen;
b. een terrein voor jaarlijks terugkerende één-
of meerdaagse evenementen, zoals opgenomen in bijlage L “Evenemententerreinen”,
ter plaatse van de aanduiding “evenemententerrein” op plankaart 1.
2. Inrichtingseisen
Bij uitvoering van de in lid 1 vermelde
doeleinden dient op de aangewezen grond in voldoende mate te worden voorzien
in parkeergelegenheid.
3. Bouwregels
Op gronden met
deze bestemming zijn gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van deze
bestemming toegestaan. Daarbij moeten de aanduidingen op de plankaarten in acht
worden genomen en
a. voor gebouwen geldt het volgende:
1. de
gezamenlijke bestaande en toegelaten oppervlakte van gebouwen en overkappingen
is opgenomen in bijlage H “Sport“ en mag met maximaal 10%
worden vergroot;
4. de goothoogte en hoogte van de bestaande
gebouwen, die vermeldt zijn in bijlage H gelden als maximum;
5. van de maximale toegelaten oppervlakte mag
b. voor andere bouwwerken geldt het volgende:
1. de hoogte van verlichtings- en
vlaggenmasten mag maximaal
2. de
hoogte van overkappingen mag maximaal
3. de hoogte van overige
andere bouwwerken mag maximaal
4. Ontheffing van de gebruiks- en
bouwregels
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels van dit artikel. In
artikel 25 is de volgende ontheffingsbevoegdheid opgenomen:
-
afwijken
van maximaal 10 % van de genoemde maten (nr.1);
-
het
oprichten van antennemasten (nr. 12);
-
multifunctioneel
gebruik van de bebouwing (nr. 13).
5. Aanlegvergunning
Voor de uitvoering van werken en
werkzaamheden binnen het bouwperceel is geen aanlegvergunning vereist.
6. Algemene bouwregels
Bij het bouwen van gebouwen en andere
bouwwerken dienen ook de regels van artikel
1. Bestemmingsomschrijving
De op plankaart 1 voor “Verblijfsrecreatie VR” aangewezen grond is bestemd voor:
a. een recreatiewoning, ter plaatse van de
aanduiding “RW”;
b. 7 verblijfsrecreatieterreinen, zoals
vermeld in bijlage I “Verblijfsrecreatieterreinen” met
de corresponderende Romeinse cijferaanduiding. Deze grond is, uitsluitend in het kader van een
bedrijfsmatige exploitatie ten behoeve van recreatieve doeleinden, bestemd
voor:
verblijfsrecreatieterrein
I: vakantiepark Coldenhove (Landal Greenpark):
1. verblijfsrecreatieve doeleinden in
(groeps)recreatiewoningen en gemeenschappelijke voorzieningen, zoals nader
aangeduid met “VR-V Recreatie-voorzieningen” op plankaart 1 en aangegeven in
bijlage I;
2. verblijfsrecreatieve doeleinden in trekkershutten
en mobiele kampeermiddelen, zoals nader aangeduid met “VR-K Recreatie-kamperen”
op plankaart 1. Het maximum aantal standplaatsen voor trekkershutten en mobiele
kampeermiddelen is aangegeven in bijlage I;
3. het behoud, beheer en/of herstel van de
landschappelijke, aardwetenschappelijke en ecologische waarden,
en ondergeschikt daaraan:
4. aan verblijfsrecreatieve doeleinden
gelieerde en ondergeschikte horecavoorzieningen en
detailhandelsactiviteiten - waarvan de maximale oppervlakte in bijlage I is
opgenomen als onderdeel van de gemeenschappelijke voorzieningen - alsmede kantoordoeleinden;
5. bij het verblijfsrecreatieterrein
behorende erven, ontsluitingswegen en paden, voor parkeervoorzieningen, sport-
en spelvoorzieningen en groenvoorzieningen.
verblijfsrecreatieterrein II: Zuiderzon
1. verblijfsrecreatieve doeleinden, alsmede
ondergeschikt daaraan culturele en/of educatieve doeleinden, uitsluitend in
een verblijfsaccommodatie inclusief gemeenschappelijke voorzieningen;
2. het behoud, beheer en/of herstel van de
landschappelijke, aardwetenschappelijke en ecologische waarden,
en ondergeschikt daaraan:
3. bij het verblijfsrecreatieterrein behorende
erven, ontsluitingswegen en paden, voor parkeervoorzieningen, sport- en
spelvoorzieningen en groenvoorzieningen.
verblijfsrecreatieterrein III: camping de
Hallse Hul:
1. gemeenschappelijke voorzieningen, zoals nader
aangeduid met “VR-V Recreatie-voorzieningen” op plankaart 1 en aangegeven in
bijlage I:
2 verblijfsrecreatieve doeleinden in trekkershutten
en mobiele kampeermiddelen, zoals nader aangeduid met “VR-K Recreatie-kamperen”
op plankaart 1. Het maximum aantal standplaatsen voor trekkershutten en mobiele
kampeermiddelen is aangegeven in bijlage I;
3. het behoud, beheer en/of herstel van de landschappelijke,
aardwetenschappelijke en ecologische waarden,
en ondergeschikt
daaraan:
4. bij het verblijfsrecreatieterrein behorende
erven, ontsluitingswegen en paden, voor parkeervoorzieningen, sport- en
spelvoorzieningen en groenvoorzieningen.
verblijfsrecreatieterrein IV: camping De
Kikker
1. verblijfsrecreatieve doeleinden in
trekkershutten en mobiele kampeermiddelen. Het maximum aantal standplaatsen
voor trekkershutten en mobiele kampeermiddelen is aangegeven in bijlage I,
2. het behoud, beheer en/of herstel van de
landschappelijke, aardwetenschappelijke en ecologische waarden,
met daaraan ondergeschikt:
3. bij het verblijfsrecreatieterrein behorende
gemeenschappelijke voorzieningen, erven, ontsluitingswegen en paden, voor
parkeerdoeleinden, sport- en spelvoorzieningen en groenvoorzieningen.
verblijfsrecreatieterrein V:
naturistencamping Gelre
1. verblijfsrecreatieve doeleinden in
trekkershutten en mobiele kampeermiddelen. Het maximum aantal standplaatsen
voor trekkershutten en mobiele kampeermiddelen is aangegeven in bijlage I,
2. het behoud, beheer en/of herstel van de
landschappelijke, aardwetenschappelijke en ecologische waarden,
met daaraan ondergeschikt:
3. bij het verblijfsrecreatieterrein behorende
gemeenschappelijke voorzieningen, erven, ontsluitingswegen en paden, voor parkeervoorzieningen,
sport- en spelvoorzieningen en groenvoorzieningen.
verblijfsrecreatieterrein VI: Robertsoord
1. verblijfsrecreatieve doeleinden in mobiele
kampeermiddelen, trekkershutten, recreatiewoningen en stacaravans. Het maximum aantal standplaatsen
voor trekkershutten en mobiele
kampeermiddelen is aangegeven in bijlage I,
2. het behoud, beheer en/of herstel van de
landschappelijke, aardwetenschappelijke en ecologische waarden,
met daaraan
ondergeschikt:
3. bij het verblijfsrecreatieterrein behorende
gemeenschappelijke voorzieningen, erven, ontsluitingswegen en paden, voor parkeervoorzieningen,
sport- en spelvoorzieningen en groenvoorzieningen.
verblijfsrecreatieterrein VII: ABK-huis:
1. verblijfsrecreatieve doeleinden in een
verblijfsaccommodatie inclusief gemeenschappelijk voorzieningen tot maximaal 60 personen zoals nader
aangeduid met “VR-V Recreatie-voorzieningen” op plankaart 1 en aangegeven in
bijlage I:
2. het behoud, beheer en/of herstel van de
landschappelijke, aardwetenschappelijke en ecologische waarden,
en ondergeschikt
daaraan:
3. bij het verblijfsrecreatieterrein behorende erven,
ontsluitingswegen en paden, voor parkeervoorzieningen, sport- en
spelvoorzieningen en groenvoorzieningen.
2. Bouwregels
Op gronden met
deze bestemming zijn gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van deze
bestemming toegestaan. Daarbij moeten de aanduidingen op de plankaarten in acht
worden genomen en
a. voor gebouwen geldt het volgende:
1. de goothoogte en hoogte van een
recreatiewoning, ter plaatse van de aanduiding “RW”, bedragen maximaal 3 en
2. indien de bestaande maten van een
recreatiewoning meer bedragen, dan de in lid 2.a.1 genoemde maten gelden deze
maten als maximum bij herbouw;
3. het aantal bestaande en toegelaten
dienstwoningen, het aantal, de soort en
de maximale bebouwde oppervlakte van de recreatieverblijven en de maximale
bebouwde oppervlakte van de gemeenschappelijke voorzieningen (inclusief
overkappingen), is opgenomen in bijlage I “Verblijfsrecreatieterreinen” en
geldt als maximum;
4. in afwijking van het bepaalde onder lid
2.a.3 mag de gezamenlijke oppervlakte van de gemeenschappelijke voorzieningen,
zoals vermeld in bijlage I “Verblijfsrecreatieterreinen”, behorende bij één
verblijfsrecreatieterrein met maximaal 10% toenemen;
5. voor de dienstwoningen geldt dat de
bestaande oppervlakte met maximaal 25% mag worden vergroot tot een maximum van
6. indien de bestaande oppervlakte van de
woning meer dan
7. de herbouw van de woning is mogelijk
waarbij de nieuwe bebouwingscontour op
enig punt is geprojecteerd op maximaal
8. voor dienstwoningen, gemeenschappelijke
voorzieningen, (groeps)recreatiewoningen, verblijfsaccommodaties, stacaravans
en trekkershutten alsmede bijgebouwen bij recreatiewoningen, stacaravans en
trekkershutten gelden de volgende maximale bebouwde oppervlakten (inclusief
overkappingen), goothoogten en hoogten:
Gebouwen |
Bebouwde oppervlakte (in m²) |
Goothoogte/hoogte (in meters) |
dienstwoning |
150 |
3/9 |
gemeenschappelijke voorzieningen |
Zie bijlage I |
3/6 |
recreatiewoning |
75[9] |
3/7 |
groepsrecreatiewoning
(LandalGreenpark) |
164 |
2,5/5 |
verblijfsaccommodatie (Zuiderzon) |
567[10] |
4,5/7 |
verblijfsaccommodatie (ABK-huis) |
60510 |
4,5/7,5 |
stacaravan |
40[11] |
3/3 |
bijgebouwen bij recreatiewoningen,
stacaravans |
15 |
3/3 |
trekkershut |
20 |
2/4 |
9. ingeval goothoogte en hoogte van een
dienstwoning, groter of hoger zijn dan de in de vorige leden genoemde maten,
gelden deze als maximum;
10. op een verblijfsrecreatieterrein zijn maximaal
2 trekkershutten toegelaten, tenzij anders is aangegeven in bijlage I van de
regels;
11. maximaal
12. recreatiewoningen en groepsrecreatiewoningen
mogen niet worden uitgevoerd met onder het
peil gelegen kelders en verblijfsruimten.
b. voor andere bouwwerken geldt het volgende:
1.
de maximale hoogte hiervan is in onderstaande tabel vermeld:
andere bouwwerken |
hoogte (in meters) |
zwembaden |
0,6 |
verlichtings- en vlaggenmasten |
8 |
2.
de oppervlakte van het zwembad mag maximaal
3. hoogte
van overige andere bouwwerken binnen het bestemmingsvlak mag maximaal
3. Ontheffing van de gebruiks- en bouwregels
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels van dit artikel. In
artikel 25 is de volgende ontheffingsbevoegdheid opgenomen:
-
afwijken
van maximaal 10 % van de genoemde maten (nr.1);
-
maximum aantal standplaatsen voor mobiele
kampeermiddelen (nr. 9 ).
4. Aanlegvergunning
Ten aanzien van de werken en werkzaamheden
die mogelijk nadelige gevolgen kunnen hebben voor de aardwetenschappelijke,
landschappelijke, ecologische waarden en de waterhuishoudkundige kwaliteiten,
is het aanlegvergunningenstelsel, zoals weergegeven in artikel 27 van deze
regels van toepassing.
5. Algemene bouwregels
Bij het bouwen van gebouwen en andere
bouwwerken dienen ook de regels van artikel
1. Bestemmingsomschrijving
De op plankaart 1 voor “Verkeer V”
aangewezen grond is bestemd voor verkeersdoeleinden, waarbij de volgende
categorieën worden onderscheiden:
1. Gebiedstoegangsweg V-G;
2. Ontsluitingsweg V-O;
3. Onverharde weg V-ON;
4. Paden V-P
5. Spoorlijn V-S.
6. Verharde weg V-V,
met daaraan ondergeschikt:
a. groenvoorzieningen, beplanting en
bermsloten;
b. geluidswerende voorzieningen waaronder
geluidswallen tot maximale hoogte van
2. Bouwregels
Op gronden met deze bestemming zijn
gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van deze bestemming toegestaan en
voor andere bouwwerken
geldt het volgende:
a. de hoogte van geluidschermen
bedraagt maximaal
b. de hoogte van bruggen,
viaducten, bewegwijzering en verlichtingsmasten bedraagt maximaal
c. de hoogte van overige andere bouwwerken mag
maximaal
3. Ontheffing van de
gebruiks- en bouwregels
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels van dit artikel. In
artikel 25 is de volgende ontheffingsbevoegdheid opgenomen:
-
afwijken
van maximaal 10 % van de genoemde maten (nr.1);
-
het
oprichten van antennemasten (nr. 12)
4. Aanlegvergunning
Ten aanzien van de werken en
werkzaamheden, die mogelijk leiden tot significante aantasting van de
aardwetenschappelijke, landschappelijke, ecologische waarden en de
waterhuishoudkundige kwaliteiten, is het aanlegvergunningenstelsel, zoals
weergegeven in artikel 27 van deze regels van toepassing.
5. Algemene bouwregels
Bij het bouwen van andere bouwwerken
dienen ook de regels van artikel
1. Bestemmingsomschrijving
De op plankaart 1 als “Water WA”
aangewezen grond, nader onderscheiden in vier categorieën, is bestemd voor:
a. categorie A-watergang nader aangeduid met
WA-A: waterstaatkundige doeleinden en instandhouding, het herstel en de
ontwikkeling van natuurwaarden;
b. categorie HEN-water, nader aangeduid met
WA-H:
1. het behoud, het herstel en de ontwikkeling
van wateren die primair afhankelijk zijn van de waterkwaliteit ter plaatse, de
watervoerendheid en doorstroming en de morfologie van de oevers van waterlopen
en beken;
2. het behoud, het herstel en de ontwikkeling
van gebiedseigen natuur- , ecologische en landschappelijke waarden,
met daaraan ondergeschikt de
waterhuishouding en waterberging;
c. categorie
Kanaal, nader aangeduid met WA-K: waterstaatkundige doeleinden en
instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van natuurwaarden, extensief
recreatief medegebruik en oeverrecreatie;
d. categorie Rivier, nader aangeduid met WA-R:
waterstaatkundige doeleinden en instandhouding, het herstel en de ontwikkeling
van natuurwaarden, de afvoer van water, ijs en sediment, beroeps- en
pleziervaart, extensief recreatief medegebruik en oeverrecreatie.
2. Bouwregels
Op gronden met deze bestemming zijn andere
bouwwerken ten behoeve van deze bestemming toegestaan. Daarbij moeten de
aanduidingen op de plankaarten in acht worden genomen en
voor andere bouwwerken
geldt het volgende:
a. de hoogte van bruggen,
viaducten, verlichtings- en vlaggenmasten
mag maximaal
b. de hoogte van overige andere
bouwwerken mag maximaal
c. alvorens te beslissen op een aanvraag om bouwvergunning voor de
gronden in de categorie HEN-water winnen burgemeester en wethouder een bindend
advies in bij de waterbeheerder, voor zover het belang van deze bestemming
hierbij in het geding is.
3. Ontheffing van de
gebruiks- en bouwregels
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels van dit artikel. In
artikel 25 is de volgende ontheffingsbevoegdheid opgenomen:
-
afwijken
van maximaal 10 % van de genoemde maten (nr.1).
4. Aanlegvergunning
Ten aanzien van de werken en
werkzaamheden, die mogelijk nadelige gevolgen kunnen hebben voor de
aardwetenschappelijke, landschappelijke, ecologische waarden en de
waterhuishoudkundige kwaliteiten, is het aanlegvergunningenstelsel, zoals
weergegeven in artikel 27 van deze regels van toepassing.
5. Algemene bouwregels
Bij het bouwen van gebouwen en andere
bouwwerken dienen ook de regels van artikel
1. Bestemmingsomschrijving
De op plankaart 1 voor “Wonen W”
aangewezen grond is bestemd voor wonen met daaraan ondergeschikt:
a. erven
voor onder andere tuinen en parkeervoorzieningen;
b.
het uitoefenen van een aan-huis-gebonden
beroep en bedrijf;
c.
het op hobbymatige basis houden van dieren;
d.
instandhouding van waardevolle bebouwingskenmerken en -elementen van de ter
plaatse voorkomende cultuurhistorische waardevolle bebouwing voor zover de
bebouwing op plankaart 1 als "Rijksmonument" of “Gemeentelijk
monument” zijn aangeduid en opgenomen in bijlage J “Rijksmonumenten” en
Bijlage K “Gemeentelijke monumenten”.
2. Bouwregels
Op gronden met
deze bestemming zijn gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van deze
bestemming toegestaan. Daarbij moeten de aanduidingen op de plankaarten in acht
worden genomen en
a. voor gebouwen geldt het volgende:
1. het maximum aantal toegelaten woningen
wordt door middel van een cijfer op de plankaart aangeduid;
2. voor woningen geldt dat de bestaande
oppervlakte met maximaal 25% mag worden vergroot tot een maximum van
3. indien de bestaande oppervlakte van de
woning meer dan
4. de herbouw van de woning is mogelijk
waarbij de nieuwe bebouwingscontour op
enig punt is geprojecteerd op maximaal
5. de oppervlakte van de bij woningen
behorende bijgebouwen mag gezamenlijk maximaal
6. ter plaatse van de aanduiding "bijgebouw
1" en en "bijgebouw 2" op
plankaart 1 mag, in afwijking van het vermelde onder lid 2.a.5, de oppervlakte van bijgebouwen respectievelijk
maximaal
7. voor de woningen en de daarbij behorende
bijgebouwen dienen de volgende maximale
hoogtematen in acht te worden genomen:
goothoogte
/ hoogte (in
meters) |
|
woningen |
3 / 9 |
bijgebouw |
3 / 6 |
8. ingeval
de bestaande goothoogte en hoogte van een woning of van bijgebouwen en
overkappingen groter of hoger zijn dan de in de vorige leden genoemde maten,
gelden deze als maximum;
9. indien
bij een woning meer dan het onder 5 van dit lid vermelde oppervlakte aan
bijgebouwen staat, is het oppervlak aan bijgebouwen toegelaten dat aanwezig is
ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan. Bij vervanging
van de bij de woning behorende bijgebouwen geldt dat 70% van de te vervangen
bijgebouwen mag worden teruggebouwd met een maximum van
10. maximaal
11. ter plaatse van de aanduiding
“Theeschenkerij T1” en “Theeschenkerij T2” op plankaart 1 mag respectievelijk
maximaal
12. de bestaande maximale oppervlakte van het
hoofdgebouw en overige (bij)gebouw(en), gelegen binnen de bestemming “Agrarisch
- Uiterwaard A-U”, is in bijlage D “Bestaande functies Uiterwaard” weergegeven
en mag eenmalig vermeerderd worden met maximaal 10%. De oppervlakte van de
woning mag echter niet meer bedragen dan
13. onder het
peil gelegen kelders en verblijfsruimten mogen de bebouwingscontour van
de woning niet overschrijden.
b. voor andere bouwwerken geldt het volgende:
1. de maximale hoogte hiervan is in
onderstaande tabel vermeld:
andere
bouwwerken |
hoogte (in meters) |
zwembaden |
0,6 |
overkappingen |
3 |
verlichtings-
en vlaggenmasten |
8 |
2. de oppervlakte van het zwembad mag maximaal
3. de oppervlakte van een overkapping mag maximaal
4. hoogte van overige andere bouwwerken binnen
het bestemmingsvlak mag maximaal
3. Ontheffing van de
bouwregels
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels van dit artikel. In
artikel 25 zijn de volgende ontheffingsbevoegdheden opgenomen:
-
afwijken
van maximaal 10 % van de genoemde maten (nr.1);
-
het
oprichten van een paardenbak (nr.6);
-
woningsplitsing (nr. 10);
-
recreatief medegebruik (logies en ontbijt , lichte
horecavoorzieningen) (nr. 11).
4. Aanlegvergunning
Voor de uitvoering van werken en
werkzaamheden binnen het bouwperceel is geen aanlegvergunning vereist.
5. Algemene bouwregels
Bij het bouwen van gebouwen en andere
bouwwerken dienen ook de regels van artikel
1. Bestemmingsomschrijving
De op plankaart 1 voor “Leiding - Gas
(dubbelbestemming)”
aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen
(basisbestemming) mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een
ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding met een vrijwaringszone ter
breedte van minimaal
2. Voorrangsregel
In
afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag
niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming “Leiding - Gas (dubbelbestemming)“.
3. Bouwregels
Op gronden met
deze bestemming zijn uitsluitend andere bouwwerken ten behoeve van deze
bestemming toegestaan. Daarbij moeten de aanduidingen op de plankaarten in acht
worden genomen en
voor andere bouwwerken
geldt dat de hoogte hiervan maximaal
4. Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 2 en 3 ten behoeve
van het bouwen overeenkomstig de betreffende, andere bestemmingen
(basisbestemming), mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de
belangen van de betreffende (aard)gastransportleiding en vooraf ter zake een
schriftelijk bindend advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
5. Aanlegvergunningplicht
Het is verboden, behoudens het
bepaalde in lid 6, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op en in de gronden als bedoeld
in lid 1, de hierna aangegeven andere werken en werkzaamheden uit te voeren:
a.
het
aanbrengen van diepwortelende beplanting;
b.
het
wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding, ophoging of diepploegen (meer
dan
c.
het
aanbrengen van verhardingen;
d.
het
aanbrengen van voorwerpen dieper dan
6. Uitzonderingsregels aanlegvergunningsplicht
Het in lid 5 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
a. werken en werkzaamheden in het kader van het
normale beheer en onderhoud;
b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden
begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan.
7. Algemene bouwregels
Bij het bouwen van andere bouwwerken
dienen ook de regels van artikel
1.
Bestemmingsomschrijving
De op plankaart 1 voor
“Leiding - Hoogspanning (dubbelbestemming)“ aangewezen gronden zijn, naast de
andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming) mede bestemd
voor de aanleg en instandhouding van een hoogspanningsleiding met een
vrijwaringszone ter breedte van
2.
Voorrangsregel
In afwijking van het bepaalde
bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan
ten behoeve van deze bestemming “Leiding – Hoogspanning (dubbelbestemming)” .
3.
Bouwregels
Op gronden met
deze bestemming zijn uitsluitend andere bouwwerken ten behoeve van deze
bestemming toegestaan. Daarbij moeten de aanduidingen op de plankaarten in acht
worden genomen en
voor andere bouwwerken
geldt dat de hoogte hiervan maximaal
4. Ontheffing
van de bouwregels
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 2 en 3 ten behoeve
van het bouwen overeenkomstig de betreffende, andere bestemmingen
(basisbestemming), mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de
belangen van de betreffende hoogspanningverbinding en vooraf ter zake een
schriftelijk bindend advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
5.
Aanlegvergunningplicht
Het is verboden, behoudens het
bepaalde in lid 6, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op en in de gronden als bedoeld
in lid 1, de hierna aangegeven andere werken en werkzaamheden uit te voeren:
a.
het
aanbrengen van diepwortelende beplanting;
b.
het
wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding, ophoging of diepploegen (meer
dan
c.
het
aanbrengen van verhardingen;
d.
het aanbrengen van voorwerpen dieper dan
6. Uitzonderingsregels
aanlegvergunningsplicht
Het in lid 5 vervatte verbod
geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan.
7. Algemene bouwregels
Bij het bouwen van andere bouwwerken
dienen ook de regels van artikel
1.
Bestemmingsomschrijving
De op plankaart 1 voor
“Leiding - Olie (dubbelbestemming) “ aangewezen gronden zijn, naast de andere
voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming) mede bestemd voor de
aanleg en instandhouding van een olietransportleiding met een vrijwaringszone
ter breedte van
2.
Voorrangsregel
In afwijking van het bepaalde
bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders
dan ten behoeve van deze bestemming “Leiding - Olie (dubbelbestemming)“.
3.
Bouwregels
Op gronden met
deze bestemming zijn uitsluitend andere bouwwerken ten behoeve van deze
bestemming toegestaan. Daarbij moeten de aanduidingen op de plankaarten in acht
worden genomen en
voor andere bouwwerken
geldt dat de hoogte hiervan maximaal
4. Ontheffing
van de bouwregels
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 2 en 3 ten behoeve
van het bouwen overeenkomstig de betreffende, andere bestemmingen
(basisbestemming), mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de
belangen van de betreffende olietransportleiding en vooraf ter zake
schriftelijk advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
5.
Aanlegvergunningplicht
Het is verboden, behoudens het
bepaalde in lid 6, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op en in de gronden als bedoeld
in lid 1, de hierna aangegeven andere werken en werkzaamheden uit te voeren:
a.
het
aanbrengen van diepwortelende beplanting;
b.
het
wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding, ophoging of diepploegen (meer
dan
c.
het
aanbrengen van verhardingen;
d.
het
aanbrengen van voorwerpen dieper dan
6. Uitzonderingsregels
aanlegvergunningsplicht
Het in lid 5 vervatte verbod
geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan.
7. Algemene bouwregels
Bij het bouwen van andere bouwwerken
dienen ook de regels van artikel
1. Bestemmingsomschrijving
De op plankaart 1 voor
“Leiding - Riool (dubbelbestemming) “ aangewezen gronden zijn, naast de
andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming) mede bestemd
voor de aanleg en instandhouding van een rioolpersleiding met een
vrijwaringszone ter breedte van
2. Voorrangsregel
In afwijking van het bepaalde
bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders
dan ten behoeve van deze bestemming “Leiding - Riool (dubbelbestemming)“.
3. Bouwregels
Op gronden met
deze bestemming zijn uitsluitend andere bouwwerken ten behoeve van deze
bestemming toegestaan. Daarbij moeten de aanduidingen op de plankaarten in acht
worden genomen en
voor andere bouwwerken
geldt dat de hoogte hiervan maximaal
4. Ontheffing van de bouwregelsOntheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 2 en 3 ten behoeve
van het bouwen overeenkomstig de betreffende, andere bestemmingen
(basisbestemming), mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de
belangen van de betreffende rioolpersleiding en vooraf ter zake een schriftelijk
bindend advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
5. Aanlegvergunningplicht
Het is verboden, behoudens het
bepaalde in lid 6, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op en in de gronden als bedoeld
in lid 1, de hierna aangegeven andere werken en werkzaamheden uit te voeren:
a.
het
aanbrengen van diepwortelende beplanting;
b.
het
wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding, ophoging of diepploegen (meer
dan
c. het aanbrengen van verhardingen;
d. het aanbrengen van voorwerpen dieper dan
6. Uitzonderingsregels aanlegvergunningsplicht
Het in lid 5 vervatte verbod
geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan.
7.
Algemene
bouwregels
Bij het bouwen van andere bouwwerken
dienen ook de regels van artikel
1. Bestemmingsomschrijving
De op plankaart 1 voor “Waterstaat
- Waterkering (dubbelbestemming)” aangewezen gronden zijn,
naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming)
mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een waterkering.
2. Voorrangsregel
In afwijking van het bepaalde
bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders
dan ten behoeve van deze bestemming “Waterstaat - Waterkering (dubbelbestemming)“.
3. Bouwregels
Op gronden met deze bestemming
zijn uitsluitend andere bouwwerken ten behoeve van deze bestemming toegestaan.
Daarbij moeten de aanduidingen op de plankaarten in acht worden genomen en
voor andere bouwwerken
geldt dat de hoogte hiervan maximaal
4. Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 2 en 3 ten behoeve
van het bouwen overeenkomstig de betreffende, andere bestemmingen
(basisbestemming), mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de
belangen van de betreffende waterkering en vooraf ter zake een schriftelijk
bindend advies van de dijkbeheerder is ingewonnen.
5. Aanlegvergunningplicht
Het is verboden, behoudens het bepaalde in lid 6,
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders (aanlegvergunning) op en in de gronden als bedoeld in lid 1, de
hierna aangegeven andere werken en werkzaamheden uit te voeren:
a.
het
aanbrengen van diepwortelende beplanting;
b.
het
wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding, ophoging of diepploegen (meer
dan
c.
het
aanbrengen van verhardingen.
6. Uitzonderingsregels aanlegvergunningsplicht
Het in lid 5 vervatte verbod
geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
a. werken en werkzaamheden in het kader van het
normale beheer en onderhoud;
b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden
begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan.
7.
Algemene bouwregels
Bij
het bouwen van andere bouwwerken dienen ook de regels van artikel
1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart 1 voor “Waterstaat - Waterstaatkundige functie (dubbelbestemming)” aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), mede bestemd voor onderhoud, beheer en instandhouding van de aangrenzende waterkering, waterberging en afvoer van sediment, hoogwater en ijs, de zorg voor de waterhuishouding en de daarvoor noodzakelijke werken.
2. Voorrangsregel
In afwijking van het bepaalde
bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders
dan ten behoeve van deze bestemming “Waterstaat - Waterstaatkundige functie
(dubbelbestemming)”.
3. Bouwregels
Op gronden met deze bestemming
zijn uitsluitend andere bouwwerken ten behoeve van deze bestemming toegestaan.
Daarbij moeten de aanduidingen op de plankaarten in acht worden genomen en
voor andere bouwwerken
geldt dat de hoogte hiervan maximaal
4. Ontheffing van de
bouwregels
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 2 en 3 ten behoeve
van het bouwen overeenkomstig de betreffende, andere bestemmingen
(basisbestemming), mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de
belangen van de betreffende waterstaatskundige functie en vooraf ter zake een
schriftelijk bindend advies van de waterbeheerder is ingewonnen.
5. Aanlegvergunningplicht
Het is verboden, behoudens het bepaalde in lid 6,
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders (aanlegvergunning) op en in de gronden als bedoeld in lid 1, de
hierna aangegeven andere werken en werkzaamheden uit te voeren:
het aanbrengen van hoogopgaande beplanting;
het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding,
ophoging of diepploegen (meer dan
het aanbrengen van verhardingen.
6. Uitzonderingsregels aanlegvergunningsplicht
Het in lid 5 vervatte verbod geldt niet voor het
uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
a. werken en werkzaamheden in het kader van het
normale beheer en onderhoud;
b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden
begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan.
7. Algemene bouwregels
Bij het bouwen van andere bouwwerken
dienen ook de regels van artikel
Grond die in aanmerking genomen moet
worden bij een verleende bouwvergunning mag, behoudens intrekking van die
bouwvergunning, niet nog eens bij de verlening van een nieuwe bouwvergunning in
aanmerking worden genomen.
1. Algemene regel
Onverminderd het in deze regels met
betrekking tot het bouwen bepaalde, mogen geen bouwwerken worden gebouwd in de
navolgende beschermingszones:
a.
b. ten aanzien van de in
artikel 13 onderscheiden categorieën van wegen gelden de volgende zones:
1.
2.
3.
4.
5.
