Facetplan parkeren    

Toelichting     

bij het bestemmingsplan

'Facetplan parkeren'

(plannummer: NL.IMRO.0202.933-0301)

Hoofdstuk 1 Inleiding     

1.1 Aanleiding     

De Reparatiewet Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is op 29 november 2014 in werking getreden (Stb. 2014, 458). In deze wet is onder andere bepaald dat artikel 8 lid 5 Woningwet vervalt. Ingevolge dit artikel kunnen in de bouwverordening stedenbouwkundige voorschriften – waaronder voorschriften met betrekking tot parkeren – worden opgenomen. Met de intrekking van artikel 8 lid 5 Woningwet, vervalt de grondslag voor artikel 2.5.30 van de bouwverordening. Nu de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening, en daarmee de parkeerregeling uit artikel 2.5.30, komt te vervallen moet de parkeerregeling in het bestemmingsplan worden geregeld (en, na inwerkingtreding van de Omgevingswet, in het omgevingsplan). In de wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (per 1 november 2014) is een bepaling opgenomen, die het mogelijk maakt in de regels een koppeling te maken met beleidsregels. Een bestemmingsplan kan daarmee regels bevatten “waarvan de uitleg bij de uitoefening van een daarbij aangegeven bevoegdheid, afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels”.

Op grond van artikel 133 van de Woningwet houdt de bouwverordening aanvullende werking tot 1 juli 2018, tenzij het bestemmingsplan expliciet bepaalt dat de bepalingen van de Bouwverordening niet van toepassing zijn (zie o.a. AbRvS 13 mei 2009, 200806725/1/H1 en AbRvS 30 oktober 2002, 200202284/1). Er is dus sprake van een overgangstermijn. Na 1 juli 2018 verliezen de stedenbouwkundige bepalingen in de Bouwverordening hun (aanvullende) werking.

In Arnhem is alleen in de recent vastgestelde bestemmingsplannen (vanaf 2015) een parkeerregeling opgenomen. Hierbij wordt verwezen naar de beleidsregels van het Arnhemse parkeerbeleid. Ook in de overige bestemmingsplannen moet een parkeerregeling worden opgenomen. Anders kan bij aanvragen om een omgevingsvergunning gebaseerd op oudere bestemmingsplannen geen parkeertoets meer kan plaatsvinden.

Met voorliggend facetbestemmingsplan worden alle daarvoor in aanmerking komende bestemmingsplannen relatief eenvoudig in één ruimtelijke procedure voorzien van een parkeerregeling. In deze regeling wordt het gemeentelijk parkeerbeleid van toepassing verklaard op de huidige situatie als op toekomstige aanvragen om omgevingsvergunningen voor het bouwen. Indien deze regels gedurende de planperiode worden gewijzigd, gelden deze wijzigingen vanaf het tijdstip van bekendmaking.

1.2 Keuze voor een facetplan     

Het gebied waar het parkeren geregeld moet worden is omvangrijk. Voor de gronden binnen dit gebied gelden veel verschillende bestemmingsplannen van wisselende ouderdom. Omdat de parkeerregeling de individuele bestemmingsplangebieden overstijgt, en slechts één onderdeel van de ruimtelijke ordening in het gebied omvat, is besloten het gewenste beschermingsregime juridisch te verankeren via een facetbestemmingsplan. Het facetbestemmingsplan wordt niet als zodanig genoemd in de Wet ruimtelijke ordening maar is een mogelijkheid (die ook in de jurisprudentie is geaccepteerd) om plannen gedeeltelijk te herzien gedurende de looptijd van een bestemmingsplan.

1.3 Situering en begrenzing plangebied     

Het plangebied voor deze facetherziening omvat het merendeel van de bestemmingsplannen van de gemeente Arnhem. In bijlage 1 van de regels is een overzicht van de bestemmingsplannen opgenomen. Voor twee gebieden is het 'Facetplan' parkeren niet van toepassing:

  1. Voor gebieden waarvoor geen bestemmingsplan geldt. Met een facetplan wordt een geldend bestemmingsplan gewijzigd (in dit geval wordt er een bestemming aan een geldend bestemmingsplan toegevoegd). Voor deze gebieden is dat niet mogelijk. Indien voor deze gebieden een nieuw bestemmingsplan wordt opgesteld, wordt hierin de toetsing aan de Beleidsregels parkeren opgenomen. Dit geldt onder andere voor Kleefsewaard en delen van Stadsblokken en Meinerswijk.
  2. Voor gebieden waar in het geldende bestemmingsplan een specifieke parkeernorm is opgenomen. Voor deze gebieden is een verwijzing naar de algemene Beleidsregels parkeren niet nodig. Dit geldt onder andere voor Schuytgraaf en een aantal projecten in de zuidelijke binnenstad.

1.4 Opzet bestemmingsplan     

Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (plankaart) en regels en gaat vergezeld van een toelichting. Op de kaart zijn de bestemmingen door middel van kleuren en tekens aangegeven. De regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. Deze bestemmingsplanonderdelen vormen tezamen het juridische toetsingskader voor ruimtelijke en functionele ontwikkelingen in het plangebied. De toelichting bevat met name de aan het plan ten grondslag liggende gedachten.

Dit plan is conform de Wro vormgegeven volgens de SVBP (Standaard voor vergelijkbare Bestemmingsplannen) 2012. Het SVBP geeft voorschriften over inrichting van de kaart (kleuren en tekens) en de opbouw van de regels.

1.5 Geldende plannen     

Voor de gronden waarop voorliggend facetbestemmingsplan betrekking heeft vigeren diverse bestemmingsplannen. Deze plannen, met name de plannen die dateren voor 2015, omvatten geen danwel onvoldoende juridische handvaten om het parkeren op een adequate wijze te kunnen regelen. Nadat voorliggend plan rechtskracht heeft geldt voor heel Arnhem dezelfde parkeerregeling.

1.6 Leeswijzer     

Hoofdstuk 2 beschrijft het juridisch en beleidskader voor dit bestemmingsplan. In hoofdstuk 3 volgt een toelichting op de regels van het bestemmingsplan en de economische uitvoerbaarheid. De maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan komt in hoofdstuk 4 aan bod.

Hoofdstuk 2 Ruimtelijk beleid en regelgeving     

2.1 Inleiding     

Dit hoofdstuk beschrijft, voor zover van belang, het ruimtelijk rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid en de toepasselijke regelgeving. Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifieke voor dit plangebied geldende uitgangspunten weergegeven.

2.2 Beleid en regelgeving     

2.2.1 Rijksbeleid     

Reparatiewet BZK

De Reparatiewet BZK is op 29 november 2014 in werking getreden (Stb. 2014, 458). In die wet worden de bepalingen van de Woningwet geschrapt die de grondslag vormen voor het opnemen van stedenbouwkundige voorschriften in de Bouwverordening. Dit was al de bedoeling van de wetgever bij de invoering van de Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008.

Een belangrijk stedenbouwkundig voorschrift betreft het in artikel 2.5.30, eerste lid van de (Model)Bouwverordening opgenomen verplichting dat ten behoeve van het parkeren van auto’s in voldoende mate ruimte moet zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Hiervoor is het Besluit ruimtelijke ordening aangepast. Artikel 3.1.2, tweede lid, onder a van het Besluit ruimtelijke ordening bepaalt dat ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening een bestemmingsplan regels kan bevatten waarvan de uitleg bij de uitoefening van een daarbij aangegeven bevoegdheid, afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels.

De Reparatiewet BZK 2014 regelt dat gemeenten de stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwverordening moeten opnemen in bestemmingsplannen. Parkeren dient dus voortaan in het bestemmingplan geregeld worden. Hiervoor kunnen beleidsregels worden vastgesteld (artikel 3.1.2, tweede lid, onder a van het Besluit ruimtelijke ordening). In die gevallen dat in een bestemmingsplan nog geen regels zijn opgenomen ten aanzien van het parkeren is in de Reparatiewet BZK 2014 voorzien in overgangsrecht door een nieuw artikel in de Woningwet op te nemen, te weten artikel 133 van de Woningwet. Op grond van dit artikel houdt de bouwverordening aanvullende werking tot 1 juli 2018, tenzij het bestemmingsplan expliciet bepaalt dat de bepalingen van de Bouwverordening niet van toepassing zijn (zie o.a. AbRvS 13 mei 2009, 200806725/1/H1 en AbRvS 30 oktober 2002, 200202284/1). Er is dus een overgangstermijn. Na 1 juli 2018 verliezen de stedenbouwkundige bepalingen in de Bouwverordening hun (aanvullende) werking.

