Inhoud
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Artikel 13 Algemene
gebruiksregels
Artikel 14 Algemene afwijkingsregels
Hoofdstuk
4 Overgangs- en slotregels
Bijlage: Staat van Bedrijfsactiviteiten
In deze regels wordt
verstaan onder:
het bestemmingsplan
‘Bedrijventerrein De Sluis’ van de gemeente Beuningen.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0209.BPterreindesluis-onhe met de bijbehorende regels en bijlagen.
een geometrisch
bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van
deze gronden.
de grens van een
aanduiding indien het een vlak betreft.
detailhandel in automobielen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen.
een bedrijf waar auto’s in goede of oorspronkelijke staat worden teruggebracht.
één of meer
gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een gebouw dat
dient voor de uitoefening van een bedrijf.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
een object, waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.
de totale
vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die
wordt gebruikt voor de uitoefening van een (dienstverlenend) bedrijf of een
dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en
dergelijke.
t.a.v. bebouwing:
bebouwing, zoals
aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het
bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip
aangevraagde omgevingsvergunning;
t.a.v. gebruik:
het gebruik van
grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het bestemmingsplan
rechtskracht heeft verkregen.
de grens van een
bestemmingsvlak.
een geometrisch
bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een
bouwvlak.
een aaneengesloten
stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten.
de grens van een
bouwperceel.
een geometrisch
bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie
van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct
hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun
vindt in of op de grond.
het bedrijfsmatig
te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen
en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
de natuurlijke
persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang
alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan
in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus.
doeleinden ten
behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan
is toegestaan.
elk bouwwerk dat
een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten
ruimte vormt.
cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000
personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het
invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting
waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken
is.
een ruimte welke door aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of ontwerptechnische arbeid.
een object,
waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde
voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is
bepaald, die in acht moet worden genomen.
voorzieningen voor
telecommunicatie, water- en energiedistributie, niet zijnde inrichtingen waarop
het Bevi van toepassing is.
beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen vanuit een bedrijf dat die goederen vervaardigt/produceert, bewerkt en/of toepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
het zich
beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van
een ander tegen vergoeding.
een seksinrichting
met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht
van passanten op zich te vestigen.
een inrichting, bij
welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde,
richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij
het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare
objecten.
een voor het
publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang
alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen
van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een
seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal,
sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische
massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
een bedrijf dat
auto’s, gebouwen en/of ander producten uit elkaar haalt en/of afbreekt.
het door
handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie
bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken.
een constructie
geen gebouw of bouwwerk zijnde.
een complex van
ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één
huishouden.
Bij de toepassing
van deze regels wordt als volgt gemeten c.q. gerekend:
de kortste afstand
van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op
dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.
de oppervlakte van
alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen.
het oppervlak dat
met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het
bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in
de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
vanaf het peil tot
aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee
gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de
onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het
hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot
aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde,
met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen,
antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de
scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het
afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
a
voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang
onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de
hoofdtoegang vermeerderd met
b
in
andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte
bouwterrein vermeerderd met
Bij toepassing van
het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals
plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen,
schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende
daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan
De voor ‘Bedrijf –
a
bedrijven
in de milieucategorieën 2 die zijn genoemd in de bijlage (Staat van bedrijfsactiviteiten)
met uitzondering van risicovolle inrichtingen;
b
kantoren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘kantoor’;
c
detailhandel,
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’;
d
bedrijfswoningen,
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
e
productiegebonden
detailhandel;
f
opslag
en uitstalling;
g
voorzieningen
voor verkeer en verblijf;
h
parkeervoorzieningen;
i
nutsvoorzieningen;
j
tuinen,
erven en verhardingen;
k
groenvoorzieningen;
l
water
en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Voor het bouwen van
bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
Bedrijfsgebouwen
mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b
De naar
de wegzijde toegekeerde begrenzing van het bouwvlak dient per bouwperceel voor
ten minste 60% aaneengesloten met bedrijfsgebouwen te worden bebouwd.
c
Het
bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van
de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage (%)’.
d
De
afstand van bedrijfsgebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens mag
niet minder bedragen dan
e
De
bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter
plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’.
f
In
afwijking van het bepaalde onder e mag de hoogte van silo’s, afzuiginstallaties
e.d. niet meer bedragen dan
g
Bedrijfsgebouwen
mogen tot
Voor het bouwen van
gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
a
De oppervlakte van gebouwen mag niet meer
bedragen dan
b
De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen
dan
Voor het bouwen ten behoeve van bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’, gelden de volgende bepalingen:
a Er mogen uitsluitend vervangende bedrijfswoningen worden gebouwd. Nieuwe bedrijfswoningen zijn uitgesloten.