6. bij het spoor (V-S):
a.
b.
c.
d.
c. “Archeologisch
waardevol terrein”, “Gebied met hoge archeologische verwachtingswaarde” en
“Gebied met middelhoge archeologische
verwachtingswaarde”, zoals op plankaart 2 is aangegeven.
d. “Grondwaterbeschermingsgebied”,
zoals op plankaart 2 is aangegeven;
e. binnen de op de plankaart 2 aangegeven “milieuzone -
geluidsgevoelige functie” voorzover het bouwen betrekking heeft op nieuwe
(dienst)woningen of andere qua functie geluidsgevoelige gebouwen;
2. Uitzonderingsregel
De onder lid 1, sub b, weergegeven zones
zijn niet van toepassing op bestaande gebouwen die daarvan afwijken, mits bij
herbouw of uitbreiding van het betreffende gebouw de bestaande afstand tot de
as van de weg gelijk blijft, waarbij voor de onderscheiden wegen een uiterst
minimum geldt van:
a.
b.
c.
d.
e.
f.
3. Ontheffing
Burgemeester en
wethouders kunnen ontheffing te verlenen van het bepaalde in:
a. lid 1, sub a, na het inwinnen
van een bindend advies bij de bevoegde beheerder(s);
b. lid 1, sub b, indien
gebleken is dat het oprichten van bouwwerken uit stedebouwkundig oogpunt
wenselijk en aanvaardbaar is en er geen gevaar voor de verkeersveiligheid
ontstaat;
c. lid 1, sub c, indien gebleken
is dat het oprichten van bouwwerken niet zal leiden tot een verstoring van het
archeologische bodemarchief. Ontheffing wordt pas verleend nadat de aanvrager
een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein
dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar oordeel van Burgemeester en
wethouders in voldoende mate is veiliggesteld;
d. lid 1, sub d , ten behoeve van de uitbreiding
of nieuwbouw van de binnen deze zone gelegen bouwwerken indien het belang van
de waterwinning niet wordt geschaad en na het inwinnen van een bindend advies
bij de Dienst Milieu en Water van de provincie Gelderland en het
waterwinbedrijf.
e. lid 1, sub e, nadat
door het bevoegde gezag hogere grenswaarden zijn toegekend.
1. Strijdig
gebruik
Onder strijdig
gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in
ieder geval gerekend:
a. het opslaan van materialen en goederen in de
open lucht buiten het agrarisch bouwperceel met uitzondering van kuilvoerplaten
die, uitsluitend in het op plankaart 3 aangegeven “Agrarisch gebied”,
aansluitend op het bouwperceel mogen worden opgericht;
b. het gebruik van teeltondersteunende
voorzieningen buiten het agrarisch bouwperceel in de zone “Uiterwaarden
(EHS)”, zoals aangegeven op plankaart 3 en in de zone “Openheid”, zoals
aangegeven op plankaart 2;
c. de wijziging in het agrarisch gebruik van de
gronden voor boom- en sierteelt in de zone “Openheid”, zoals aangegeven op
plankaart 2, en in de bestemming “Agrarisch-Uiterwaard A-U”, zoals aangegeven
op plankaart 1;
d. het gebruik van gronden voor fruit-,
druiven-, bollenteelt en/of boomteelt waarbij bestrijdingsmiddelen worden
ingezet in een zone van
1. op plankaart 1 aangegeven met de bestemming
“Wonen W”;
2. de grens van de kernen Brummen, Eerbeek,
Oeken, Empe, Leuvenheim en Hall, die op plankaart 1 zijn aangeduid als gronden
vallend buiten het plan;
3. de verblijfsrecreatieterreinnen Coldenhove
(Landal Greenpark), Zuiderzon, camping de Hallse Hull, camping De Kikker,
naturistencamping Gelre, Robertsoord en ABK-huis;
e. het gebruik van gronden, aangeduid met
WA-HEN, als bedoeld in artikel 14, die:
1. de waterkwaliteit ter plaatse aantast of
negatief kan beïnvloeden;
2. de morfologie van de oevers van beken en
waterlopen aantast of negatief beïnvloedt;
3. de watervoerendheid en stroming aantast of
negatief kan beïnvloeden;
4. de instandhouding en/of ontwikkeling van
gebiedseigen natuur- , ecologische en landschappelijke waarden aantast of
negatief kan beïnvloeden;
5. de waterhuishouding dan wel het
waterbergend vermogen aantast of negatief kan beïnvloeden;
6. in een zone van
f. de nieuwvestiging van agrarische functies
resp. teelten die voor de bedrijfsvoering afhankelijk of deels afhankelijk zijn
van het gebruik van meststoffen en/of bestrijdingsmiddelen als bedoeld onder
e.6;
g. het in gebruik geven, nemen en hebben van een
recreatiewoning of groepsverblijf, voor permanente bewoning;
h. het gebruik van gebouwen voor de exploitatie van een
seksinrichting;
i. het
gebruik van een schuilstal, als bedoeld in art. 25, onder 5a, anders dan als
schuilgelegenheid voor dieren.
2. Uitzondering
Het bepaalde in
lid 1 is niet van toepassing op (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de
realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van
de gronden en/of bouwwerken.
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke
ordening respectievelijk de regels te wijzigen dan wel ontheffing te verlenen
van de regels volgens het onderstaande schema, waarin per kolom is weergegeven:
a. De regels, waarvan
ontheffing kan worden verleend of die gewijzigd kunnen worden of de wijziging
van de plankaart;
b. Een omschrijving van
het artikel waarvan ontheffing kan worden verleend of waar de wijziging
betrekking op heeft;
c. De functie/het
gebruik/de toegelaten bebouwing waarvoor ontheffing kan worden verleend of een
wijziging kan worden doorgevoerd;
d. De gebieden, zoals
opgenomen op plankaart 3, waarop de ontheffings- en wijzigingbevoegdheden van
toepassing zijn;
e. De criteria die gelden
bij het gebruik van ontheffings- en wijzigingbevoegdheden voor de gebieden, zoals
opgenomen op plankaart 3.
Nr. |
Plankaart / artikel |
Omschrijving van het
artikel |
Ten behoeve van de
functie/gebruik/toegelaten bebouwing |
gebieden plankaart 3 |
algemene/specifieke criteria |
Ontheffingen ex. art. 3.6. Wro |
|||||
1. |
in de regels gestelde minimale
en maximale eisen |
|
tot een afwijking van
maximaal 10 % |
Agrarisch
gebied Agrarisch
gebied–Waardevol landschap Landgoederenzone (EHS) Veluws
bosgebied (EHS) |
Ten behoeve van een optimale verkaveling c.q.
optimaal gebruik is een maximale afwijking van de in het plan genoemde maten
van 10% toegelaten mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het
landschaps- en bebouwingsbeeld en
verkeersbelangen en de belangen van eigenaren en/of gebruikers van aangrenzende
gronden en gebouwen niet onevenredig
worden geschaad. |
2. |
art. 3, lid 2, sub a, onder 3 |
bouwen van één agrarische
dienstwoning |
2e agrarische dienstwoning
binnen het agrarisch bouwperceel |
Agrarisch gebied Agrarisch
gebied –Waardevol landschap Landgoederenzone
(EHS) |
•
De (bedrijfsmatige)
noodzaak in verband met controle en toezicht buiten normale werkuren en op
niet voorziene tijdstippen. Deze (bedrijfsmatige) noodzaak wordt beoordeeld
aan de hand van de criteria aard, de
omvang en de continuïteit van het bedrijf. De milieuhygiënische toelaatbaarheid
dient te worden aangetoond. •
Natuur- en
landschapswaarden worden niet onevenredig aangetast. •
Er is geen sprake
van een elders gesitueerde dienstwoning. •
Vooraf dient een
bindend advies te worden ingewonnen bij de Stichting Advisering Agrarische Bouwplannen of bij een gelijkwaardig terzake deskundig bureau of persoon. |
3. |
art.
3, lid 1 sub a, |
agrarische doeleinden |
het exploiteren van een
minicamping |
Agrarisch
gebied Agrarisch
gebied-Waardevol landschap Landgoederenzone (EHS) |
•
De minicamping is uitsluitend
toegelaten bij veeteelt- en akkerbouwbedrijven. De gronden maken geen deel
uit van een boom- of sierteeltbedrijf. •
Burgermeester en wethouders kunnen de initiatiefnemer om
een advies vragen van de Stichting
Advisering Agrarische Bedrijven of een gelijkwaardig terzake deskundig bureau
of persoon om aan te tonen dat het
bedrijf een minimale bedrijfsomvang heeft van 12 NGE’s. •
De
verkeersaantrekkende werking neemt slechts in beperkte mate toe (in relatie
tot de wegcategorie en de bijbehorende capaciteit) en het verkeer kan in de
toekomst zonder probleem via de bestaande wegen en paden worden afgewikkeld. •
Er wordt volledig
rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen
bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun
ontwikkelingsmogelijkheden geschaad. •
Het parkeren vindt
plaats binnen het bouwperceel. •
De activiteit
betekent geen onevenredige aantasting voor natuur, landschap en milieu in
vergelijking met de agrarische activiteit. •
De activiteit leidt niet tot extra hinder voor
omwonenden. •
Het aantal van 15
minicampings binnen de gebieden Landgoederenzone (EHS), Agrarisch gebied en Agrarisch gebied -
Waardevol landschap wordt niet overschreden. Het aantal standplaatsen per
minicamping bedraagt maximaal 25. •
Het terrein dient
gesitueerd te worden op of direct aansluitend op het agrarische bouwperceel.
De sanitaire voorzieningen zijn uitsluitend op het agrarische bouwperceel
toegelaten. •
De initiatiefnemer
dient een door burgemeester en wethouders goedgekeurd inrichtingsplan te
overleggen. De minicamping dient op
verantwoorde wijze te worden ingepast in het landschap. •
Stacaravans zijn niet
toegestaan. |
Agrarisch
gebied- Waardevol landschap |
•
Het exploiteren van
een minicamping is alleen toegestaan als een bijdrage wordt geleverd aan de
versterking van de kernkwaliteiten van het landschap.. |
||||
Landgoederenzone
(EHS) |
Het
exploiteren van een minicamping is binnen de EHS niet toegestaan als daarmee
de ecologische kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS significant
worden aangetast. Tevens gelden de volgende voorwaarden: 1.
ter plaatse van de
aanduiding "EHS-natuur" dienen de gronden behoeve van de camping te
worden gecompenseerd ten behoeve van de natuur; 2.
ter plaatse van de
aanduiding "EHS-verweving" dient een bijdrage te worden geleverd
aan de verbetering van de beschermde natuurwaarden in het betreffende gebied; 3. ter plaatse van de aanduiding "EHS-verbinding" mag het initiatief niet leiden tot onomkeerbare gevolgen voor de realisering van de ecologische verbindingszone. |
||||
Natura 2000 |
•
Het exploiteren van
een minicamping is toegestaan (zonder passende beoordeling) indien op grond
van objectieve gegevens wordt uitgesloten dat de uitvoering van het plan
significante gevolgen heeft voor de instandhoudingsdoelstellingen van het
Natura 2000-gebied. Het exploiteren van een minicamping is tevens toegestaan
indien op basis van een passende beoordeling zekerheid is verkregen dat het
initiatief geen schadelijke gevolgen heeft voor de instandhoudingsdoelstellingen
van het Natura 2000-gebied. |
||||
4. |
art. 3 en 4, lid 2, aanhef
en onder a.1 als ook wijziging plankaart 1 |
op plankaart 1 aangegeven
agrarisch bouwperceel |
de vorm van het agrarisch
bouwperceel |
Agrarisch
gebied Agrarisch
gebied- Waardevol landschap Landgoederenzone (EHS) Uiterwaarden (EHS) |
•
De oppervlakte van
het agrarisch bouwperceel wordt niet vergroot. De totale oppervlakte van de
gronden voor zover deze binnen de EHS zijn gesitueerd blijft door de
vormwijziging onveranderd; •
De aanwezige
bouwwerken blijven gesitueerd binnen de begrenzing van het gewijzigde
agrarisch bouwperceel; •
Er wordt volledig
rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen
bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden
geschaad; •
De vormwijziging
betekent geen onevenredige aantasting voor natuur, landschap en milieu in
vergelijking met het huidige bouwperceel. •
De algemene
bouwregels van artikel 23 van deze regels wordt in acht genomen; • De vormwijziging betekent voor de gronden binnen het gebied Uiterwaarden (EHS) geen extra belemmering voor de huidige en toekomstige afvoer van water, sediment en ijs en de waterbeheerder is hierover om een bindend advies gevraagd. |
|
|
|
|
Agrarisch
gebied- Waardevol landschap |
•
De vormwijziging van
bouwperceel is alleen toegestaan als een bijdrage wordt geleverd aan de
versterking van de kernkwaliteiten van het landschap. |
Landgoederenzone
(EHS), Uiterwaarden (EHS) |
De
vormwijziging van het agrarisch bouwperceel is binnen de EHS niet toegestaan
als daarmee de ecologische kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS
significant worden aangetast. Tevens gelden de volgende voorwaarden: •
ter plaatse van de
aanduiding "EHS-natuur" dienen de gronden behoeve van de
vormwijziging van het agrarisch bouwperceel te worden gecompenseerd ten
behoeve van de natuur; •
ter plaatse van de
aanduiding "EHS-verweving" dient een bijdrage te worden geleverd
aan de verbetering van de beschermde natuurwaarden in het betreffende gebied; •
ter plaatse van de
aanduiding "EHS-verbinding" mag het initiatief niet leiden tot
onomkeerbare gevolgen voor de realisering van de ecologische
verbindingszone. |
||||
|
|
|
|
Natura 2000 |
•
De vormwijziging is
toegestaan (zonder passende beoordeling) indien op grond van objectieve
gegevens wordt uitgesloten dat de uitvoering van het plan significante
gevolgen heeft voor de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura
2000-gebied. De vormwijziging is tevens toegestaan indien op basis van een
passende beoordeling zekerheid is verkregen dat het initiatief geen
schadelijke gevolgen heeft voor de instandhoudingsdoelstellingen van het
Natura 2000-gebied. |
4.a |
art. 3 en 4, lid 2, aanhef
en onder a.1 als ook wijziging plankaart 1 |
op plankaart 1 aangegeven
agrarisch bouwperceel |
overschrijding van de grens
van het agrarisch bouwperceel |
Agrarisch
gebied Agrarisch
gebied- Waardevol landschap Landgoederenzone (EHS) Uiterwaarden (EHS) |
•
De oppervlakte van
het agrarische bouwperceel mag aan één zijde met maximaal •
De (bedrijfsmatige)
noodzaak en de milieuhygiënische toelaatbaarheid worden aangetoond; •
Er wordt volledig
rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen
bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun ontwikkelingsmogelijkheden
geschaad; •
De overschrijding
betekent geen onevenredige aantasting voor natuur, landschap en milieu in
vergelijking met ligging van huidige bouwperceel. •
De algemene
bouwregels van artikel 23 van deze regels worden in acht genomen; •
De nieuwe activiteit
betekent voor de gronden binnen het gebied Uiterwaarden (EHS) geen extra
belemmering voor de huidige en toekomstige afvoer van water, sediment en ijs
en de waterbeheerder is hierover om een bindend advies gevraagd. |
Agrarisch
gebied- Waardevol landschap |
•
De overschrijding
van de grens is alleen toegestaan als een bijdrage wordt geleverd aan de
versterking van de kernkwaliteiten van het landschap. |
||||
Landgoederenzone
(EHS), Uiterwaarden (EHS) |
Het
bouwen/plaatsen van sleufsilo’s en mestplaten aansluitend op het agrarisch
bouwperceel is niet toegestaan als
daarmee de ecologische kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS
significant worden aangetast. Tevens gelden de volgende voorwaarden: 1.
ter plaatse van de
aanduiding "EHS- natuur" dienen de gronden behoeve van het
bouwen/plaatsen van sleufsilo’s en mestplaten aansluitend op het agrarisch
bouwperceel te worden gecompenseerd ten behoeve van de natuur; 2.
ter plaatse van de
aanduiding "EHS- verweving" dient een bijdrage te worden geleverd
aan de verbetering van de beschermde natuurwaarden in het betreffende gebied; 3.
ter plaatse van de
aanduiding "EHS-verbinding" mag het bouwen/plaatsen van sleufsilo’s
en mestplaten aansluitend op het agrarisch bouwperceel niet leiden tot
onomkeerbare gevolgen voor de realisering van de ecologische verbindingszone. |
||||
|
|
|
|
Natura 2000 |
•
De overschrijding
van de grens is toegestaan (zonder
passende beoordeling) indien op grond van objectieve gegevens wordt
uitgesloten dat de uitvoering van het plan significante gevolgen heeft de
instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. De overschrijding
van de grens is tevens toegestaan indien op basis van een passende
beoordeling zekerheid is verkregen dat het initiatief geen schadelijke
gevolgen heeft voor instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. |
4.b |
art. 3 en 4, lid 2, aanhef
en onder a.1 als ook wijziging plankaart 1 |
agrarische doeleinden |
het bouwen/plaatsen van
sleufsilo’s en mestplaten buiten het agrarisch bouwperceel |
Agrarisch
gebied- Waardevol landschap Landgoederenzone (EHS) Uiterwaarden (EHS) |
•
De gezamenlijke
oppervlakte van de sleufsilo’s en mestplaten buiten het bouwperceel bedraagt
maximaal •
De bedrijfsmatige
noodzaak en de milieuhygiënische toelaatbaarheid worden aangetoond. •
Er wordt volledig
rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen
bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun
ontwikkelingsmogelijkheden geschaad. •
Het bouwen/plaatsen
van sleufsilo’s en mestplaten
buiten het bouwperceel betekent geen onevenredige aantasting voor natuur,
landschap en milieu in vergelijking met ligging van huidige bouwperceel. •
De algemene
bouwregels van artikel 23 van deze regels worden in acht genomen. •
De nieuwe activiteit betekent in de
Uiterwaarden (EHS) geen extra belemmering voor de huidige en toekomstige
afvoer van water, sediment en ijs en de waterbeheerder is hierover om een
bindend advies gevraagd. |
Agrarisch
gebied- Waardevol landschap |
•
Het bouwen/plaatsen
van sleufsilo’s en mestplaten buiten het bouwperceel is alleen toegestaan als
een bijdrage wordt geleverd aan de versterking van de kernkwaliteiten van het
landschap. |
||||
Landgoederenzone
(EHS), Uiterwaarden (EHS) |
Het
bouwen/plaatsen van sleufsilo’s en mestplaten aansluitend op het agrarisch
bouwperceel is niet toegestaan als
daarmee de ecologische kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS
significant worden aangetast. Tevens gelden de volgende voorwaarden: 1.
ter plaatse van de
aanduiding "EHS- natuur" dienen de gronden behoeve van het
bouwen/plaatsen van sleufsilo’s en mestplaten aansluitend op het agrarisch
bouwperceel te worden gecompenseerd ten behoeve van de natuur; 2.
ter plaatse van de
aanduiding "EHS- verweving" dient een bijdrage te worden geleverd
aan de verbetering van de beschermde natuurwaarden in het betreffende gebied; 3.
ter plaatse van de
aanduiding "EHS-verbinding" mag het bouwen/plaatsen van sleufsilo’s
en mestplaten aansluitend op het agrarisch bouwperceel niet leiden tot
onomkeerbare gevolgen voor de realisering van de ecologische verbindingszone. |
||||
|
|
|
|
Natura 2000 |
•
Het bouwen/plaatsen
van de sleufsilo’s en mestplaten buiten het bouwperceel is toegestaan (zonder
passende beoordeling) indien op grond van objectieve gegevens wordt
uitgesloten dat de uitvoering van het plan significante gevolgen heeft voor
de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. Het
bouwen/plaatsen van de sleufsilo’s en mestplaten is tevens toegestaan indien
op basis van een passende beoordeling zekerheid is verkregen dat het
initiatief geen schadelijke gevolgen heeft voor de
instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. |
5. |
art. 3 en 4, lid 2, sub a.1 |
agrarische doeleinden |
niet-agrarische
nevenactiviteiten |
Agrarisch
gebied Agrarisch
gebied- Waardevol landschap Landgoederenzone (EHS) Uiterwaarden (EHS) |
•
Uitsluitend
niet–agrarische bedrijfsactiviteiten zoals die voorkomen in bijlage M
“Toegelaten functies” in relatie tot de bijbehorende plankaart 3 of functies
die in milieuhygiënisch oogpunt daaraan gelijk te stellen zijn, worden
toegelaten; •
De
verkeersaantrekkende werking neemt slechts in beperkte mate toe (in relatie
tot de wegcategorie en de bijbehorende capaciteit) en het verkeer kan in de
toekomst zonder probleem via de bestaande wegen en paden worden afgewikkeld. •
Er wordt volledig
rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving
gelegen bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun
ontwikkelingsmogelijkheden geschaad. •
Het parkeren
behorende bij het niet-agrarische gebruik vindt plaats binnen het
bouwperceel. •
De activiteit
betekent geen onevenredige aantasting voor natuur, landschap en milieu in
vergelijking met de agrarische activiteit en de activiteit leidt niet tot
extra hinder voor omwonenden. •
De oppervlakte van
de bebouwing hiervoor bedraagt maximaal •
Er wordt bij
voorkeur gebruik gemaakt van de
bestaande bebouwing. |
5.a |
Art. 3 |
Agrarische doeleinden |
oprichten schuilstal |
Agrarisch
gebied Agrarisch
gebied- Waardevol landschap Landgoederenzone (EHS) |
•
Schuilstallen mogen
uitsluitend worden opgericht op percelen met de bestemming "Agrarisch
gebied met landschapswaarden". Gronden met de bestemming "Agrarisch
gebied met landschapswaarden" (plankaart 1) komen slechts dan in aanmerking voor
plaatsing van een schuilstal als deze gronden vallen binnen de op plankaart 3
aangegeven gebieden "Agrarisch gebied", "Agrarisch gebied – Waardevol
landschap" of "Landgoederenzone (EHS)." Waar sprake is van
plaatsing in de Landgoederenzone (EHS) mag een schuilstal niet worden
gerealiseerd binnen het deel dat is aangeduid als Natura 2000-gebied of
EHS-natuur. •
De schuilstallen
mogen uitsluitend worden gebruikt voor de huisvesting van hobbydieren van een
particulier. Dat wil zeggen het dusdanig houden van dieren dat er geen sprake
is van bedrijfsmatige activiteiten. •
Er dient sprake te
zijn van aantoonbare noodzakelijkheid en doelmatigheid van een schuilstal in
het kader van dierenwelzijn. •
Schuilstallen dienen
aan de randen van het perceel te worden gepositioneerd of in de hoek van een
perceel, bij voorkeur aansluitend bij bestaande opstanden. •
Schuilstallen zijn
toegestaan als hierdoor geen afbreuk wordt gedaan aan het karakteristieke
landschap. Zonodig worden eisen gesteld aan landschappelijke inpassing. •
Het dient te gaan om
solitair gelegen weilanden. Indien een weiland aansluit, of gelegen is binnen
een afstand van •
De maximale
oppervlakte bedraagt •
Materialiseringseisen:
gepotdekselde houten gevelbekleding in een bedekte kleur, schuine afdekking
met een dakbedekking van bitumen singels, leitjes of donkere dakpannen. Stalen
(damwand) profielen, gemetselde of anderszins stenen muren, kunststof- of
golfplaten zijn niet toegestaan. |
6. |
art. 3 , lid 1, sub a en art
15, lid 1, sub a |
agrarische doeleinden en
wonen |
het oprichten van een
paardenbak |
Agrarisch
gebied Agrarisch
gebied- Waardevol Landschap Landgoederenzone (EHS) Veluws bosgebied (EHS) |
•
De activiteit niet
kan worden ondernomen op de gronden met de bestemming “Bos BO” en “Natuur N”. •
De paardenbak dient
binnen het agrarische bouwperceel te worden opgericht en bij een burgerwoning
binnen het bestemmingvlak “Wonen”. Het
oprichten van een paardenbak aansluitend op het agrarisch bouwperceel of aansluitend op het bestemmingvlak kan worden
toegelaten als wordt aangetoond dat
dit niet binnen het bouwperceel danwel het bestemmingvlak kan worden
gerealiseerd. De maximale afmetingen van de paardenbak bedragen 20 bij •
De afstand van de
paardenbak tot woningen van derden of andere gebouwen van derden bedraagt ten
minste •
De activiteit leidt
niet tot extra (licht)hinder voor omwonenden en niet tot een onevenredige
aantasting van de aanwezige natuur- en landschapswaarden. Lichtmasten mogen
uitsluitend binnen het agrarische bouwperceel of binnen de bestemming
“Wonen” worden geplaatst. •
Er wordt volledig
rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen
bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun
ontwikkelingsmogelijkheden geschaad. • De initiatiefnemer dient een door het college goed te keuren inrichtingsplan te overleggen waarin in ieder geval het kleur- en materiaalgebruik afgestemd moet zijn op de landelijke omgeving. |
Agrarisch
gebied - Waardevol landschap |
•
Het oprichten van
een paardenbak aansluitend op het agrarische bouwperceel of bij een
burgerwoning direct aansluitend op het bestemmingvlak “Wonen” is alleen
toegestaan als een bijdrage wordt geleverd aan de versterking van de
kernkwaliteiten van het landschap. |
||||
Landgoederenzone
(EHS) Veluws bosgebied (EHS) |
Het
oprichten van een paardenbak aansluitend op het agrarische bouwperceel of bij
een burgerwoning direct aansluitend op het bestemmingvlak “Wonen” is niet
toegestaan als daarmee de ecologische
kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS significant worden
aangetast. Tevens gelden de volgende voorwaarden: 1.
ter plaatse van de
aanduiding "EHS- natuur" dienen de gronden behoeve van het
oprichten van een paardenbak aansluitend op het agrarische bouwperceel of bij
een burgerwoning direct aansluitend op het bestemmingvlak “Wonen” te worden
gecompenseerd ten behoeve van de natuur;
2.
ter plaatse van de
aanduiding "EHS- verweving" dient een bijdrage te worden geleverd
aan de verbetering van de beschermde natuurwaarden in het betreffende gebied; 3.
ter plaatse van de
aanduiding "EHS-verbinding" mag het oprichten van een paardenbak
aansluitend op het agrarische bouwperceel of bij een burgerwoning direct
aansluitend op het bestemmingvlak “Wonen” niet leiden tot onomkeerbare
gevolgen voor de realisering van de ecologische verbindingszone. |
||||
|
|
|
|
Natura 2000 |
•
Het oprichten van
een paardenbak is toegestaan (zonder passende beoordeling) indien op grond
van objectieve gegevens wordt uitgesloten dat de uitvoering van het plan
significante gevolgen heeft voor de instandhoudingsdoelstellingen van het
Natura 2000-gebied. Het oprichten van een paardenbak is tevens toegestaan
indien op basis van een passende beoordeling zekerheid is verkregen dat het
initiatief geen schadelijke gevolgen heeft voor de
instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. |
7. |
art. 5, lid 1, sub a en lid
3, sub a.1 |
uitoefening van specifiek in
bijlage A vermelde bedrijven (niet-agrarisch) |
andere niet- agrarische
bedrijfsactiviteiten van bijlage M |
Agrarisch
gebied Agrarisch
gebied- Waardevol landschap Landgoederenzone
(EHS) |
•
Uitsluitend
niet–agrarische bedrijfsactiviteiten zoals die voorkomen in bijlage M
“Toegelaten functies” in relatie tot de bijbehorende plankaart 3 of functies
die in milieuhygiënisch oogpunt daaraan gelijk te stellen zijn, worden
toegelaten. •
De
verkeersaantrekkende werking neemt niet of slechts in beperkte mate toe (in
relatie tot de wegcategorie en de bijbehorende capaciteit) en het verkeer kan
in de toekomst zonder probleem via de bestaande wegen en paden worden
afgewikkeld. •
Er wordt volledig
rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen
bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun
ontwikkelingsmogelijkheden geschaad. •
Het parkeren en de
logistieke afhandeling behorende bij de bedrijfsactiviteiten vinden plaats
binnen het bouwperceel. •
De activiteit
betekent geen onevenredige aantasting voor natuur, landschap en milieu in
vergelijking met de in bijlage A vermelde activiteit. •
De maximale
oppervlakte voor de nieuwe bedrijfsactiviteiten bedraagt •
De overige
bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt. |
8. |
art. 7, lid 1, sub d |
landhuis |
nevenactiviteiten waarbij nevenactiviteit ondergeschikt
blijft aan de hoofdactiviteit |
Agrarisch
gebied- Waardevol landschap Landgoederenzone (EHS) Uiterwaarden
(EHS) |
•
Uitsluitend
nevenactiviteiten zoals die voorkomen in bijlage M “Toegelaten functies” in
relatie tot de bijbehorende plankaart 3 of functies die in milieuhygiënisch
oogpunt daaraan gelijk te stellen zijn, worden uitsluitend binnen de
bestaande gebouwen toegelaten. •
De
verkeersaantrekkende werking neemt niet of slechts in beperkte mate toe (in
relatie tot de wegcategorie en de bijbehorende capaciteit) en het verkeer kan
in de toekomst zonder probleem via de bestaande wegen en paden worden
afgewikkeld. •
Er wordt volledig
rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving
gelegen bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun
ontwikkelingsmogelijkheden geschaad. •
Het parkeren
behorende ten behoeve van de nevenfunctie vindt plaats binnen het
bouwperceel. •
De activiteit
betekent geen onevenredige aantasting voor natuur, landschap en milieu in
vergelijking met de agrarische activiteit en de activiteit leidt niet tot
extra hinder voor omwonenden. •
De oppervlakte van
de bebouwinghiervoor bedraagt maximaal |
9. |
art. 12, lid 1 en bijlage I |
het maximum aantal toegelaten
standplaatsen voor kampeermiddelen, zoals opgenomen in bijlage I |
het verhogen van het maximum
aantal standplaatsen voor mobiele kampeermiddelen |
Agrarisch
gebied- Waardevol landschap Landgoederenzone (EHS) Veluws Bosgebied (EHS) |
•
De afmetingen van
een standplaats bedragen minimaal •
De nieuw aan te
leggen standplaatsen wordt op verantwoorde wijze landschappelijk ingepast. •
Het parkeren
behorende bij het gebruik vindt plaats binnen de bestemming. •
De verkeersaantrekkende
werking neemt niet of slechts in beperkte mate toe (in relatie tot de
wegcategorie en de bijbehorende capaciteit) en het verkeer kan in de toekomst
zonder probleem via de bestaande wegen en paden worden afgewikkeld. •
De activiteit
betekent geen onevenredige aantasting voor natuur, landschap en milieu. •
Er wordt volledig
rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen
bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun
ontwikkelingsmogelijkheden geschaad. |
10. |
art. 15, lid 2, sub a.1 en
wijziging plankaart 1 |
het maximum aantal toegelaten
woningen is op de kaart aangegeven |
het gebruik van het gebouw
voor meerdere woningen (splitsen van woningen). |
Agrarisch
gebied Agrarisch
gebied - Waardevol landschap
Landgoederenzone (EHS) Uiterwaarden
(EHS) |
•
De splitsing betekent geen onevenredige
aantasting voor natuur, landschap en milieu. •
De
verkeersaantrekkende werking neemt niet of slechts in beperkte mate toe (in
relatie tot de wegcategorie en de bijbehorende capaciteit) en het verkeer kan
in de toekomst zonder probleem via de bestaande wegen en paden worden
afgewikkeld. •
Er wordt volledig
rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen
bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun
ontwikkelingsmogelijkheden geschaad. •
Het parkeren vindt
plaats binnen het bouwperceel. •
Indien de woning op
plankaart 1 is aangeduid als “Rijksmonument” of “Gemeentelijk monument” dient
het behoud van de cultuurhistorische waarde van het gebouw verzekerd te zijn. •
De woning en een
daarmee in verbinding staand gebouw, is als een aaneengesloten bouwmassa te
typeren en heeft een inhoud van minimaal •
De oppervlakte van
het te splitsen gebouw wordt niet vergroot. •
De kenmerkende
bouwvorm van het betreffende gebouw wordt gehandhaafd. •
Per woning bedraagt
de maximale oppervlakte voor bijgebouwen •
De overige aanwezige
- niet-karakteristieke - gebouwen worden gesloopt. |
11. |
art. 15, lid 1 |
wonen |
logies en ontbijt, lichte
horeca-voorzieningen |
Agrarisch
gebied, Agrarisch
gebied - Waardevol landschap
Landgoederenzone (EHS) |
•
De maximale
oppervlakte voor deze nevenfunctie bedraagt •
Het parkeren
behorende bij de activiteit vindt plaats binnen het bouwperceel. •
De
verkeersaantrekkende werking neemt niet of slechts in beperkte mate toe (in
relatie tot de wegcategorie en de bijbehorende capaciteit) en het verkeer kan
in de toekomst zonder probleem via de bestaande wegen en paden worden
afgewikkeld. •
Er wordt volledig
rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen
bedrijven en woningen ( en de bedrijven worden niet onevenredig in hun
ontwikkelingsmogelijkheden geschaad). |
12. |
Art. 3, art. 5, art. 11, art. 13 |
andere bouwwerken |
plaatsing antennemasten |
Agrarisch
gebied Agrarisch
gebied - Waardevol landschap |
•
Antennemasten mogen
niet worden geplaatst op Rijksmonumenten of gemeentelijke monumenten. •
Bij plaatsing in het
Agrarisch gebied - Waardevol landschap
dient de technische noodzaak te worden aangetoond. • De plaatsing moet in overeenstemming zijn met het gemeentelijk antennebeleid. |
13. |
Art. 8 en 11 |
Maatschappelijk en Sport |
multifunctioneel gebruik
voor niet-commerciële doeleinden |
|
•
Het betreft
uitsluitend het gebruik van de aanwezige gebouwen. •
Het gebruik is
uitsluitend bedoeld voor niet-commerciële activiteiten. Het geven van feesten
partijen is uitdrukkelijk niet toegestaan. •
Het gebruik mag niet
in strijd zijn met de Drank- en
Horecawetgeving. •
Er wordt volledig
rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen
woningen. •
Het gebruik mag niet leiden tot een onaanvaardbare
toename van de verkeersbewegingen in de omgeving. • Er kan in voldoende mate worden voorzien in parkeergelegenheid op eigen terrein. |
|
|
|
|
|
|
Wijzigingen ex. art. 3.6. Wro |
|||||
14. |
artikel 3 en 4, lid 2, sub
a.1 en wijziging plankaart 1 |
plankaart 1 aangegeven
agrarisch bouwperceel |
vergroten van de afmetingen
van het agrarisch bouwperceel |
Agrarisch
gebied Agrarisch
gebied- Waardevol landschap Landgoederenzone (EHS) Uiterwaarden (EHS) |
•
Het betreft een
reëel agrarisch bedrijf. •
De oppervlakte van
het perceel voor een grondgebonden agrarisch bedrijf mag maximaal worden
uitgebreid met •
De (bedrijfsmatige)
noodzaak en de milieuhygiënische toelaatbaarheid worden aangetoond. •
Initiatiefnemer
dient een bindend advies in te winnen bij de Stichting Advisering Agrarische
Bouwplannen of bij een gelijkwaardig terzake
deskundig bureau of persoon. •
De aanwezige
bouwwerken blijven gesitueerd binnen de begrenzing van het gewijzigde
agrarisch bouwperceel. •
De bestemming
betekent geen onevenredige aantasting voor natuur, landschap en milieu in
vergelijking met de huidige mogelijkheden. •
Er wordt volledig
rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen
bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun
ontwikkelingsmogelijkheden geschaad. •
De algemene
bouwregels van artikel 23 van deze regels worden in acht genomen. •
De vergroting van
het bouwperceel levert in de zone Uiterwaarden (EHS) geen extra belemmering
voor de huidige en toekomstige afvoer van water, sediment en ijs en de
waterbeheerder is hierover om advies gevraagd. |
Agrarisch
gebied - Waardevol landschap |
•
Het vergroten van
het agrarisch bouwperceel is alleen toegestaan als een bijdrage wordt
geleverd aan de versterking van de
kernkwaliteiten van het landschap.. |
||||
Landgoederenzone
(EHS, Uiterwaarden (EHS) |
Het
vergroten van het agrarisch bouwperceel is binnen de EHS niet toegestaan als
daarmee de ecologische kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS
significant worden aangetast. Tevens gelden de volgende voorwaarden: 1.
ter plaatse van de
aanduiding "EHS-natuur" dienen de gronden behoeve van het vergroten
van het agrarisch bouwperceel te worden gecompenseerd ten behoeve van de
natuur; 2.
ter plaatse van de
aanduiding "EHS-verweving" dient een bijdrage te worden geleverd
aan de verbetering van de beschermde natuurwaarden in het betreffende gebied; 3.
ter plaatse van de
aanduiding "EHS-verbinding" mag het vergroten van het agrarisch
bouwperceel niet leiden tot onomkeerbare gevolgen voor de realisering van de
ecologische verbindingszone. |
||||
|
|
|
|
Natura
2000 |
•
Het vergroten van
het agrarisch bouwperceel is toegestaan (zonder passende beoordeling) indien
op grond van objectieve gegevens wordt uitgesloten dat de uitvoering van het
plan significante gevolgen heeft voor de instandhoudingsdoelstellingen van
het Natura 2000-gebied. Het vergroten van het agrarisch bouwperceel is tevens
toegestaan indien op basis van een passende beoordeling zekerheid is
verkregen dat het initiatief geen schadelijke gevolgen heeft voor de
instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. |
15. |
art. 3 tot en met 5
lid 1, sub a en wijziging
plankaart 1 |
agrarische doeleinden en en bedrijf (niet-agrarisch) |
wonen (art. 15) |
Agrarisch
gebied Agrarisch gebied–Waardevol landschap
Landgoederenzone (EHS) Uiterwaarden
(EHS) |
•
Het wonen vindt
uitsluitend plaats in de bestaande dienstwoning of in het gebouw waarin de
dienstwoning is gelegen. •
Bij wijziging wordt
het agrarisch bouwperceel of de bestemming “Bedrijf” van de plankaart
verwijderd en omgezet in de bestemming “Wonen”. •
Uitsluitend de al
dan niet bebouwde gronden, of een gedeelte ervan, dat direct is gelegen bij
de woning en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het
gebruik van deze woning, maken deel uit van het nieuwe bestemmingsvlak ten
behoeve van de functie “wonen”. •
Er wordt volledig
rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving
gelegen bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun
ontwikkelingsmogelijkheden geschaad. |
16. |
art. 3 en 4 en wijziging plankaart 1 |
art. 3 en 4 agrarische doeleinden |
“Bos” (BO), “Bos met
natuurwaarden” (BO-N) en “Bos met natte natuurwaarden” (BO-NN), als bedoeld
art. 7 en “Natuur” als bedoeld art. 10 |
Agrarisch
gebied Agrarisch gebied- Waardevol landschap
Landgoederenzone (EHS) Uiterwaarden (EHS) Veluws
Bosgebied (EHS) |
•
Er wordt volledig
rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen
bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun
ontwikkelingsmogelijkheden geschaad. •
De bestemming leidt
niet tot extra hinder voor omwonenden. •
De nieuwe
bestemming/gebruik betekent in de zone Uiterwaarden (EHS) geen extra
belemmering voor de huidige en toekomstige afvoer van water, sediment en ijs
en de waterbeheerder is hierover om een bindend advies gevraagd. |
Agrarisch
gebied - Waardevol landschap |
•
Het wijzigen van de
bestemming is alleen toegestaan als tevens een bijdrage wordt geleverd aan de
versterking van als de kernkwaliteiten van het landschap.. |
||||
Landgoederenzone
(EHS) Uiterwaarden (EHS) Veluws
Bosgebied (EHS) |
•
Het wijzigen van de
bestemming is niet toegestaan als daarmee de ecologische kernkwaliteiten en
omgevingscondities van de EHS significant worden aangetast. De
bestemmingswijziging van de gronden dient een positieve bijdrage te leveren
aan de natuurdoelstellingen en kernkwaliteiten van het gebied, waarop de
wijziging betrekking heeft. |
||||
|
|
|
|
Natura
2000 |
•
Het beheer van de
gronden moet aansluiten op de instandshoudingsdoelstellingen van het
betreffende Natura 2000-gebied. |
17. |
art. 3 en 4, lid 1 |
agrarische doeleinden,
agrarisch bedrijf |
niet agrarische bedrijfsactiviteiten,
als bedoeld in artikel 5, waarbij de agrarische hoofdactiviteit vervalt |
Agrarisch
gebied Agrarisch
gebied-Waardevol landschap Landgoederenzone (EHS) Uiterwaarden (EHS) |
•
Uitsluitend
niet–agrarische bedrijfsactiviteiten zoals die voorkomen in bijlage M
“Toegelaten functies” in relatie tot de bijbehorende plankaart 3 of functies
die in milieuhygiënisch oogpunt daaraan gelijk te stellen zijn, worden
toegelaten; •
De oppervlakte van
de bebouwing hiervoor bedraagt maximaal •
Indien er sprake is
van volledige omzetting, mag maximaal 50% van de onbebouwde gronden van het
voormalige agrarische bouwperceel gebruikt worden als erf en als zodanig
worden verhard. •
Het parkeren, laden
en lossen behorende bij het niet-agrarische gebruik vindt plaats binnen het
bouwperceel. •
De dienstwoning blijft
gehandhaafd. •
Bij wijziging wordt
het agrarische bouwperceel van plankaart 1 verwijderd en omgezet in een
bestemming “Bedrijf”. •
De overige
bedrijfsgebouwen worden gesloopt. •
De bestemming
betekent geen onevenredige aantasting voor natuur, landschap en milieu in
vergelijking met de agrarische activiteit. •
De
verkeersaantrekkende werking neemt niet of slechts in beperkte mate toe (in
relatie tot de wegcategorie en de bijbehorende capaciteit) en het verkeer kan
in de toekomst zonder probleem via de bestaande wegen en paden worden
afgewikkeld. •
Er wordt volledig
rekening gehouden met de bestaande rechten van in de directe omgeving gelegen
bedrijven en woningen en de bedrijven worden niet onevenredig in hun
ontwikkelingsmogelijkheden geschaad; •
Nieuwbouw wordt toegestaan
indien de bestaande bebouwing aantoonbaar niet geschikt is voor de nieuwe
functie en met nieuwbouw de ruimtelijke kwaliteit aanmerkelijk wordt
verbeterd; •
De omvang van het
nieuwe bouwperceel (bestemmingsvlak) mag niet meer bedragen dan 75% van het agrarische
bouwperceel; •
De initiatiefnemer
dient een door burgemeester en wethouders goedgekeurd inrichtingsplan te
overleggen waaruit blijkt dat de functie goed in het landschap kan worden
ingepast. |
18. |
art. 4, lid 2, sub a.2, |
toegelaten oppervlakte,
zoals opgenomen in bijlage D |
extra bouwmogelijkheden
bedrijfsbebouwing |
Uiterwaarden
(EHS) |
•
De uitbreiding kan
niet binnendijks plaatsvinden. •
De
bedrijfseconomische noodzaak van de uitbreiding moet worden aangetoond op
basis van een bindend advies, in te winnen bij de Stichting Advisering
Agrarische Bouwplannen of bij een gelijkwaardig terzake deskundig bureau of persoon. •
De uitbreiding
betekent in de zone Uiterwaarden (EHS) geen extra belemmering voor de huidige
en toekomstige afvoer van water, sediment en ijs en de waterbeheerder is
hierover om een bindend advies gevraagd. •
Rijkswaterstaat en
de Inspectie VROM hebben positief geadviseerd over de uitbreiding. •
Het vergroten van de
bebouwde oppervlakte is niet toegestaan als daarmee de ecologische
kernkwaliteiten en omgevingscondities van de EHS significant worden
aangetast. |
|
|
|
|
Natura 2000 |
•
De uitbreiding is
toegestaan (zonder passende beoordeling) indien op grond van objectieve
gegevens wordt uitgesloten dat de uitvoering van het plan significante
gevolgen heeft voor de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura
2000-gebied. De uitbreiding is tevens toegestaan indien op basis van een
passende beoordeling zekerheid is verkregen dat het initiatief geen
schadelijke gevolgen heeft voor de instandhoudingsdoelstellingen van het
Natura 2000-gebied. |
Procedure bij ontheffingen en wijzigingen
Burgemeester en
wethouders geven bij de voorbereiding van een besluit over een ontheffing of
een wijziging toepassing aan de procedure, zoals beschreven in Afdeling 3.4
van de Algemene wet bestuursrecht.
1. Werken en werkzaamheden
a. Het is verboden om
zonder aanlegvergunning van Burgemeester en wethouders in de verschillende
bestemmingen, in de aangeduide landschapskwaliteiten en zones, de in de onderstaande
tabel aangekruiste werken en werkzaamheden uit te voeren. De werken en
werkzaamheden zijn onder de tabel beschreven;
b. Het verbod geldt niet
in de gevallen die in lid 2 zijn vermeld;
c. De vergunning wordt
verleend met inachtneming van het bepaalde in lid 3;
d. De werken en
werkzaamheden die in de tabel met een "V" zijn vermeld zijn verboden.
Andere werken en werkzaamheden è
|
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9 |
10 |
|||
Voor de “bestemmingen” zoals aangegeven op
plankaart 1 |
|
||||||||||||
1.
|
Bos BO (art. 7) |
V |
V |
X |
V |
V |
|
|
|
V |
|
||
2.
|
Bos met natte natuur BO-NN (art. 7) |
V |
V |
X |
V |
V |
X |
|
|
V |
|
||
3.
|
Natuur N (art. 10) |
V |
V |
X |
V |
V |
X |
X |
|
V |
V |
||
4.
|
Beschermingszone HEN-water (art. 14) |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
||
Voor de “landschapskwaliteiten” en de “beschermingszones” zoals aangegeven op
plankaart 2 |
|
|
|||||||||||
5.
|
Bodemreliëf |
X |
X |
X |
|
X |
|
|
|
|
|
||
6.
|
Waardevolle graslandvegetatie |
X |
X |
X |
X |
X |
|
X |
X |
X |
|
||
7.
|
Zandwegen |
|
X |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
8.
|
Beslotenheid/houtopstanden |
|
|
|
|
|
X |
|
|
|
|
||
9.
|
Weidevogels |
X |
X |
X |
X |
|
|
X |
|
|
|
||
10.
|
Openheid |
|
|
|
|
|
|
X |
|
|
|
||
11.
|
Hydrologische bufferzone |
|
X |
X |
X |
X |
|
|
|
|
|
||
12.
|
Grondwaterbeschermingsgebied |
|
X |
X |
X |
X |
|
|
|
|
|
||
13.
|
Archeologisch
waardevol terrein, gebied met middelhoge en gebied met hoge archeologische
waarde |
X |
X |
X |
X |
X |
|
|
|
X |
|
||
Beschrijving werken en werkzaamheden
1. Ophoging, egalisering van gronden en afgraven van de bodem;
2. Aanleggen en verharden van wegen, het aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen;
3. Aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere
waterpartijen;
4. Werken en werkzaamheden die de waterhuishouding beïnvloeden, zoals
bemalen, onderbemalen, het slaan van putten;
5. Aanbrengen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende
constructies, installaties en apparatuur;
6. Vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en
handelingen die de dood of beschadigingen tengevolge kunnen hebben;
7. Bebossen of anderszins beplanten met
houtopstanden;
8. Scheuren van grasland;
9. Diepploegen;
10. De bedrijfsmatige teelt van gewassen die naar
hun aard en wijze van telen –bijvoorbeeld ten gevolge van een hoge
afhankelijkheid van bestrijdingsmiddelen en/of meststoffen- negatieve invloed
kunnen hebben op wateren van het hoogste ecologische niveau en de daarop
toestromende A-watergangen, indien en voor zover deze teelten nog niet aanwezig
waren op het tijdstip waarop dit plan rechtskracht verkrijgt.
2. Uitzonderingen vergunningsplicht
Het in lid 1 vervatte verbod geldt niet
voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
a. werken en werkzaamheden
in het kader van het normale beheer, (agrarisch) gebruik en onderhoud binnen
en buiten het (agrarisch) bouwperceel;
b. werken en
werkzaamheden in het kader van natuur- en bosbeheer;
c. werken en/of
werkzaamheden welke zijn aangevangen dan wel in uitvoering zijn ten tijde van
het van kracht worden van het plan;
d. het aanleggen van
erfverhardingen voor ontsluitende wegen en paden naar agrarische bouwpercelen,
woonpercelen, recreatieterreinen en bedrijfsterreinen van niet-agrarische
bedrijven of ter ontsluiting van agrarische gronden, met een maximale breedte
van
e. andere werken die in
overeenstemming zijn met het landschapsbeleidsplan (2008) en de
instandhoudingsdoelstellingen Natura 2000;
f. het normale beheer
en/of onderzoek op of in de gronden met een middelhoge, of hoge archeologische
verwachtingswaarde en archeologisch waardevolle terreinen, zoals aangeduid op
plankaart 2.
3. Afwegingscriteria
De aanlegvergunning wordt slechts verleend
indien en voor zover:
a. de aanvrager de noodzaak van het uitvoeren
van de werken en/of werkzaamheden aantoont op basis van een onderzoek door een
terzake deskundige partij waarbij tevens de mogelijke significante (nadelige)
gevolgen voor de cultuurhistorische – en/of archeologische aardwetenschappelijke,
landschappelijke, ecologische waarden en de waterhuishoudkundige kwaliteiten
in beeld zijn gebracht;
b. de
werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, noodzakelijk
zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun bestemming;
c. geen significante aantasting plaatsvindt van
de ruimtelijke kwaliteiten van de gronden;
d. geen significante aantasting plaatsvindt van
de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwaliteit en
–kwantiteit;
e. geen significante aantasting plaatsvindt van
de natuur-, landschappelijke -,
ecologische -, cultuurhistorische –
en/of archeologische waarden van de gronden.
f. de
kernkwaliteiten van het landschap in Agrarisch gebied - Waardevol landschap worden behouden en versterkt;
g. daarmee de ecologische kernkwaliteiten en
omgevingscondities van de EHS niet significant worden aangetast;
h. op grond van objectieve gegevens wordt
uitgesloten dat de uitvoering van het plan significante gevolgen heeft de
instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. De aanlegvergunning
wordt ook verleend indien op basis van een passende beoordeling zekerheid is
verkregen dat het initiatief geen schadelijke gevolgen heeft voor
instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied.
4. In te winnen adviezen
Burgemeester en wethouders kunnen de
vereiste vergunningen verlenen voor de werken en werkzaamheden:
a. in de zone
“Grondwaterbeschermingsgebied” na het inwinnen van een bindend advies door de initiatiefnemer/aanvrager bij de
Dienst Milieu en Water van de provincie Gelderland en het waterwinbedrijf;
b. in de zone
“Hydrologische bufferzone” na het inwinnen van een bindend advies door de
initiatiefnemer/aanvrager bij het Waterschap Veluwe;
c. in een Natura 2000-gebied
na het inwinnen van een advies door de initiatiefnemer/aanvrager bij een
terzake deskundig adviesbureau.
1. Overgangsrecht
bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
1.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2.
na het teniet gaan ten gevolge van een
calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de
bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is
teniet gegaan.
b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
2. Overgangsrecht
gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 2.a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 2.a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d. Lid 2.a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
3. Persoongebonden
overgangsrecht
Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.
Deze regels kunnen
worden aangehaald als “Regels bestemmingsplan Buitengebied
Gewijzigd vastgesteld
door de raad van de gemeente Brummen in zijn openbare vergadering van 17
december 2009.
de Griffier, de
Voorzitter,
Besluit van de Afdeling Bestuursrechtspraak
van de Raad van State
d.d. nr.
[1]
Voor een beschrijving van de kernkwaliteiten EHS en
instandhoudingsdoelstellingen Natura 2000 wordt verwezen naar de toelichting.
[2]
Voor een beschrijving van de kernkwaliteiten EHS en instandhoudingsdoelstellingen
Natura 2000 wordt verwezen naar de toelichting.
3
Voor een beschrijving van de kernkwaliteiten EHS en
instandhoudingsdoelstellingen Natura 2000 wordt verwezen naar de toelichting.
[4] Zoals gedefinieerd in het Reconstructieplan
Veluwe (zie artikel 1 begripsomschrijvingen)
[5] Deze bedrijven zijn opgenomen in bijlage C“agrarische bedrijven met intensieve veehouderij”
met bijhorende maximale oppervlakte ten behoeve van de intensieve
veehouderij(tak), diersoort en gebied.
[6] Dit betreft alle gronden buiten het
extensiveringsgebied, zoals op plankaart 3 aangeduid.
[7] Deze bedrijven zijn opgenomen in bijlage C“agrarisch bedrijven met intensieve veehouderij”
met bijhorende maximale oppervlakte ten behoeve van de intensieve
veehouderij(tak), diersoort en gebied.
[8] Dit
betreft alle gronden buiten het extensiveringsgebied, zoals op plankaart 2
aangeduid.
[9] Oppervlakte inclusief bijgebouwen
[10] Oppervlakte
inclusief 10% uitbreiding
[11] Oppervlakte
inclusief bijgebouwen
[12] Voor de gronden met de bestemming ” Waterstaat -
Waterkering” gelden beperkingen ingevolge de Keur van het Waterschap Veluwe en
de Wet Keur Rijkswaterstaatswerken.
[13] Op
de waterkering en de aangrenzende gronden zijn het Keur op de Waterkeringen van
het Waterschap Veluwe, de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken en de Beleidslijn
Grote Rivieren van toepassing.
[14] en 15 Voor de gronden
gelegen langs deze watergangen gelden beperkingen ingevolge de Keur van het
Waterschap Veluwe