Het is dus zaak om de stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwverordening, waaronder het parkeren, goed in een bestemmingsplan te vertalen.

2.2.2 Gemeentelijk beleid     

Arnhemse beleidsregels voor parkeren

Het Arnhems parkeerbeleid richt zich vooral op het tegengaan (voorkomen) van parkeeroverlast en op het stimuleren van intensief ruimtegebruik.

De gemeente Arnhem bereidt momenteel de actualisatie van het Arnhemse parkeerbeleid voor. Indien deze beleidsregels in werking treden, gaan ze het nieuwe toetsingskader vormen voor de onderdelen parkeren en laden en lossen.

Met voorliggend facetbestemmingsplan worden alle daarvoor in aanmerking komende bestemmingsplannen relatief eenvoudig in één ruimtelijke procedure voorzien van een parkeerregeling. In deze regeling wordt het gemeentelijk parkeerbeleid van toepassing verklaard op de huidige situatie als op toekomstige aanvragen om omgevingsvergunningen. Indien deze regels gedurende de planperiode worden gewijzigd, gelden deze wijzigingen vanaf het tijdstip van bekendmaking.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving en -verantwoording     

3.1 Inleiding     

In dit hoofdstuk staat een toelichting op de regels van het bestemmingsplan en de economische uitvoerbaarheid

3.2 Opzet van de regels     

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) is verplicht.

De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 maakt het mogelijk bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere dienstverlening en tot een effectievere en efficiëntere overheid.

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende plankaart waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze plankaart kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De plankaart en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  1. Inleidende regels (begripsbepalingen en wijze van meten);
  2. Bestemmingsregels;
  3. Algemene regels (o.a. afwijkingen);
  4. Overgangs- en slotregels.

3.2.1 Inleidende regels     

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:

  1. Artikel 1 Begrippen

    In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen, voor een eenduidige interpretatie van deze begrippen.

3.2.2 Bestemmingsregels     

Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingsregels.

Dit hoofdstuk geeft de reikwijdte van dit facetbestemmingsplan aan.

Alle ruimtelijke plannen waar dit bestemmingsplan betrekking op heeft zijn genoemd in bijlage 1 bij de regels

3.2.3 Algemene regels     

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:

  1. Artikel 2 Anti-dubbeltelregel

    Deze regel bepaalt dat er niet twee keer voor eenzelfde locatie een bouwplan kan worden ingediend.
  2. Artikel 3 Overige regels

    In dit artikel wordt een koppeling gelegd tussen de regels van het bestemmingsplan en de gemeentelijke beleidsregels voor het parkeren. De normen voor parkeren, stallen, laden en lossen zelf liggen namelijk niet vast in dit bestemmingsplan maar in gemeentelijke beleidsregels. Deze beleidsregels geven aan wanneer er sprake is van voldoende ruimte voor parkeren, stallen, laden en lossen. Uitgegaan wordt altijd van de gemeentelijke beleidsregels voor het parkeren zoals die gelden op het moment van de ontvangst van de aanvraag om een omgevingsvergunning.

    In dit artikel zijn in lid 3.2 voorwaarden opgenomen ten aanzien van de aspecten parkeren en laden en lossen. Dit artikel zich met name op bestaande situaties waarbij geen sprake is van een omgevingsvergunning. In lid 3.3 wordt aangegeven als strijdig gebruik van gronden en bouwwerken is aangemerkt. Strijdig gebruik is het gebruiken of laten gebruiken van gronden of bouwwerken waarbij niet in voldoende mate ruimte is aangebracht en in stand wordt gehouden op eigen terrein voor parkeren, stallen, laden en lossen overeenkomstig het gemeentelijke beleid.

    De leden 3.4 en 3.5 regelen de mogelijkheid dat er afgeweken kan worden en bepalen de voorwaarden hiervoor.

    Met dit artikel wordt onder meer voorkomen dat noodzakelijke parkeerplaatsen op eigen terrein worden verwijderd en de parkeerdruk op de openbare ruimte onevenredig wordt verhoogd.

3.2.4 Overgangs- en slotbepalingen     

In hoofdstuk 4 staan de overgangs- en slotbepalingen. In de overgangsbepalingen is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan.

3.3 Handhaving     

Bestemmingsplannen zijn bindend voor overheid en burger. Enerzijds kan de gemeentelijke overheid naleving van bestemmingsplannen afdwingen (optreden tegen strijdig gebruik en/of bebouwing). Anderzijds vormt het bestemmingsplan ook het juridisch kader voor de burger waar deze uit af kan leiden wat zijn eigen bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn, maar ook wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn van zijn buren en directe omgeving. Het bestemmingsplan geeft immers de gewenste planologische situatie voor het betreffende gebied binnen de planperiode aan.

In de nota “beleidsuitgangspunten handhaving bestemmingsplannen” zijn de volgende uitgangspunten opgenomen:

  • stringent beleid: als uitgangspunt geldt dat in principe elke overtreding wordt aangepakt;
  • géén stilzwijgend gedogen;
  • gewenste maar illegale ontwikkelingen zo mogelijk vooraf maar in ieder geval zo snel mogelijk legaliseren;
  • gedogen van illegale gevallen alleen in uitzonderlijke gevallen, bij voorkeur alleen tijdelijk en met redenen omkleed.

Deze beleidsuitgangspunten zijn geëvalueerd in de nota "Handhavingsplan Fysieke Leefomgeving 2011-2014". De destijds geformuleerde uitgangspunten pretenderen dat alle overtredingen worden opgespoord en aangepakt. Deze ambitie blijkt met de beschikbare menskracht te ambitieus en daarom is in de nieuwe nota een prioriteitsstelling opgenomen waarin wordt aangegeven aan welke handhavingsonderwerpen op het gebied van bouwregelgeving en de gebouwde omgeving de komende periode met name aandacht wordt besteed. Dit houdt in dat het uitgangspunt dat in principe elke overtreding wordt aangepakt afhankelijk wordt van de prioriteitsstelling uit het Handhavingsplan. De prioriteitsstelling is ondermeer afhankelijk van het type overtreding en het type gebied (beschermd stadsgezicht, buitengebied, industrieterrein enz.) waar de overtreding wordt geconstateerd en zal op basis van politieke realiteit per looptijd van het Handhavingsplan worden geactualiseerd.

De grondslag voor een goed werkend handhavingsbeleid wordt gevormd door een inventarisatie van het feitelijke gebruik en de bestaande bebouwing zo kort mogelijk voor respectievelijk het in ontwerp ter visie leggen van casu quo het in werking van een bestemmingsplan. Als vervolg op deze inventarisatie zullen de verleende omgevingsvergunning voor het bouwen en gevolgde afwijkingsprocedures worden geregistreerd.

Handhavend optreden tegen overtredingen van bestemmingsplannen kan niet alleen plaatsvinden via publiekrechtelijke, maar ook via de strafrechtelijke weg. De opsporingsambtenaren van de gemeente of politie zullen in die gevallen proces-verbaal van de overtreding maken. Het (reguliere) bestuursrechtelijke traject zal gelijktijdig worden ingezet.

3.4 Exploitatie     

Voorliggend bestemmingsplan is beheermatig van aard. De uitvoering van het bestemmingsplan brengt geen kosten met zich mee. Een onderbouwing van de economische uitvoerbaarheid kan achterwege gelaten worden.

