Inhoud
Artikel 6 Waarde - Archeologie 3
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
Hoofdstuk
4 Overgangs-
en slotregels
In deze regels
wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan
‘Reekstraat 9, Weurt’ van de gemeente Beuningen.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0209.BPreekstraat9weurt-onhe met de bijbehorende regels en bijlagen.
een geometrisch
bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van
deze gronden.
de grens van een
aanduiding indien het een vlak betreft.
waarden van een
terrein in verband met de zich mogelijk in de bodem bevindende oudheidkundige
zaken die van belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de
wetenschap en/of hun cultuurhistorische waarde.
detailhandel in automobielen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen.
een bedrijf waar auto’s in goede of oorspronkelijke staat worden teruggebracht.
één of meer
gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een nevenactiviteit met als doel het verstrekken van logies en ontbijt aan steeds wisselend publiek, dat voor een korte periode, met een absoluut maximum van zeven overnachtingen, ter plaatse verblijft; onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid.
een gebouw dat
dient voor de uitoefening van een bedrijf.
het via een bedrijf, stichting of ander rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/
exploitatie, dat in de recreatieverblijven daadwerkelijk recreatief gebruik plaatsvindt.
een woning, in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bedrijfsvoering noodzakelijk moet worden geacht.
de totale
vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die
wordt gebruikt voor de uitoefening van een (dienstverlenend) bedrijf of een
dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en
dergelijke.
a
t.a.v.
bebouwing: bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan in werking is
getreden dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde
vergunning;
b t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan in werking is getreden;
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch
bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat zich daarvan door zijn constructie of geringere afmetingen visueel onderscheid.
een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten, die samen een geïntegreerde eenheid (bouwkarakteristiek waarbij woon- en stalgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn) vormen.
het plaatsen, het
geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van
een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen van een standplaats.
de grens van een
bouwvlak.
een aaneengesloten
stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten.
een geometrisch
bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie
van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct
hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun
vindt in of op de grond.
het bedrijfsmatig
te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen
en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
het verkopen van
producten, die door het toegelaten bedrijf zijn voortgebracht, geteeld of
vervaardigd;
de natuurlijke
persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang
alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan
in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus.
doeleinden ten
behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan
is toegestaan.
elk bouwwerk dat
een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
een (deel van een) gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
bijgebouw of schuilstal bestaande uit twee delen, te weten een overdekte en geheel door wanden omsloten onderbouw met daarop een losse, langs een aantal geleiders, in hoogte beweegbare kap. De ruimte tussen de onderbouw en de beweegbare kap mag niet worden dichtgebouwd en dient enkel ten behoeve van de opslag van stro, hooi en vergelijkbare producten.
het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan een of meer leden van een op dat perceel wonende huishouding, die hulpbehoevend is of zijn op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak.
een dakconstructie
vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de
gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw.
a
voor
bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang van het perceel onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter
plaatse van de hoofdtoegang van het perceel;
b
in andere gevallen: de
gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
het zich
beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van
een ander tegen vergoeding.
een seksinrichting
met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht
van passanten op zich te vestigen.
een voor publiek
toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij
bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische
aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan:
seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en
(raam)prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon,
al dan niet in combinatie met elkaar.
het door
handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie
bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken.
het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten, voor zover noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering.
de totale oppervlakte, gemeten op vloerniveau, die voor een functie wordt gebruikt.
de lijn waarin de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.
een constructie
geen gebouw of bouwwerk zijnde.
Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
Wet van 29 augustus 1991 , (Stb. 1991, nr. 439), tot herziening van de Woningwet, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan.
een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten, die samen een geïntegreerde eenheid (bouwkarakteristiek waarbij woon- en bedrijfsgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn) vormen.
de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van ene perceel verbindt.
Bij toepassing van
deze regels wordt als volgt gemeten:
de oppervlakte van
alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen.
vanaf het peil tot
aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde,
met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen,
antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
vanaf het peil tot
aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee
gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de
onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het
hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de
buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter
plaatse van het bouwwerk.
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor niet-agrarische bedrijven, met
bijbehorende bouwwerken en voorzieningen waaronder de opwekking van duurzame
energie in de vorm van windenergie en zonne-energie alsmede warmte-koude opslag;
en een en ander overeenkomstig de in 3.1.2 opgenomen nadere detaillering van de
bestemming.
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:
Op de gronden met deze bestemming zijn uitsluitend bedrijven toegestaan uit de
categorieën 1 en 2 van de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van
bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:
1 risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
2 geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan;
3 detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit in eigen vervaardigde en/of voortgebrachte producten.
Buitenopslag en stalling is niet toegestaan.
Het parkeren dient plaats te vinden op het eigen terrein.
Per bestemmingsvlak is één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’, geen bedrijfswoning is toegestaan.
Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.
De bouwwerken dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringseisen:
BEDRIJFSGEBOUWEN |
MAX. |
GOOTHOOGTE |
|
BOUWHOOGTE |
|
BEBOUWDE OPPERVLAKTE |
de bebouwde oppervlakte bedraagt niet meer dan de bestaande bebouwde oppervlakte + 10%. |
BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE |
MAX. |
BOUWHOOGTE ERFAFSCHEIDINGEN |
|
BOUWHOOGTE OVERIGE BOUWWERKEN |
|
Ondergrondse gebouwen zijn toegestaan, mits er voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
a ondergrondse gebouwen (kelders) zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de gebouwen;
b ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag ondergronds.
Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:
a het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
b detailhandel, behoudens het bepaalde in 3.1.2 onder a sub 3;
c buitenopslag;
d vrijstaande gebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
e woondoeleinden;
f het bewonen van bedrijfsruimte;
g de huisvesting van tijdelijke werknemers;
h seksinrichting.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning
afwijken van het bepaalde in 3.1.2 onder a, voor het toestaan van bedrijven die niet zijn opgenomen in de als bijlage toegevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten en bedrijven die zijn opgenomen in een categorie hoger dan de ingevolge 3.1.2 onder a, toegelaten categorieën, mits deze bedrijven naar aard, milieubelasting en ruimtelijke impact
vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, met inachtneming van de volgende
bepalingen:
a een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
b er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats;
c risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan;
d geluidszoneringsplichtige inrichtingen zijn niet toegestaan;
e het bevoegd gezag wint, met betrekking tot de vraag of de bedrijven naar aard, milieubelasting en ruimtelijke impact vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, advies in van een onafhankelijk deskundige.
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen in de bestemming
Wonen, mits aan de volgende bepalingen wordt voldaan:
a het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende (agrarische) bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
b het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
c de regels van Artikel 4 Wonen worden van overeenkomstige toepassing verklaard.
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a woningen, al dan niet in combinatie met bedrijvigheid als bedoeld in 4.1.2 onder a;
b na een omgevingsvergunning ex lid 4.5.2: een bed & breakfast;
c de opwekking van duurzame energie in de vorm van windenergie en zonnenergie alsmede warmte-koude opslag;
een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen en erven en overeenkomstig de in 4.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 4.1.1:
In combinatie met wonen is uitsluitend bedrijvigheid toegestaan in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals deze in de bijlage bij deze regels is opgenomen, mits er voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1
het (mede) ten behoeve van een
bedrijfsactiviteit in gebruik te nemen vloeroppervlak van de woning en/of de
bijgebouwen mag niet meer bedragen dan
2 degene die de bedrijfsactiviteit in de woning en / of de bijgebouwen uitoefent dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
3 buitenopslag en stalling is niet toegestaan;
4 detailhandel en/of groothandel is niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel in de vorm van een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en in verband met de bedrijfsactiviteit en handelsactiviteiten via het internet;
5 horeca is niet toegestaan;
6 autogerelateerde bedrijven zijn niet toegestaan.
Per bestemmingsvlak is maximaal één woning toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’, niet meer dan het
aangegeven aantal woningen is toegestaan.
Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals woningen met vrijstaande bijgebouwen en bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat nieuwbouw van woningen niet is toegestaan met uitzondering van herbouw.
Met betrekking tot de maatvoering en situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dient aan het volgende te worden voldaan:
WONING |
MAX. |
GOOTHOOGTE |
|
BOUWHOOGTE |
|
INHOUD |
- de bestaande inhoud van de bestaande woning reeds meer bedraagt, welke inhoud dan als maximum geldt; - het een bestaande (woon)boerderij betreft, waarbij de inhoud van het hele bestaande boerderijlichaam/bouwmassa daarvan als maximum geldt. |
VRIJSTAANDE BIJGEBOUWEN BIJ WONING |
MAX. |
GOOTHOOGTE |
|
BOUWHOOGTE |
|
GEZAMENLIJKE OPPERVLAKTE PER WONING |
|
HOOGTE ONDERBOUW VAN EEN HOOISCHELF |
|
GOOTHOOGTE VAN EEN HOOISCHELF |
|
BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE |
MAX. |
BOUWHOOGTE ERFAFSCHEIDINGEN |
|
BOUWHOOGTE VAN CARPORTS C.Q. OVERKAPPINGEN |
|
OPPERVLAKTE VAN EEN CARPORT C.Q. OVERKAPPING |
|
BOUWHOOGTE OVERIGE BOUWWERKEN |
|
OPPERVLAKTE VAN PAARDENBAKKEN |
eventueel binnen de agrarische bestemming is gesitueerd |
Aanvullend gelden voor herbouw van bestaande woningen de volgende voorwaarden:
a de herbouw vindt grotendeels plaats op de (voor zover aanwezig) bestaande fundamenten van de woning;
b de voorgevel van de te herbouwen woning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevellijn van de woning;
c de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en).
Ondergrondse gebouwen zijn toegestaan, mits er voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
a ondergrondse gebouwen (kelders) zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de gebouwen;
b ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag ondergronds.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning
afwijken van het bepaalde in 4.2.2 teneinde de toegestane bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen te vergroten, mits voormalige bedrijfsgebouwen worden gesloopt. Hierbij geldt het volgende:
a
indien niet meer dan
b sloop van cultuurhistorisch waardevolle en monumentale panden is niet toegestaan;
c er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
d het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
e het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.3 onder b teneinde de voorgevel te kunnen plaatsen buiten de (voormalige) voorgevelrooilijn, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a de nieuwe situering van de woning is stedenbouwkundig, verkeerskundig en milieukundig aanvaardbaar;
b er dient sprake te zijn van (zekerheidsstelling omtrent de) sloop van de bestaande woning;
c door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast;
d de nieuwe situering van de woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende bedrijven, voortvloeiende uit milieuregelgeving;
e er moet voldaan worden aan de Wet geluidhinder;
f er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
g het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:
a vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
b bedrijfsactiviteit anders dan bedoeld in 4.1.2 onder a.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.1 onder b teneinde bedrijven toe te staan, die niet zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals bedoeld in 4.1.2 onder a, dan wel bedrijven in een hogere categorie dan maximaal is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarde:
a het bedrijf qua aard en omvang en invloed op het milieu en de omgeving gelijk te stellen is met de toegestane bedrijfsactiviteiten. Omtrent de vergelijkbaarheid van de invloed op het milieu en de omgeving advies wordt gevraagd aan een onafhankelijke ter zake deskundige.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen als bedoeld in 4.1.1 onder b teneinde een bed & breakfastvoorziening voor maximaal 8 personen in maximaal 4 kamers toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a deze nevenactiviteit is enkel in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen toegestaan;
b de nevenactiviteit is ondergeschikt van aard;
c
de voor bed & breakfast gebruikte
oppervlakte mag niet meer bedragen dan
d permanente bewoning of huisvesting van tijdelijke werknemers is niet toegestaan;
e er wordt een nachtregister bijgehouden;
f het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven;
g de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
h er dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
i het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.1 onder a en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a een dergelijke bewoning is aantoonbaar nodig vanuit een oogpunt van mantelzorg. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag hieromtrent advies aan een onafhankelijk ter zake deskundige instantie;
b er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
c
de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen
de vigerende regeling inzake bijgebouwen; met dien verstande dat de maximale
oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen niet meer dan
d er dient gebruik te worden gemaakt van het dichtst bij de hoofdwoning gelegen bijgebouw, tenzij op grond van doelmatigheidsmotieven een ander op het perceel gelegen bijgebouw/bedrijfsgebouw meer geschikt is;
e de afhankelijke woonruimte dient te worden bewoond door degene(n) die de zorg nodig heeft/ hebben;
f de voorziening dient te voldoen aan de eisen van het bouwbesluit;
g zakenrechtelijke splitsing is niet toegestaan;
h de afhankelijke woonruimte mag geen eigen perceelsontsluiting hebben;
i parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een gastransportleiding, één en ander met de bijbehorende voorzieningen.
Binnen deze dubbelbestemming zijn uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen
gebouwen zijnde toegestaan ten behoeve van deze dubbelbestemming.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leiding, alsmede uit oogpunt van externe veiligheid geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
a het aanbrengen van (half-)verhardingen;
b het vergraven, ophogen, diepwoelen of diepploegen van de bodem;
c het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;
d het verwijderen van beplanting;
e het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven c.q. indrijven van voorwerpen;
f het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
g het graven van sloten en het leggen van (drainage)leidingen.
Het onder 5.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:
a waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanleg of omgevingsvergunning is verleend;
b welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
c welke het normale beheer en onderhoud van de leidingen betreffen.
De in 5.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico's ontstaan en de leidingen niet worden aangetast. Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.4.1 wordt door het bevoegd gezag schriftelijk advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle verwachte archeologische informatie in de bodem. Het gaat hierbij om gebieden met een middelhoge en lage archeologische verwachting.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
a
Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning
voor bouwen voor het oprichten van een bouwwerk groter dan
b In afwijking van het gestelde onder a hoeft de aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwen geen rapport als bedoeld onder a te overleggen, indien één van de volgende situaties van toepassing is:
1 de aanvraag om omgevingsvergunning voor bouwen betrekking heeft op het vervangen van bestaande bebouwing (waaronder een bestaande ondergrondse kelder), waarbij de oppervlakte aan bebouwing niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
2
de aanvraag om omgevingsvergunning voor bouwen
betrekking heeft op het uitbreiden van bestaande bebouwing tot maximaal
3
de aanvraag om omgevingsvergunning voor bouwen
betrekking heeft op het bouwen in de bodem tot een diepte van
4 naar oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
c Indien uit het onder a genoemde rapport of uit de beschikbare informatie als bedoeld in b onder 4, blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning voor bouwen:
1 de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
2 de verplichting tot het doen van opgravingen;
3 de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij die voorschriften te stellen kwalificaties;
4 de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
Onverminderd het in de Monumentenwet bepaalde is het verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
a grondwerkzaamheden, zoals afgraven, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, diepploegen, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleg van drainage, verwijderen van funderingen en aanleg of rooien van bos, boomgaard, boom- of fruitteelt of diepwortelende beplanting.
b graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
c aanleggen van leidingen.
Het onder 6.3.1 opgenomen verbod geldt niet:
a In het kader van archeologisch onderzoek en archeologische opgravingen, mits deze worden verricht door een ter zake deskundige als bedoeld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
b voor werken en werkzaamheden in het kader van normale onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen, kabels, riolering, leidingen en beplantingen;
c voor werken en werkzaamheden in het kader van het normale agrarische gebruik, zoals ploegen, zaai- en oogstklaar maken, vervangen van drainage, aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen en vervangen van boomgaarden;
d
voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft
tot een diepte van
e
voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft
over een maximale oppervlakte van
f
voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft
binnen een afstand van maximaal
g voor werken en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan legaal in uitvoering zijn of legaal kunnen worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
h ingeval op grond van de Monumentenwet een vergunning is vereist.
a De onder 6.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld;
b Indien het rapport of andere beschikbare informatie daartoe aanleiding geeft, dient op advies van een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het bevoegd te stellen kwalificaties zo nodig archeologisch vervolgonderzoek plaats te vinden.
Overeenkomstig het in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bepaalde kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen en kunnen zij voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden, waaronder de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, teneinde:
a de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken gronden geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
b de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1 op te nemen, indien uit nader onderzoek blijkt, dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen
worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen,
ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers,
balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de
overschrijding niet meer dan
Bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die zijn opgericht in overeenstemming met de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, maar in afwijking van dit bestemmingsplan, zijn toegestaan.
Onder strijdig gebruik met dit
bestemmingsplan wordt in elk geval verstaan het gebruik van bebouwde en
onbebouwde gronden, gebouwen,
bouwwerken en onderkomens ten behoeve van:
a een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
b sloopbedrijven;
c autoherstelinrichtingen en autohandel;
d woonwagens.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 10.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 10.1.1 met maximaal 10 %.
Het bepaalde in 10.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling
van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder 10.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder 10.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde onder 10.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan ‘Reekstraat 9, Weurt’.
Vastgesteld: 4 december 2012
Onherroepelijk: 1 februari 2013
Rosmalen, februari 2013
Croonen Adviseurs b.v.