b
De afstand tot de zijdelingse en achterste
perceelsgrens mag niet minder bedragen dan
c
De goothoogte mag niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
e In afwijking van het bepaalde onder c en d gelden voor in de bedrijfsbebouwing opgenomen bedrijfswoningen de volgende bepalingen:
1 De woning moet grenzen aan de openbare weg.
2 De bouwhoogte, zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden.
3
Een inpandige bedrijfswoning mag uit niet meer
dan twee bouwlagen bestaan, waarbij de oppervlakte bij één bouwlaag niet meer
mag bedragen dan
f
De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer
bedragen dan
Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
b
De bouwhoogte van antennes en reclamemasten mag
niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van palen en masten mag niet meer
bedragen dan
d
De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer
bedragen dan
e
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde:
a in 3.2.1 onder c voor het verhogen van het bebouwingspercentage tot maximaal 80% met dien verstande dat er geen toename plaats vindt van het groepsrisico;
b
in 3.2.1 onder d en e voor het oprichten van een
hijsinstallatie, met dien verstande dat de toegestane hoogte met niet meer dan
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde:
a in 3.1 onder a voor bedrijven welke niet voorkomen in de bijlage (Staat van bedrijfsactiviteiten), maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegelaten milieucategorie 2.
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Bedrijf-
a een aangegeven aanduiding ‘bedrijfswoning’ wordt verwijderd, mits de betreffende bedrijfswoning ter plaatse niet meer als bedrijfswoning wordt gebruikt.
De voor ‘Bedrijf –
b bedrijven in de milieucategorieën 2 en 3.1 die zijn genoemd in de bijlage (Staat van bedrijfsactiviteiten) met uitzondering van risicovolle inrichtingen;
c detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’;
d bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
e afwijkende bedrijfsdoeleinden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding
1
‘specifieke vorm van bedrijf –
2
‘specifieke vorm van bedrijf –
f productiegebonden detailhandel;
g opslag en uitstalling;
h voorzieningen voor verkeer en verblijf;
i parkeervoorzieningen;
j nutsvoorzieningen;
k tuinen, erven en verhardingen;
l groenvoorzieningen;
m water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden
de volgende bepalingen:
a Bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b De naar de wegzijde toegekeerde begrenzing van het bouwvlak dient per bouwperceel voor ten minste 60% aaneengesloten met bedrijfsgebouwen te worden bebouwd.
c Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage (%)’.
d
De afstand van bedrijfsgebouwen tot de
zijdelingse en achterste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan
e De bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’.
f
In afwijking van het bepaalde onder e mag de
hoogte van silo’s, afzuiginstallaties e.d. niet meer bedragen dan
g
Bedrijfsgebouwen mogen tot
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van
nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
a
De oppervlakte van gebouwen mag niet meer
bedragen dan
b
De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer
bedragen dan
Voor het bouwen ten behoeve van bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’, gelden de volgende bepalingen:
a Er mogen uitsluitend vervangende bedrijfswoningen worden gebouwd. Nieuwe bedrijfswoningen zijn uitgesloten.
b
De afstand tot de zijdelingse en achterste
perceelsgrens mag niet minder bedragen dan
c
De goothoogte mag niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
e In afwijking van het bepaalde onder c en d gelden voor in de bedrijfsbebouwing opgenomen bedrijfswoningen de volgende bepalingen:
1 De woning moet grenzen aan de openbare weg.
2 De bouwhoogte, zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden.
3
Een inpandige bedrijfswoning mag uit niet meer
dan twee bouwlagen bestaan, waarbij de oppervlakte bij één bouwlaag niet meer
mag bedragen dan
f
De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer
bedragen dan
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
b
De bouwhoogte van antennes en reclamemasten mag
niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van palen en masten mag niet meer
bedragen dan
d
De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer
bedragen dan
e
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde:
a in 4.2.1 onder c voor het verhogen van het bebouwingspercentage tot maximaal 80% met dien verstande dat er geen toename plaats vindt van het groepsrisico;
b
in 4.2.1 onder d en e voor het oprichten van een
hijsinstallatie, met dien verstande dat de toegestane hoogte met niet meer dan
Voor het gebruik van de gronden en
bouwwerken ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf –
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde:
a in 4.1 onder a voor bedrijven welke niet voorkomen in de bijlage (Staat van bedrijfsactiviteiten), maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegelaten milieucategorieën 2 en 3.1.
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Bedrijf –
a
een aangegeven aanduiding ‘specifieke
vorm van bedrijf –
b een aangegeven aanduiding ‘bedrijfswoning’ wordt verwijderd, mits de betreffende bedrijfswoning ter plaatse niet meer als bedrijfswoning wordt gebruikt.