Hoofdstuk 4 Procedure     

4.1 Publicatie voornemen     

Volgens artikel 1.3.1 lid 1 van het Besluit ruimtelijke ordening moet het voornemen tot een op ontwikkeling gericht bestemmingsplan worden gepubliceerd. Dit is een beheerbestemmingsplan dat geen ontwikkelingen mogelijk maakt. Daarom is het niet nodig om het voornemen te publiceren

4.2 Vooroverleg     

Conform artikel 3.1.1 van het Bro dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de wettelijke overlegpartners. Gelet op de aard van dit facetbestemmingsplan is het voeren van vooroverleg met overlegpartners niet noodzakelijk.

4.3 Terinzagelegging ontwerp-bestemmingsplan     

Het bestemmingsplan heeft vanaf 20 februari 2018 tot en met 2 april 2018 in ontwerp ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is één zienswijze ingediend.

4.4 Vaststelling     

Vaststelling van het plan heeft plaatsgevonden op 30 mei 2018. Hierbij is het plan op een aantal onderdelen gewijzigd ten opzichte van het ontwerp van het plan.

De wijziging als gevolg van de zienswijze betreft de als bijlage bij de regels opgenomen lijst met aan te passen bestemmingsplannen. In deze lijst is de verwijzing naar het bestemmingsplan Fluvium Midden - Westervoortsedijk West geschrapt. In verband daarmee is ook de verbeelding aangepast. Daarnaast is naar aanleiding van de zienswijze artikel 3 van de regels aangepast. Ambtshalve zijn eveneens enkele kleine redactionele wijzigingen in de regels aangebracht. Tenslotte is de tekst van artikel 3 van de regels via een aangenomen raadsamendement tijdens de vaststelling van het bestemmingsplan aangepast.

4.5 Terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan     

Na gewijzigde vaststelling op 30 mei 2018 is het bestemmingsplan op 5 juni 2018 voor een periode van 6 weken tot en met 16 juli 2018 ter inzage gelegd.

Regels     

van het bestemmingsplan

Facetplan parkeren

(plannummer: NL.IMRO.0202.933-0301)

Hoofdstuk 1 Inleidende regels     

Artikel 1 Begrippen     

1.1 Beleidsregels Parkeren van de gemeente Arnhem     

Onder de Beleidsregels Parkeren van de gemeente Arnhem wordt verstaan: de 'Beleidsregels voor toepassing van artikel 2.5.30 van de Bouwverordening gemeente Arnhem 2003', dan wel zoals deze regels komen te luiden na wijziging van deze regels.

1.2 Plan:     

Het bestemmingsplan Facetplan parkeren met identificatienummer NL.IMRO.0202.933-0301 van de gemeente Arnhem.

1.3 Bestemmingsplan     

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.4 Vigerende bestemmingsplannen     

Alle binnen de gemeente Arnhem op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan vigerende bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels     

Reikwijdte en toepassing

  1. De regels van dit plan hebben betrekking op de in bijlage 1 bij deze regels genoemde bestemmingsplannen, (partiële) herzieningen van bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen.
  2. De regels van dit plan gelden in aanvulling op de in bijlage 1 bij deze regels genoemde bestemmingsplannen, (partiële) herzieningen van bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen.
  3. De regels van de bestemmingsplannen, (partiële) herzieningen van bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen zoals genoemd in bijlage 1 van deze regels blijven buiten toepassing voor zover er sprake is van strijdigheid met de regels van dit plan en blijven voor het overige onverminderd van toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene regels     

Artikel 2 Anti-dubbeltelregel     

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 3 Overige regels     

3.1 Parkeren     

  1. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de bestemming van het gebouw in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.

    Indien het wijzigen van het gebruik van gronden en/of bouwwerken - waarvoor een omgevingsvergunning is benodigd - daartoe aanleiding geeft, moet, voor wat betreft de toename in de parkeer- of stallingsbehoefte, in voldoende mate ruimte zijn aangebracht op die gronden of op de bij die bouwwerken behorende en daartoe bestemde gronden.
  2. De onder a. bedoelde ruimte voor het parkeren van personenauto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's
  3. Aan het bepaalde onder a. wordt geacht te zijn voldaan indien de ruimte voor parkeren of stallen voldoet aan de in de Beleidsregels Parkeren van de gemeente Arnhem daartoe opgenomen normen.

