4. BUITENSTAD
4. BUITENSTAD
4.1 Fundament van de Buitenstad
eigen kwaliteiten
Apeldoorn wil graag een nóg betere Buitenstad worden. Daarbij zijn de ambities die in het vorige hoofdstuk zijn beschreven leidend. Dat Apeldoorn al een Buitenstad is, betekent dat we ons gelukkig niet hoeven te forceren om nieuwe dingen te verzinnen om Apeldoorn op de kaart te zetten. We worden al gezien als Buitenstad en (beter nog) de Apeldoorner herkent zichzelf er ook in. Het is belangrijk dat de eigen kwaliteiten van Apeldoorn op orde blijven en worden uitgebouwd waar dat nodig is. Vaak is de aanzet hiervoor al gegeven in lopend beleid. Bijvoorbeeld waar het gaat om het herstel van beken en sprengen (waterplan) of waar het gaat om het beter verweven van het weteringenlandschap met de oostkant van de stad (Groene Mal). Maar soms ook zullen we lopend beleid moeten aanvullen of bijsturen. Dat geldt bijvoorbeeld waar het gaat om verbeteren van het (recreatieve) winkelprofiel van het centrum ten opzichte van de wijk- en buurtcentra, of om het verscherpen van het Buitenstadprofiel van sommige woningbouwlocaties.
Deze structuurvisie richt zich op de essentie van de vele kwaliteiten van Apeldoorn, oftewel op het fundament van de Buitenstad. Uitbouwen daarvan kost tijd, geld en de inspanning van velen. Maar we zijn ervan overtuigd dat Apeldoorn er nog beter en aantrekkelijker van wordt, als we rond 2030 de Buitenstad op een aantal punten hebben versterkt. Dat betekent onder andere dat de positie van Apeldoorn als toeristisch toplandschap, comfortabele gezinsstad en veelzijdige economie verstevigd zal zijn. Maar wat is nu de essentie van de Buitenstad? De volgende gebieden of structuren maken deel uit van het fundament van de Buitenstad:
de Veluwe
De Veluwe is bijna 100.000 hectare groot en vormt daarmee het grootste laagland natuurgebied van Noordwest-Europa. Met zo’n gebied in de achtertuin heeft Apeldoorn goud in handen. De bosgebieden fungeren als recreatief uitloopgebied en dragen letterlijk de unieke woonkwaliteiten in het westelijke deel van de Buitenstad. Het op kwaliteit houden en uitbouwen hiervan vraagt om een integrale benadering, die verder gaat dan onderhoud alleen. Want ondanks strenge (natuur)regelgeving staan de kwaliteiten van de Veluwe onder druk, met name aan de randen. Een duidelijke zonering naar kwaliteit en gebruiksintensiteit, het versterken van de ecologische, cultuurhistorische en recreatieve samenhang tussen de verschillende onderdelen en het uitbouwen van de recreatieve verbindingen vormen de belangrijke inzet voor verbetering. ‘Onthekken’ van de Veluwe moet de toegankelijkheid verruimen, de toeristisch-recreatieve benutting verbreden en de kansen voor ecologische uitwisseling vergroten.
overgangszone IJsselvallei
Tegenover de kwaliteiten van de Veluwe aan de westkant van Apeldoorn liggen aan de oostkant de veel weidsere landschappelijke kwaliteiten van de IJsselvallei. In de overgangszone tussen de twee landschappen ligt een aantrekkelijk kleinschalig landschap met beekdalen en enken, dat op een prachtige manier is verweven met de dorpen Wiesel, Wenum, Beekbergen, Lieren, Loenen en Zilven. Het behouden van de kwaliteiten van dit gebied richt zich op het handhaven van de kenmerkende openheid en de afwisseling met landschappelijke coulissen, het reliëf en de cultuurhistorische en ecologische waarden.
De recreatieve kwaliteiten van het weteringenlandschap ten oosten van de stad laten echter te wensen over. Het buitengebied is te versnipperd, is vanuit de stad moeilijk bereikbaar en recreatieve trekkers ontbreken. Hier ligt een duidelijke kans voor het uitbouwen van de kwaliteiten van de Buitenstad, ook omdat het mogelijkheden biedt om mee te liften op de toeristisch-recreatieve aantrekkingskracht van de Veluwe. Bij het uitbouwen van de kleinschalige kwaliteiten van het weteringenlandschap wordt voortgebouwd op bestaande plannen voor de Weteringsebroek (recreatie, water, energie, streekproducten enz.), het Woudhuis en het Beekbergerwoud.
verweving buiten & stad
Vooral in de Veluwse dorpen en in het westelijk deel van de kern Apeldoorn vormt de verweving tussen stad en landschap een kernkwaliteit (zie paragraaf 3.3). Hoge woonkwaliteiten en bijzondere verbindingen tussen de woongebieden en het landschap komen hier samen. Het op niveau houden van deze kwaliteiten betekent oog hebben voor de kleine schaal en de landschappelijke context, ook bij nieuwe ontwikkelingen.