De voor ‘Bedrijf –
a bedrijven in de milieucategorieën 2, 3.1 en 3.2 die zijn genoemd in de bijlage (Staat van bedrijfsactiviteiten) met uitzondering van risicovolle inrichtingen;
b bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
c afwijkende bedrijfsdoeleinden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
1
‘specifieke vorm van bedrijf –
2
‘specifieke vorm van bedrijf –
3
‘specifieke vorm van bedrijf –
4
‘specifieke vorm van bedrijf –
5
‘specifieke vorm van bedrijf –
6
‘specifieke vorm van bedrijf –
d productiegebonden detailhandel;
e opslag en uitstalling;
f voorzieningen voor verkeer en verblijf;
g parkeervoorzieningen;
h nutsvoorzieningen;
i tuinen, erven en verhardingen;
j groenvoorzieningen;
k water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden
de volgende bepalingen:
a Bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b De naar de wegzijde toegekeerde begrenzing van het bouwvlak dient per bouwperceel voor ten minste 60% aaneengesloten met bedrijfsgebouwen te worden bebouwd.
c Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage (%)’.
d
De afstand van bedrijfsgebouwen tot de
zijdelingse en achterste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan
e De bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’.
f
In afwijking van het bepaalde onder e mag de
hoogte van silo’s, afzuiginstallaties e.d. niet meer bedragen dan
g
Bedrijfsgebouwen mogen tot
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van
nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
a
De oppervlakte van gebouwen mag niet meer
bedragen dan
b
De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer
bedragen dan
Voor het bouwen ten behoeve van bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’, gelden de volgende bepalingen:
a Er mogen uitsluitend vervangende bedrijfswoningen worden gebouwd. Nieuwe bedrijfswoningen zijn uitgesloten.
b
De afstand tot de zijdelingse en achterste
perceelsgrens mag niet minder bedragen dan
c
De goothoogte mag niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
e In afwijking van het bepaalde onder c en d gelden voor in de bedrijfsbebouwing opgenomen bedrijfswoningen de volgende bepalingen:
1 De woning moet grenzen aan de openbare weg.
2 De bouwhoogte, zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden.
3
Een inpandige bedrijfswoning mag uit niet meer
dan twee bouwlagen bestaan, waarbij de oppervlakte bij één bouwlaag niet meer
mag bedragen dan
f
De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer
bedragen dan
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte van antennes en reclamemasten mag
niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van palen en masten mag niet meer
bedragen dan
d
De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer
bedragen dan
e
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde:
a in 5.2.1 onder c voor het verhogen van het bebouwingspercentage tot maximaal 80% met dien verstande dat er geen toename plaats vindt van het groepsrisico;
b
in 5.2.1 onder d en e voor het oprichten van een
hijsinstallatie, met dien verstande dat de toegestane hoogte met niet meer dan
Voor het gebruik van de gronden en
bouwwerken ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf –
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde:
a in 5.1 onder a voor bedrijven welke niet voorkomen in de bijlage (Staat van bedrijfsactiviteiten), maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegelaten milieucategorieën 2, 31 en 3.2.
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Bedrijf-
a
een aangegeven aanduiding ‘specifieke vorm van
bedrijf –
b een aangegeven aanduiding ‘bedrijfswoning’ wordt verwijderd, mits de betreffende bedrijfswoning ter plaatse niet meer als bedrijfswoning wordt gebruikt.
De voor ‘Bedrijf –
a bedrijven in de milieucategorieën 2, 3.1, 3.2 en 4.1 die zijn genoemd in de bijlage (Staat van bedrijfsactiviteiten) met uitzondering van risicovolle inrichtingen;
b bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
c afwijkende bedrijfsdoeleinden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
1
‘specifieke vorm van bedrijf –
2
‘specifieke vorm van bedrijf –
3
‘specifieke vorm van bedrijf –
d productiegebonden detailhandel;
e opslag en uitstalling;
f voorzieningen voor verkeer en verblijf;
g parkeervoorzieningen;
h nutsvoorzieningen;
i tuinen, erven en verhardingen;
j groenvoorzieningen;
k water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden
de volgende bepalingen:
a Bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b De naar de wegzijde toegekeerde begrenzing van het bouwvlak dient per bouwperceel voor ten minste 60% aaneengesloten met bedrijfsgebouwen te worden bebouwd.
c Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage (%)’.
d
De afstand van bedrijfsgebouwen tot de
zijdelingse en achterste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan
e De bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’.
f
In afwijking van het bepaalde onder e mag de
hoogte van silo’s, afzuiginstallaties e.d. niet meer bedragen dan
g
Bedrijfsgebouwen mogen tot
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van
nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
a
De oppervlakte van gebouwen mag niet meer
bedragen dan
b
De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer
bedragen dan
Voor het bouwen ten behoeve van bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’, gelden de volgende bepalingen:
a Er mogen uitsluitend vervangende bedrijfswoningen worden gebouwd. Nieuwe bedrijfswoningen zijn uitgesloten.
b
De afstand tot de zijdelingse en achterste
perceelsgrens mag niet minder bedragen dan
c
De goothoogte mag niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
e In afwijking van het bepaalde onder c en d gelden voor in de bedrijfsbebouwing opgenomen bedrijfswoningen de volgende bepalingen:
1 De woning moet grenzen aan de openbare weg.
2 De bouwhoogte, zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden.
3
Een inpandige bedrijfswoning mag uit niet meer
dan twee bouwlagen bestaan, waarbij de oppervlakte bij één bouwlaag niet meer
mag bedragen dan
f
De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer
bedragen dan
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
b
De bouwhoogte van antennes en reclamemasten mag
niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van palen en masten mag niet meer
bedragen dan
d
De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer
bedragen dan
e
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde:
a in 6.2.1 onder c voor het verhogen van het bebouwingspercentage tot maximaal 80% met dien verstande dat er geen toename plaats vindt van het groepsrisico;
b
in 6.2.1 onder d en e voor het oprichten van een
hijsinstallatie, met dien verstande dat de toegestane hoogte met niet meer dan
Voor het gebruik van
de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van
bedrijf –
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde:
a in 6.1 onder a voor bedrijven welke niet voorkomen in de bijlage (Staat van bedrijfsactiviteiten), maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegelaten milieucategorieën 2, 3.1, 3.2 en 4.1.
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Bedrijf-
a
een aangegeven aanduiding ‘specifieke vorm van
bedrijf –
b een aangegeven aanduiding ‘bedrijfswoning’, wordt verwijderd, mits de betreffende bedrijfswoning ter plaatse niet meer als bedrijfswoning wordt gebruikt.
De voor ‘Kantoor’ aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
a kantoren;
b voorzieningen voor verkeer en verblijf;
c parkeervoorzieningen;
d tuinen, erven en verhardingen;
e groenvoorzieningen;
f water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage (%)’.
c
De afstand van gebouwen tot de zijdelingse en
achterste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan
d De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’.
e
Gebouwen mogen tot
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
b
De bouwhoogte van antennes en reclamemasten mag
niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van palen en (licht)masten mag
niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Kantoor’ te wijzigen in de bestemmingen
‘Bedrijf –
a de betreffende kantoorfunctie ter plaatse is beëindigd;
b de wijziging geen onevenredige hinder of nadeel veroorzaakt voor omliggende percelen;
c dit mogelijk is vanuit milieutechnisch oogpunt;
d bij de keuze voor de bedrijfsbestemming rekening wordt gehouden met de afstand tot de nabijgelegen woonbebouwing in relatie tot de nieuw toegestane milieucategorieën.
De voor ‘Verkeer’
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a voorzieningen voor verkeer en verblijf;
b parkeervoorzieningen;
c groenvoorzieningen;
d water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
e nutsvoorzieningen.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte van palen, (licht)masten en
portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer
bedragen dan
b
De bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet
meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer
bedragen dan
d
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
De voor ‘Groen’
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a groenvoorzieningen;
b bermen en beplantingen;
c water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
d voorzieningen voor langzaam verkeer;
e nutsvoorzieningen.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet
meer bedragen dan
b
De bouwhoogte van palen en (licht)masten mag
niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer
bedragen dan
d
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen, alsmede bijbehorende bouwwerken zoals bruggen, dammen en duikers;
b groenvoorzieningen.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet
meer bedragen dan
De voor ‘Waterstaat ’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
a water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder, al dan niet overkluisde, voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen, alsmede bijbehorende bouwwerken zoals bruggen, dammen en duikers.
Op deze gronden mogen, ongeacht het bepaalde in de bij de andere aan de betreffende gronden gegeven bestemmingen behorende regels, geen gebouwen worden opgericht.
Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, nadat vooraf advies is ingewonnen bij de waterbeheerder.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval
verstaan het gebruik van bebouwde en onbebouwde gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten
behoeve van:
a een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
b sloopbedrijven;
c autoherstelinrichtingen en autohandel.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken:
a van de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.
b van de regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
c van de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
1
de inhoud per gebouwtje niet meer dan
2
de bouwhoogte niet meer dan
d van de regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
1
ten behoeve van waarschuwings- en/of
communicatiemasten tot niet meer dan
2
ten behoeve van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, tot niet meer dan
e van de regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:
1 de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
2 de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,25 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw.
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
a de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
b de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
c de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
d de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, en
e de ruimte tussen bouwwerken.
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.
a Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
1 gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2 na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %.
c Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
a Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Voor zover
toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van
overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kan het bevoegd gezag
ten behoeve van die persoon of personen een omgevingsvergunning verlenen voor
het afwijken van dat overgangsrecht.
Deze regels worden aangehaald als:
‘Regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein ‘De Sluis’.
Rosmalen, december 2011 Vastgesteld: 27 september 2011