3.2 Laden of lossen     

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen, dient, onverminderd het bepaalde elders in de regels van dit plan, in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in, of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.

3.3 Specifieke gebruiksregels     

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden of bouwwerken waarbij niet in voldoende mate ruimte is aangebracht en in stand wordt gehouden op eigen terrein voor het genoemde in lid 3.1 overeenkomstig de beleidsregels als bedoeld in lid 3.6.

3.4 Afwijkingsbevoegdheid     

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de leden 3.1 en 3.2:

  1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  2. voor zover op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.

3.5 Voorwaarden voor afwijken     

Afwijken van de regels, als bedoeld in de leden 3.1 en 3.2 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
  2. de woon- en leefsituatie.

3.6 Beleidsregels     

  1. Burgemeester en wethouders passen deze bouwregels toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.
  2. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels     

Artikel 4 Overgangsrecht     

4.1 Overgangsrecht bouwwerken     

4.1.1 Overgangsbepaling     

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
4.1.2 Afwijken     

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid 4.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sublid 4.1.1 met maximaal 10%.

4.1.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken     

Het bepaalde in lid 4.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor

geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

4.2 Overgangsrecht gebruik     

4.2.1 Overgangsbepaling     

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

4.2.2 Strijdig gebruik     

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 4.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

4.2.3 Verbod hervatten strijdig gebruik     

Indien het gebruik, bedoeld in lid 4.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

4.2.4 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik     

Het bepaalde in lid 4.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 5 Slotregel     

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Facetplan parkeren.

Bijlagen bij de regels     

Bijlage 1 Overzichtslijst van toepasselijke bestemmingsplannen     

Plannaam Datum vaststelling
Elderveld 23-03-1971
Laar, De gemeente Elst 09-05-1973
Laar I, De 30-07-1974
Eusebiusplein en omgeving 31-03-1976
Nieuwe Weerdjes 20-04-1976
Pleyroute - IJsseloord 23-02-1981
Sint Marten 06-11-1978
Transvaalbuurt 08-10-1984
Oud Heijenoord 08-10-1984
Polder Meinerswijk 25-03-1985
Westervoortsedijk hoek Oude Veerweg naar Westervoort 24-05-1988
Utrechtsestraat - Renssenstraat 04-07-1988
Bedrijventerrein IJsseloord II 03-07-1995
Arnhem Centraal 04-12-1995
Arnhem Centraal I 15-04-1997
Arnhem Centraal II 06-10-1998
Geitenkamp 02-10-2000
Rijnkade - Paradijs 05-06-2000
Sonsbeekkwartier - Vogelwijk 02-10-2000
Bedrijventerrein Westervoortsedijk 14-11-2002
Klarendal-Sint Marten 16-01-2003
Arnhem Centraal III 11-11-2003
Malburgen - Midden 28-06-2004
Malburgen - Oost 25-02-2008
Binnenstad en Singels 15-03-2005
Monnikenhuizen - Klarenbeek 31-01-2005
Heijenoord-Het Dorp 25-02-2008
Rivierzone 30-11-2009
Malburgen - De Wheme 30-05-2011
Bedrijventerrein het Broek 26-01-2009
Elsweide - Over het Lange Water 29-06-2009
Elden 2012 17-12-2012
Alteveer-Cranenvelt 26-09-2005
Lombok-Hulkestein-Utrechtsestraat 24-09-2007
Presikhaaf 1 29-05-2006
Presikhaaf 2 24-11-2008
Buitengebied Arnhem Noord 2007 26-02-2007
Spijkerkwartier - Boulevardkwartier - Spoorhoek 29-06-2009
Malburgen - Midden I 15-04-2008
Sonsbeekkwartier - Vogelwijk 25-02-2008
Arnhems Broek - Van Verschuerwijk 25-02-2008
Geitenkamp en omgeving 21-07-2010
Zwaluwstraat 17-12-2007
De Laar 2007 24-09-2007
Merwedestraat en omgeving 17-12-2007
Kemperberg 2012-04-04
Schuytgraaf 2011 7-5-2011
Hoogstede - Klingelbeek 13-12-2010
Malburgen Midden partiële herziening 2009-01 30-11-2009
Saksen Weimar 30-11-2009
Coehoorn 01-11-2010
Centrumring Rond deel Oost 13-12-2010
Rijnboog Kenniscluster 07-04-2011
Bartok 13-7-2015
Klarendal - Sint Marten 2012 21-5-2013
Presikhaaf 1 Waalstraat - IJssellaan 13-12-2010
Malburgen - Dijkzone Oost 31-01-2011
Presikhaaf 1 - Het Podium 2 26-10-2010
Keerlus & Parkeerplaatsen Monnikenhuizen 29-3-2012
Malburgen - West 2010 31-01-2011
Presikhaaf 3 5-7-2011
Spijkerbroek 05-07-2011
Parken Sonsbeek, Zijpendaal en Gulden Bodem 2011 19-12-2011
Bestemmingsplan Arnhem Zuid-Oost 04-07-2011
Landgoed Laag Erf 29-5-2012
IJsseloord 1 8-12-2011
Stadsblokken - Meinerswijk 2015 28-9-2015
MFC Klarendal 04-07-2011
Hoogkamp Sterrenberg Gulden Bodem 2012 26-11-2012
Bedrijventerrein Bakenhof 26-03-2012
Hoogstede - Zuid 27-8-2012
Gelredome - Nijmeegseweg - Rijnhal 25-11-2013
Elderveld 2011 24-04-2012
Natuurbegraafplaats Heidepol 8-12-2011
Burgemeesterswijk - Transvaalbuurt 2013 30-6-2014
Rivierzone 2013 27-4-2014
Kemperberg, gedeeltelijke herziening 2012-01 24-6-2013
Ziekenhuis Rijnstate 22-4-2013
Bloemenkiosk Jansplaats 29-05-2012
Het Dorp 2013-02-18
Saksen Weimar 2012 27-02-2012
Fluvium - SB gebouw 25-6-2012
Trainingsaccommodatie Vitesse Papendal 10-9-2012
SB West 14-1-2013
Alteveer - Beethovenlaan 25-03-2013
Winkelcentrum- en Park Presikhaaf 27-8-2012
Weerdjes 22-4-2013
Bestuurskwartier 22-4-2013
Woonwagenstandplaats Immerlooplein 29-05-2012
Statenlaan 2012 27-8-2012
Remise e.o. 18-3-2013
Arnhems Buiten 17-6-2013
Kemperberg - Sylvahoeve 17-12-2012
Leemlagen 29-6-2015
Arnhem Centraal - Oost 30-09-2013
Velperweg e.o. 27-11-2017
Cobercoterrein 26-5-2015
Nijhoffstraat 25-11-2013
Rijzenburg 30-6-2014
Saksen - Weimar fase 3 25-11-2013
Rijnboog - Paradijs 25-11-2013
Braamweg 1 30-6-2014
Rijnhal - Decathlon 29-9-2014
Fluvium Noord 26-5-2014
DroomPark Hooge Veluwe 28-9-2015
Voormalige Marechausseekazerne Thomas á Kempislaan 29-9-2014
Parkzone Drielsedijk 30-5-2015
Deltakwartier 14-11-2016
Motorcrossterrein Arnhem 6-4-2016
Het Gelders Huis 30-5-2015
Malburgen MW6 28-4-2015
De Nieuwe Vaart 9-3-2015
Saksen Weimar fase 5 t/m 7 13-7-2015
Rosendaalseweg 503 14-11-2016
Dr. Willem Dreessingel 96-110 19-12-2016
HKA 18-7-2016
Landgoed Klingelbeek 10-7-2017
IFV-terrein Kemperbergerweg 30-1-2017
Kemperbergerweg 723A 8-5-2017
Bethaniënstraat 248-250 19-12-2016
Utrechtseweg 280-284 27-3-2017
Heijenoordseweg 7 25-9-2017
Windpark en zonneveld Koningspleij Noord 10-7-2017