De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
groenvoorzieningen;
parken;
plantsoenen;
speelvoorzieningen;
dierenweiden;
beeldende kunstwerken;
kademuren;
keerwanden;
langzaamverkeersroutes;
nuts- en telecommunicatievoorzieningen;
voorzieningen voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer;
in- en uitritten;
water, waterberging, waterafvoer en waterbeheer,
en
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hondenuitlaat en ravotplek' voor een voorziening voor het uitlaten van honden;
ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' voor een speelvoorziening met een minimale oppervlakte van 1000 m².
3.2 Bouwregels
De bouwmogelijkheden zijn begrensd door het opnemen van maatvoeringseisen voor bouwwerken, geen gebouw zijnde in de hieronder opgenomen regels.
3.2.1 Toegestane bouwwerken, geen gebouw zijnde
Toegestaan zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming, zoals banken, beeldende kunstwerken, kademuren, keerwanden, speelvoorzieningen, lichtmasten, voorzieningen voor het waterbeheer en dergelijke.
3.2.2 Maatvoering bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, is een maximale bouwhoogte van 3,50 m toegestaan, met dien verstande dat voor speelvoorzieningen en beeldende kunstwerken, een maximale bouwhoogte van 5 m, voor lichtmasten een maximale bouwhoogte van 9 m en voor afschermende voorzieningen bij hondenuitlaatplaatsen een maximale bouwhoogte van 1,50 m is toegestaan.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en opstallen wordt in elk geval gerekend het gebruik voor buitenopslag.
3.3.1 Hondenuitlaatplaatsen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het plan voor de inrichting van hondenuitlaatplaatsen, met dien verstande dat een hondenuitlaatplaats afgeschermd dient te worden, waarbij een gebouwde afscherming niet hoger mag zijn dan 1,50 m, met dien verstande dat de geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
een goede woonsituatie;
de verkeersveiligheid en
de sociale veiligheid.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Jonderenontmoetingsplekken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het plan voor de inrichting van jongerenontmoetingsplekken, waarbij een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde mag worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 3 m en een maximale bebouwde oppervlakte van 15 m², met dien verstande dat de geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: