Plan:
Stadsdeel Noord-Oost
Status:
geheel in werking
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Artikel 2.3 Bijzonder wonen
1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor Bijzonder wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. woningen;
  2. (een complex van) zorgwoningen met bijbehorende voorzieningen ten behoeve van zorg en verpleging;
  3. ter plaatse van de aanduiding "kantoor" is tevens een kantoor ter grootte van maximaal 300 m² toegestaan;
  4. tuin en/of erf;
  5. nutsvoorzieningen;

een en ander met de daarbij behorende bouwwerken.

2 Toegestane (zorg)woningen

Als (zorg)woningen zijn uitsluitend toegestaan:

  1. ter plaatse van de aanduiding a: aaneengesloten (zorg)woningen;
  2. ter plaatse van de aanduiding s: gestapelde (zorg)woningen.

3 Bebouwing

Voor de regels omtrent het bouwen zie het bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijsnummers verwijzen naar de in lid 4 opgenomen specifieke vrijstellingen.

Bebouwing Maximale grondoppervlakte Maximale goothoogte Maximale hoogte Bijzondere bepalingen
Woningen met aanduiding s bebouwingsvlak 6 m, tenzij anders op de plankaart aangegeven 10 m, tenzij anders op de plankaart aangegeven (4a)  
Woningen met aanduiding a bebouwingsvlak, bebouwingsper-
centage van het bebouwingsvlak 100%, tenzij anders op de plankaart aangegeven
6 m, tenzij anders op de plankaart aangegeven 10 m, tenzij anders op de plankaart aangegeven  
Bijgebouwen, overkappingen en aan- of uitbouwen bij woningen met de aanduiding a bij een kaveloppervlakte tot 500 m2: 50 m2;
bij een kaveloppervlakte tussen 500 m2 en 750 m2: 65 m2;
bij een kaveloppervlakte vanaf 750 m2: 85 m2;
mits niet meer dan 60% van de kavel (met inbegrip van alle op de kavel aanwezige bebouwing) bebouwd wordt; 20 m2 is in ieder geval toegestaan
bijgebouw en aan- of uitbouw: 3 m bijgebouw en aan- of uitbouw: 5 m
overkapping: 3 m
- tevens toegestaan op de als erf aangeduide gronden
- situering minimaal 3 m achter de lijn, waarin de voorgevel van de woning is gebouwd (4b)
- bij monumenten: situering minimaal achter de lijn, waarin de achtergevel van de woning is gebouwd
- bij een aan de woning aangebouwd bijgebouw, overkapping of aan- of uitbouw waarvan het dakvlak in het verlengde van het dakvlak van de woning ligt mag op de hoogte van het dakvlak van de woning worden aangesloten
- bij vastbouwen aan de woning van bijgebouw of aan- of uitbouw maximaal aan één zijde en aan de achtergevel van de woning
Andere bouwwerken, niet zijnde overkappingen     tuinmeubilair: 3 m
antenne-installaties: 15 m
overig: 2 m
erf- en terreinafscheidingen op de als tuin aangeduide grond: 1 m (4c)

4 Vrijstellingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het in lid 3 bepaalde:

  1. voor het overschrijden van de maximale hoogte van een (zorg)woning met de aanduiding (s) met niet meer dan 3,50 meter tot een maximum van 1/3 van het grondoppervlak van het gebouw ten behoeve van ondergeschikte bouwdelen, waaronder in ieder geval begrepen liftkokers en installatieruimten;
  2. dat bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen minimaal 3 meter achter de lijn waarin de voorgevel is gebouwd moeten worden gesitueerd, eventueel met overschrijding van de bebouwingsgrens, indien dit past in het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld;
  3. ten behoeve van het bouwen van erfafscheidingen op hoekpercelen tot een hoogte van 2 meter, indien dit met het oog op het in het plan beoogde stedenbouwkundig beeld en de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is.

5 Gebruik van niet bebouwde grond

De niet bebouwde grond mag uitsluitend als tuin of erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt.