|
bij het bestemmingsplan
'Facetplan groen en bomen'
(plannummer: NL.IMRO.0202.903-0301)
Een aantal jaar geleden is de APV aangepast waardoor voor een beperkt aantal bomen de gemeentelijke kapvergunning van kracht is. Dat betekent dat andere bomen zonder kapvergunning kunnen worden gekapt. Uitzonderingen hierop zijn:
In de vigerende bestemmingsplannen is bij het toekennen van bestemmingen vanuit gegaan dat alle bomen en houtige gewassen waren beschermd middels de kapvergunning. Dat is door het aanpassen van de APV niet meer zo en dat betekent dat er witte vlekken zijn ontstaan. Dat zijn gebieden waar bomen zonder kapvergunning kunnen worden gekapt en landschappelijke waarden verstoord terwijl dat niet wenselijk is. Onder deze witte vlekken vallen onder meer waardevolle bomenrijen langs belangrijke invalswegen van de stad en bomen in de taluds van (spoor)wegen. Deze waardevolle gebieden en structuren zijn opgenomen in de Structuurvisie Arnhem 2020 - 2040 en het Groenplan (zie hoofdstuk 2) .
Het doel van dit facetbestemmingsplan is om de belangrijke gemeentelijke groenstructuren en bomenlanen die nog onvoldoende bescherming genieten te voorzien van een adequate juridische bescherming.
Het gebied waar het groen beschermd moet worden is omvangrijk. Voor de gronden binnen dit gebied gelden veel verschillende bestemmingsplannen van wisselende ouderdom. De bescherming van de houtige gewassen en bomen en de landschappelijke waarden die onderdeel uitmaken van de belangrijke groenstructuur is vanwege het aanpassen van de APV, onderdeel kapvergunning niet geregeld. Omdat de bescherming van deze groenstructuren de individuele bestemmingsplangebieden overstijgt, en slechts één onderdeel van de ruimtelijke ordening in het gebied omvat, is besloten het gewenste beschermingsregime juridisch te verankeren via een facetbestemmingsplan. Het facetbestemmingsplan wordt niet als zodanig genoemd in de Wet ruimtelijke ordening maar is een mogelijkheid (die ook in de jurisprudentie is geaccepteerd) om plannen gedeeltelijk te herzien gedurende de looptijd van een bestemmingsplan.
Zoals beschreven in de aanleiding zijn er bomen en landschappelijke waarden welke op basis van het bestemmingsplan reeds voldoende worden beschermd via een omgevingsvergunningstelsel voor werken/werkzaamheden (o.a. in Schuytgraaf). Deze bomen hoeven niet opnieuw van een dubbelbestemming te worden voorzien en zijn daarom buiten het plangebied gelaten. Op de verbeelding (plankaart) van dit facetbestemmingsplan is te zien welke gebieden het betreft.
Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (plankaart) en regels en gaat vergezeld van een toelichting. Op de kaart zijn de bestemmingen door middel van kleuren en tekens aangegeven. De regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. Deze bestemmingsplanonderdelen vormen tezamen het juridische toetsingskader voor ruimtelijke en functionele ontwikkelingen in het plangebied. De toelichting bevat met name de aan het plan ten grondslag liggende gedachten.
Dit plan is conform de Wro vormgegeven volgens de SVBP (Standaard voor vergelijkbare Bestemmingsplannen) 2012. Het SVBP geeft voorschriften over inrichting van de kaart (kleuren en tekens) en de opbouw van de regels.
Voor de gronden waarop voorliggend facetbestemmingsplan betrekking heeft vigeren diverse bestemmingsplannen. Deze plannen bieden geen danwel onvoldoende bescherming tegen het kappen van bomen. In artikel 5 Algemene procedureregels van de regels is een tabel met daarin de betreffende bestemmingsplannen opgenomen. Nadat voorliggend plan rechtskracht heeft gegeven genieten ook de bomen en landschappelijke waarden binnen het plangebied voldoende bescherming.
Hoofdstuk 2 beschrijft het juridisch en beleidskader voor dit bestemmingsplan. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de gebieden die nader beschermd worden. In hoofdstuk 4 volgt een toelichting op de regels van het bestemmingsplan en de economische uitvoerbaarheid. De maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan komt in hoofdstuk 5 aan bod.
Dit hoofdstuk beschrijft, voor zover van belang, het ruimtelijk rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid en de toepasselijke regelgeving. Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifieke voor dit plangebied geldende uitgangspunten weergegeven.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte & Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
Het nationaal ruimtelijk beleid is verwoord in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (maart 2012). De SVIR schetst het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid van het rijk in het perspectief van 2028 en 2040. De SVIR markeert een trendbreuk waarbij sterk wordt ingezet op decentralisatie van het ruimtelijk beleid naar provincies en gemeenten. In de nationale ruimtelijke hoofdstructuur maakt Arnhem deel uit van één van de negen 'stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren'; expliciet wordt 'Health Valley' in en rond Arnhem-Nijmegen genoemd en 'mode en design' in Arnhem als onderdeel van de aanwezige topsector ' Creatieve industrie'. Een 'aantrekkelijk vestigingsklimaat in en een goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren' wordt in de SVIR gemarkeerd als een nationaal belang.
In de SVIR is de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen. Deze ladder is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6, lid 2) opgenomen. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Hierbij dient de behoefte aan een stedelijke ontwikkeling te worden aangetoond.
In de SVIR wordt een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau gegeven. In het SVIR wordt bepaald welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Barro bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken.
Omgevingsvisie Gelderland
Algemeen
De provincie Gelderland heeft een nieuwe integraal provinciaal beleidsplan, de Omgevingsvisie Gelderland. Provinciale Staten van Gelderland heeft de Omgevingsvisie op 9 juli 2014 vastgesteld.
In de Omgevingsvisie heeft de provincie twee doelen gedefinieerd die de rol en kerntaken van de provincie als middenbestuur benadrukken. De doelen zijn:
Regio Arnhem Nijmegen
Regio Arnhem Nijmegen wordt gekenmerkt door:
De kwaliteiten van de regio bepalen in belangrijke mate de ontwikkelingsmogelijkheden en daarmee ook de concurrentiepositie van Gelderland in internationaal en nationaal verband. De innovatieve kwaliteiten bepalen de potenties van de regio.
Omgevingsverordening Gelderland
De provincie beschikt over een palet van instrumenten waarmee zij haar ambities realiseert. De verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch gewaarborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.
Toetsing van het facetbestemmingsplan aan het rijks- en provinciaal beleid
Op rijks- en provinciaal niveau is sprake van beleid en regelgeving om waardevolle natuurgebieden en groenstructuren te beschermen. Deze gebieden zijn opgenomen binnen de begrenzing van Natura 2000-gebieden of het Nederlands Natuurnetwerk (NNN). De in het plangebied betreffende groengebieden en -structuren zijn niet als zodanig aangemerkt en betreft overwegend stedelijk groen. Op rijks- en provinciaal niveau is ten aanzien van dit type groen geen beleid of regelgeving vastgesteld, inhoudende dat in geval van waardevol groen op gemeentelijk niveau bescherming dient te worden geboden. Met voorliggend facetbestemmingsplan wordt hier invulling aangegeven. Resumerend wordt gesteld dat voorliggend plan geen rijks- of provinciale belangen raakt en dat er geen sprake is van enige vorm van belemmeringen met betrekking tot de doelen van het Rijk en de provincie Gelderland. Tot slot wordt opgemerkt dat gelet op de aard van dit plan van een nieuwe stedelijke ontwikkeling geen sprake is. De Ladder voor duurzame verstedelijking hoeft dan ook niet doorlopen te worden. Geconcludeerd wordt dat het rijks- en provinciaal beleid geen belemmering vormt voor voorliggend facetbestemmingsplan.
Structuurvisie Arnhem 2020 - 2040
Algemeen
Het gebruik van de ruimte in een stad verandert voortdurend. De gemeentelijke structuurvisie is een belangrijk kader voor het beoordelen en entameren van ruimtelijke initiatieven en plannen in de stad. In december 2012 is de Structuurvisie Arnhem 2020 met doorkijk 2040 vastgesteld door de gemeenteraad.
De structuurvisie benoemt de belangrijkste principes voor het ruimtelijk ontwikkelingsperspectief van de stad en geeft een uitwerking van dit perspectief zowel naar een aantal thema's als naar gebieden in de stad, de zogenaamde 'koersgebieden'. In de Structuurvisie wordt ook expliciet ingegaan op groen en ecologie (groen-blauwe raamwerk). Hierna wordt dit onderdeel nader toegelicht.
Groen-blauwe raamwerk
Arnhem is 'Groen, Groener, Groenst' door bewuste keuzen van ruim een eeuw geleden. In 1886 en 1890 koos het gemeentebestuur er voor een groot deel van de gemeentelijke begroting te besteden aan de verwerving van de landgoederen Klarenbeek en Sonsbeek. Waardecreatie en gebiedsontwikkeling bij uitstek: zo werden de randen van landgoed Sonsbeek omgezet in aantrekkelijke woonmilieus -de Burgemeesterswijk, Transvaalbuurt, Sonsbeekkwartier- en werd de kern van het landgoed veiliggesteld als stadspark. Bij landgoed Klarenbeek werd eenzelfde lijn gevolgd. De investeringen van toen zijn diepte-investeringen gebleken. Het groen-blauwe raamwerk bepaalt nog steeds het gezicht van de stad en de aantrekkelijkheid van uiteenlopende woon- en recreatiemilieus. In figuur 2.1 is het groen-blauwe raamwerk weergegeven.
![]() |
![]() |
Figuur 2.1 Uitsnede Groen - blauw raamwerk uit Structuurvisie Arnhem 2020-2040 |
Ten aanzien van dit plan zijn met name de 'Kern' en de 'Bomenhoofdstructuur' van belang.
Kern
De historische kern van Arnhem ligt als compact stedelijk weefsel, begrensd door groene singels, op het raakvlak van de overige landschappelijke zones. Ze is verankerd door de beken, singels en een radiaal stratenpatroon in een groene omgeving. De continue structuur van de singels is echter op diverse plekken onderbroken en niet aangehecht op de kade. De gebouwde omgeving vormt voor specifieke soorten een leefgebied. Gierzwaluw en huismus zijn bekende soorten die gebonden zijn aan gebouwen. Ook muurvegetaties horen hiertoe.
Bomenhoofdstructuur
De bomenhoofdstructuur in de vorm van begeleidende beplanting van 'dragende' lanen en wegen in het stedelijk weefsel is een belangrijke laag in de groenstructuur van de stad, en strekt zich over meerdere landschappelijke zones uit (zie figuur 2.2). Fraai beplante lanen bieden orientatie in de stad en kwaliteit aan de openbare ruimte. Ze markeren belangrijke verbindingen in de ruimtelijke hoofdstructuur van de stad zoals de radialen. De radialen vormen de stadsentrees met een kenmerkend verloop in het profiel: van weg door het landschap tot laan met statige bebouwing in het groen naar hoogstedelijke inrichting. De laanstructuren van de Schelmseweg en de Koningsweg vormen oostwest gerichte verbindingen tussen de radialen. De infrastructuur van de 20e eeuw met begeleidende beplanting bepaalt in de poldergebieden sterk het beeld. Waar de stadslanen en .wegen meer landschappelijk zijn ingebed, kan de boombeplanting op het landschap reageren. De bomenstructuur langs radialen en entreeroutes is echter op veel plaatsen nog onderbroken, en de landschappelijke waarde langs de lanen is nog onvoldoende.
Lanen zijn belangrijke geleidende elementen met name voor vleermuizen. Afhankelijk van ouderdom en plaats in de stad kunnen ze ook een belangrijke verblijfplaats zijn voor vogels.
![]() |
![]() |
Figuur 2.2 Uitsnede bomenhoofdstructuur |
Groenplan Arnhem 2004 – 2007 / 2015
Met het groenplan 2004-2007/2015 streeft de gemeente Arnhem ernaar om de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden van het groen, door versterking en zonering, optimaal tot hun recht te laten komen, waarbij voldoende ruimte voor gebruikswens moet zijn. De ontwikkelingsinitiatieven en het beheer in en om de stad worden afgestemd op dat streefbeeld. Voor de hele stad is het structureel groen, het flexibel groen en de structurerende bomenlanen geïnventariseerd. Daarnaast zijn per gebied acties benoemd die noodzakelijk zijn om het gewenste groene beeld te realiseren. In figuur 2.3 is een uitsnede van het Groenplan opgenomen.
![]() |
Figuur 2.3 Uitsnede Groenplan Arnhem |
Toetsing van het facetbestemmingsplan aan het gemeentelijk beleid
In het kader van de gemeentelijke structuurvisie en het groenplan heeft een uitgebreide inventarisatie en analyse plaatsgevonden van de bestaande groenstructuren. Hierbij zijn de bestaande groengebieden en -structuren gewaardeerd en zijn mogelijke maatregelen genoemd ter versterking van het groen. Met het aanpassen van de APV, onderdeel kapvergunning is voor een aanmerkelijk deel van de waardevolle groengebieden en -structuren het beschermingskader voor het kappen komen te vervallen. Inhoudende dat op veel plekken momenteel geen vergunning benodigd is voor het kappen van een boom. Dit wordt vanuit landschappelijk als ecologisch oogpunt onwenselijk geacht. Met voorliggend facetbestemmingsplan worden deze witte vlekken voorzien van een passende dubbelbestemming waarmee de gorengebieden en -structuren worden beschermd en voor het kappen van bomen en het aantasten van landschappelijke waarden een vergunning benodigd is.
Er zijn binnen Arnhem veel gebieden die vanuit groen en bomen waardevol zijn in bestemmingsplannen met een omgevingsvergunning voor aanleg beschermd. Deze bescherming is meestal opgenomen in de bestemming 'Groen - landschap en park', 'Bos', 'Natuur' of de dubbelbestemming 'waarde - landschap'. Op figuur 3.1 is weergegeven welke gebieden momenteel beschermd zijn. Verder is hierop te zien welke gebieden nog een 'witte vlek' zijn. Het doel van dit bestemmingsplan is om deze zogenaamde 'witte vlekken' te voorzien van een adequate bescherming.
![]() |
Figuur 3.1. |
De gebieden die in figuur 3.1 als 'rood' zijn weergegeven worden met dit bestemmingsplan van een adequate regeling voorzien. In figuur 3.2 zijn deze gebieden met rood weergegeven.
![]() |
Figuur 3.2 |
Bij een vergelijking tussen figuur 3.1 en 3.2 valt op dat de rode gebieden die in figuur 3.1 zijn opgenomen bijna allemaal zijn overgenomen in dit facetbestemmingsplan. Er zijn een aantal uitzonderingen:
Er is gekozen om de gebieden die worden beschermd middels dit facetbestemmingsplan op twee manieren te beschermen:
In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op de bestaande situatie, het relevante beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. De informatie uit deze hoofdstukken is gebruikt om keuzes te maken bij het opstellen van het bestemmingsplan: de verbeelding (plankaart) en de regels. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de opzet van dit bestemmingsplan. Daarnaast worden de gemaakte keuzes op de verbeelding en in de regels verantwoord. Dat betekent dat er wordt aangegeven waarom bepaalde bestemmingen zijn aangewezen en waarom bepaalde bebouwing acceptabel is.
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) is verplicht.
De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 maakt het mogelijk bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere dienstverlening en tot een effectievere en efficiëntere overheid.
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende plankaart waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze plankaart kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De plankaart en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:
Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de verschillende bestemmingen die voorkomen in het plangebied. Voor ieder gebied op de plankaart is de bestemming aangegeven.
Deze bestemmingen zijn in de regels onderverdeeld in o.a.:
In paragraaf 4.3 worden de verschillende bestemmingen toegelicht en wordt ook per bestemming aangegeven waarom voor bepaalde gronden voor deze is gekozen. Daarnaast wordt, indien gekozen wordt af te wijken van de bestemming uit het geldende bestemmingsplan, aangeven waarom daarvoor is gekozen.
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:
In hoofdstuk 4 staan de overgangs- en slotbepalingen. In de overgangsbepalingen is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan.
Kenmerk van de Nederlandse ruimtelijke ordeningsregelgeving is dat er uitgegaan wordt van toelatingsplanologie. Een bestemmingsplan geeft aan welke functies waar zijn toegestaan en welke bebouwing opgericht mag worden. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn keuzes gemaakt over welke functies waar mogelijk worden gemaakt en is gekeken welke bebouwing stedenbouwkundig toegestaan kan worden. De bestaande situatie is hierbij het uitgangspunt.
Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is. Deze situatie kan gaandeweg de planperiode wijzigen, bijvoorbeeld door veranderd stedenbouwkundig inzicht, functiewijziging veranderingen in gebruik. Ook ruimtelijke ontwikkelingen en vernieuwing van o.a. ruimtelijk, economisch, verkeerskundig en milieubeleid dragen bij aan de veroudering van geldende bestemmingsplannen.
Om recht te doen aan een goede ruimtelijke ordening binnen het plangebied wordt daarom aangegeven in welke situaties de bestemming wordt gekozen gelijk aan de oude bestemming (na strijdige situatie te hebben gewraakt) en in welke situaties een nieuwe bestemming wordt gegeven (positief bestemmen), waarmee de strijdige situatie wordt gelegaliseerd. Daarnaast wordt, indien van toepassing, aangegeven wanneer een strijdige situatie onder het overgangsrecht wordt gebracht.
In deze paragraaf worden de keuzes die zijn gemaakt nader onderbouwd. Hierbij zullen de bestemmingen in dezelfde volgorde als in de regels worden behandeld.
Er is gekozen om aan de vigerende bestemmingsplannen twee dubbelbestemmingen toe te voegen:
Hieronder worden beide bestemmingen toegelicht.
Deze dubbelbestemming geldt voor gebieden die nu onvoldoende bestemd zijn. Bijvoorbeeld voor de belangrijke groenstucturen in de wijk De Laar geldt dat deze op dit moment uitsluitend een groenbestemming hebben. Dat betekent dat er geen omgevingsvergunning voor aanleg geldt en dat voor het kappen van bomen geen vergunning nodig is. Ook voor andere werken en werkzaamheden is geen omgevingsvergunning noodzakelijk. Vanwege het belang voor de wijk van deze groenzones gaat voor deze gebieden de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap - 1' gelden.
De voor Waarde - Landschap - 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud, het herstel en de versterking van de op deze gronden voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke-, ecologische-, cultuurhistorische- en natuurwaarden. In deze dubbelbestemming is een uitgebreide lijst opgenomen van werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning noodzakelijk is. Werkzaamheden die vallen onder normaal onderhoud, gebruik en beheer zijn uitgezonderd van de vergunningplicht. Dat betekent dat normale beheerwerkzaamheden gewoon uitgevoerd kunnen worden. Alleen voor (grootschalige) herinrichtingen is een omgevingsvergunning noodzakelijk.
Met de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap - 2' worden de structurerende bomenlanen bestemd. Middels een omgevingsvergunning voor aanleg is het verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders houtgewassen te vellen, te rooien of te beschadigen. Hier geldt ook datt normaal onderhoud, gebruik en beheer is uitgezonderd.
Alle andere in de geldende (bestemmings)plannen voorkomende bestemmingen en artikelen zijn in Artikel 5 onverkort van toepassing verklaard. De onderliggende bestemmingen in de vigerende bestemmingsplannen blijven hierdoor in stand. Qua volgorde gaan dubbelbestemmingen echter voor op voorkomende basisbestemming(en).
Bestemmingsplannen zijn bindend voor overheid en burger. Enerzijds kan de gemeentelijke
overheid naleving van bestemmingsplannen afdwingen (optreden tegen strijdig gebruik
en/of bebouwing). Anderzijds vormt het bestemmingsplan ook het juridisch kader voor
de burger waar deze uit af kan leiden wat zijn eigen bouw- en gebruiksmogelijkheden
zijn, maar ook wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn van zijn buren en directe
omgeving. Het bestemmingsplan geeft immers de gewenste planologische situatie voor
het betreffende gebied binnen de planperiode aan.
In de nota “beleidsuitgangspunten handhaving bestemmingsplannen” zijn de volgende uitgangspunten opgenomen:
Deze beleidsuitgangspunten zijn geëvalueerd in de nota "Handhavingsplan Fysieke Leefomgeving 2011-2014". De destijds geformuleerde uitgangspunten pretenderen dat alle overtredingen worden opgespoord en aangepakt. Deze ambitie blijkt met de beschikbare menskracht te ambitieus en daarom is in de nieuwe nota een prioriteitsstelling opgenomen waarin wordt aangegeven aan welke handhavingsonderwerpen op het gebied van bouwregelgeving en de gebouwde omgeving de komende periode met name aandacht wordt besteed. Dit houdt in dat het uitgangspunt dat in principe elke overtreding wordt aangepakt afhankelijk wordt van de prioriteitsstelling uit het Handhavingsplan. De prioriteitsstelling is ondermeer afhankelijk van het type overtreding en het type gebied (beschermd stadsgezicht, buitengebied, industrieterrein enz.) waar de overtreding wordt geconstateerd en zal op basis van politieke realiteit per looptijd van het Handhavingsplan worden geactualiseerd.
De grondslag voor een goed werkend handhavingsbeleid wordt gevormd door een inventarisatie van het feitelijke gebruik en de bestaande bebouwing zo kort mogelijk voor respectievelijk het in ontwerp ter visie leggen van casu quo het in werking van een bestemmingsplan. Als vervolg op deze inventarisatie zullen de verleende omgevingsvergunning voor het bouwen en gevolgde afwijkingsprocedures worden geregistreerd.
Handhavend optreden tegen overtredingen van bestemmingsplannen kan niet alleen plaatsvinden via publiekrechtelijke, maar ook via de strafrechtelijke weg. De opsporingsambtenaren van de gemeente of politie zullen in die gevallen proces-verbaal van de overtreding maken. Het (reguliere) bestuursrechtelijke traject zal gelijktijdig worden ingezet.
Volgens artikel 1.3.1 lid 1 van het Besluit ruimtelijke ordening moet het voornemen tot een op ontwikkeling gericht bestemmingsplan worden gepubliceerd. Dit is een beheerbestemmingsplan dat geen ontwikkelingen mogelijk maakt. Daarom is het niet nodig om het voornemen te publiceren
In het voortraject is het nieuwe bestemmingsplan besproken met het Groenforum. Zij konden zich vinden in dit bestemmingsplan.
Daarnaast is het plan in het kader van het artikel 3.1.1 Bro-vooroverleg toegestuurd aan Rijkswaterstaat, ProRail en de provincie Gelderland.
De provincie Gelderland en Rijkswaterstaat hebben aangegeven in te stemmen met dit bestemmingsplan.
ProRail is het niet eens met dit bestemmingsplan. Zij zijn van mening dat het facetbestemmingsplan in strijd is met de Spoorwegwet en dat zij onnodig worden beperkt bij de uitvoering van haar taken als psoorwegbeheerder. Het concept-bestemmingsplan is naar aanleiding van de reactie van ProRail niet aangepast.
De ontwerpversie van het bestemmingsplan 'Facetplan groen en bomen' heeft vanaf 21 november 2017 zes weken ter inzage gelegen. Tijdens de terinzagelegging is één zienswijze ingediend. Naar aanleiding van deze zienswijze wordt voorgesteld het facetbestemmingsplan gewijzigd vast te stellen. Het gaat om een beperkte wijziging van de verbeelding.
Het bestemmingsplan is op 5 maart 2018 door de gemeenteraad gewijzigd vastgesteld. Er is een amendement in de gemeenteraad aangenomen. Met dit amendement is de verbeelding op één onderdeel aangepast en is het raadsbesluit op twee punten aangepast.
van het bestemmingsplan
Facetplan groen en bomen
(plannummer: NL.IMRO.0202.903-0301)
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Het bestemmingsplan Facetplan groen en bomen met identificatienummer NL.IMRO.0202.903-0301 van de gemeente Arnhem.
De grens van een bestemmingsvlak.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Gebruik gericht op het in zodanige conditie houden van objecten of de terreingesteldheid dat het voortbestaan van deze objecten of de terreingesteldheid op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt gehouden. Onder normaal onderhoud, gebruik en beheer wordt ook dunning van beplanting begrepen.
De voor Waarde - Landschap - 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud, het herstel en de versterking van de op deze gronden voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke-, ecologische-, cultuurhistorische- en natuurwaarden.
Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van de situering van bouwwerken die mogen worden gebouwd op grond van de andere bestemming(en) nadere eisen stellen ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke waarden.
Onder gebruik van de gronden en opstallen in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen:
Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
De in lid 3.4.1 vervatte verboden gelden niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden:
Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
De voor Waarde - Landschap - 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud, het herstel en de versterking van de op deze gronden voorkomende bomen die onderdeel uitmaken van een structurerende bomenlaan.
Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van de situering van bouwwerken die mogen worden gebouwd op grond van de andere bestemming(en) nadere eisen stellen ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de aanwezige bomen die onderdeel uitmaken van een structurerende bomenlaan.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) houtgewassen te vellen, rooien en beschadigen.
De in lid 4.3.1 vervatte verboden gelden niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden:
Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
Het bepaalde in de regels (voorschriften) en op de verbeeldingen (plankaarten) van de (bestemmings)plannen:
(Bestemmings)plannaam | Vaststellingsdatum |
Pleyroute - IJsseloord | 23-2-1981 |
Bedrijventerrein IJsseloord II | 3-7-1995 |
Arnhem Centraal | 4-12-1995 |
Arnhem Centraal I | 15-4-1997 |
Arnhem Centraal II | 6-10-1998 |
Geitenkamp | 2-10-2000 |
Sonsbeekkwartier - Vogelwijk | 2-10-2000 |
Bedrijventerrein Westervoortsedijk | 14-11-2002 |
Malburgen - Midden | 28-6-2004 |
Malburgen - Oost | 25-2-2008 |
Monnikenhuizen - Klarenbeek | 31-1-2005 |
Heijenoord-Het Dorp | 25-2-2008 |
Malburgen - De Wheme | 30-5-2011 |
Bedrijventerrein het Broek | 26-1-2009 |
Elsweide - Over het Lange Water | 29-6-2009 |
Elden 2012 | 17-12-2012 |
Molenbeke e.o. | 26-9-2005 |
Alteveer-Cranenvelt | 26-9-2005 |
Lombok-Hulkestein-Utrechtsestraat | 24-9-2007 |
Presikhaaf 1 | 29-5-2006 |
Presikhaaf 2 | 24-11-2008 |
Buitengebied Arnhem Noord 2007 | 26-2-2007 |
Spijkerkwartier - Boulevardkwartier - Spoorhoek | 29-6-2009 |
Sonsbeekkwartier - Vogelwijk | 25-2-2008 |
Arnhems Broek - Van Verschuerwijk | 25-2-2008 |
Geitenkamp en omgeving | 21-7-2010 |
De Laar 2007 | 24-9-2007 |
Merwedestraat en omgeving | 17-12-2007 |
Kemperberg | 4-4-2012 |
Schuytgraaf 2011 | 5-7-2011 |
Hoogstede - Klingelbeek | 13-12-2010 |
Malburgen Midden partiële herziening 2009-01 | 30-11-2009 |
Saksen Weimar | 30-11-2009 |
Coehoorn | 1-11-2010 |
Centrumring Rond deel Oost | 13-12-2010 |
Klarendal - Sint Marten 2012 | 21-5-2013 |
Presikhaaf 1 Waalstraat - IJssellaan | 13-12-2010 |
Malburgen - West 2010 | 31-1-2011 |
Presikhaaf 3 | 5-7-2011 |
Spijkerbroek | 5-7-2011 |
Parken Sonsbeek, Zijpendaal en Gulden Bodem 2011 | 19-12-2011 |
Bestemmingsplan Arnhem Zuid-Oost | 4-7-2011 |
IJsseloord 1 | 8-12-2011 |
Akzo en omgeving | 30-5-2011 |
Stadsblokken - Meinerswijk 2015 | 28-9-2015 |
Hoogkamp Sterrenberg Gulden Bodem 2012 | 26-11-2012 |
Bedrijventerrein Bakenhof | 26-3-2012 |
Gelredome - Nijmeegseweg - Rijnhal | 25-11-2013 |
Elderveld 2011 | 24-4-2012 |
Burgemeesterswijk - Transvaalbuurt 2013 | 30-6-2014 |
Rivierzone 2013 | 27-1-2014 |
Kemperberg, gedeeltelijke herziening 2012-01 | 24-6-2013 |
Het Dorp | 18-2-2013 |
Winkelcentrum- en Park Presikhaaf | 27-8-2012 |
Remise e.o. | 18-3-2013 |
Arnhems Buiten | 17-6-2013 |
Fluvium Midden - Westervoortsedijk West | 13-7-2015 |
Cobercoterrein | 26-5-2015 |
Saksen - Weimar fase 3 | 25-11-2013 |
Rijnhal - Decathlon | 29-9-2014 |
Fluvium Noord | 26-5-2014 |
Malburgen MW6 | 28-4-2015 |
Saksen Weimar fase 5 t/m 7 | 13-7-2015 |
Rosendaalseweg 503 | 14-11-2016 |
HKA | 18-7-2016 |
Utrechtseweg 280-284 | 27-3-2017 |
blijven van toepassing, met dien verstande dat:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid 7.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sublid 7.1.1 met maximaal 10%.
.
Het bepaalde in lid 7.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor
geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 7.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 7.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in lid 7.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.