Aan de oostkant van de stad is deze verweving tussen stad en weteringenlandschap veel minder sterk aanwezig. Buitenstadse kwaliteit betekent hier dat die verweving geïntroduceerd moet worden. Bijvoorbeeld door bij de ontwikkeling van woningbouwlocaties ruimte te reserveren voor het binnen de stad brengen van het landschap. Via dergelijke groene wiggen zal ook de verbinding tussen stad en ommeland aanzienlijk verbeteren, tezamen met goede verbindingen met de vier al geplande recreatieve uitloopgebieden in de IJsselvallei. Aan de oostkant van de stad moet zo als het ware een Groene Mal ontstaan. Het slechten van de barrière van A1 en A50 vormt een belangrijk deel van de opgaven daarvoor.
parken & groen
De oostelijke en zuidelijke delen van de stad zijn duidelijk anders van opbouw dan de Veluwse kant. Aan de Veluwse kant ligt historisch gezien de oorsprong van de Buitenstad Apeldoorn, die eigenlijk al teruggaat op de vestiging van de Oranjes in Paleis het Loo. De bebouwing is er ouder, kleiner van korrel en diverser dan in de oostelijke en zuidelijke stadsdelen. Dat geldt ook voor de schaal van de parken (en de profielen van de lanen), terwijl de schaal van de tuinen weer groter is. De zuidelijke en oostelijke stadsdelen vormen als het ware de moderne vertaling van de Apeldoornse stedenbouwtraditie. Ruim opgezet met veel kleinschalig groen, kennen (vrijwel) alle wijken in die stadsdelen een groot centraal gelegen park. Al met al kent de stad Apeldoorn daarmee ook een flink stelsel aan grotere en kleinere groenelementen die met elkaar de ecologische structuur in de stad kunnen versterken en de stedelijke biodiversiteit op een hoger niveau kunnen brengen. Tenminste als we er groene en blauwe verbanden tussen gaan leggen en als we het groenbeheer mede inrichten op vergroting van de biodiversiteit. De maatregelen die het wateropnemend vermogen van de ondergrond moeten vergroten (zie paragraaf 3.5) zullen daar aan bij moeten dragen.
Apeldoorns kanaal, beken & sprengen
Het Apeldoornse watersysteem is uniek en vormt een zeer karakteristieke kernkwaliteit van de Buitenstad. Vooral in de dorpen en woongebieden op en rond de Veluwerand zijn water, groen en woonkwaliteiten van oudsher nauw met elkaar verweven. Dit zijn overigens wel kwaliteiten die de afgelopen decennia behoorlijk onder druk zijn komen te staan. Sinds het begin van de jaren zeventig is het Apeldoorns Kanaal afgesloten voor de scheepvaart en onder invloed van het groeiende autoverkeer zijn vele beken en sprengen uit het straatbeeld verdwenen. Al een aantal jaren zetten we daarom in op het (recreatief) herbenutten van het Apeldoorns Kanaal en op herstel van de beken en sprengen in stad en buitengebied. Daarbij speelt ook de functie van de beken en sprengen op het gebied van waterberging, natuur en cultuurhistorie een rol.
centrum Apeldoorn
De Buitenstad wordt mede gedragen door het ruime aanbod aan stedelijke voorzieningen in het centrumgebied. Het uitbouwen ervan richt zich met name op de verbreding van het winkelaanbod en de toevoeging van (recreatieve) verblijfskwaliteit. Stedelijke voorzieningen die voor de gemeente uniek zijn, willen wij zoveel mogelijk in het centrum concentreren. Daarbij gaat het zowel om winkelaanbod dat Apeldoorn elders niet kent, als om culturele voorzieningen, horeca en leisure. Als ze ook qua omvang bijdragen aan de aantrekkelijkheid van het centrumgebied, moeten er altijd een plek in het centrum te vinden zijn, ook als de functies grootschalig zijn. Winkelketens die al in het centrumgebied te vinden zijn, kunnen wat ons betreft ook ingezet worden om de wijk- en buurtcentra te versterken. En zeer belangrijk is ook dat de typisch Apeldoornse Jugendstil in het centrum beter in beeld gebracht wordt, en wellicht zelfs wordt aangrepen voor de ontwikkeling van een eigen ‘centrumstijl’.
fijnmazige voorzieningenstructuur
Ondanks de schaalvergroting en toenemende mobiliteit van de afgelopen decennia kent Apeldoorn nog steeds een zeer fijnmazige voorzieningenstructuur, zowel in de kern Apeldoorn als in de dorpen. Deze nabijheid van voorzieningen vormt een van de belangrijke kwaliteiten van de Buitenstad. Waar zich ook maar enigszins kansen aandienen, zullen wij inzetten op behoud en versterking ervan.
perifere detailhandel
Sommige voorzieningen zijn te grootschalig om in traditionele centra onder te brengen. Dat geldt bijvoorbeeld voor bouwmarkten en andere vormen van detailhandel met een groot vloeroppervlak. Ook deze voorzieningen zijn van groot belang voor het functioneren van de Buitenstad. Apeldoorn telt veel perifere detailhandel, vaak ook op plekken waar hun toekomstperspectief moeizaam is. Clustering rondom Omnisport en de aan de Europaweg biedt kansen, zowel in econmisch opzicht als voor verbetering van ruimtelijke kwaliteit.
geprofileerde werklocaties
De veelzijdige economie levert al decennialang een solide fundament voor de Buitenstad. Daarbij zijn vooral de maakindustrie, de ICT, de logistiek, toerisme & recreatie en de zorg belangrijk. Apeldoorn heeft voor deze sectoren een grote variatie aan bedrijventerreinen en kantorenlocaties in de aanbieding. Het is zaak deze locaties ook gedifferentieerd te blijven ontwikkelen, met uiteenlopende profielen. Dat geldt zowel voor de toevoeging van nieuwe terreinen als voor het revitaliseren van bestaande terreinen en kantoren. Bij een brede economische basis hoort immers steeds een op de actualiteit toegesneden en gevarieerd aanbod aan bedrijfslocaties.
snelwegen & spoorlijnen
Bereikbaarheid vormt een van de belangrijkste kwaliteiten van de Buitenstad. Met maar liefst acht afslagen van de A1 en de A50 binnen de gemeentegrenzen én hoogwaardige verbindingen per spoor in verschillende richtingen zit het met die bereikbaarheid in de meeste richtingen dan ook wel goed. In de richting van Arnhem en Zwolle ontbreekt echter een directe spoorverbinding. Vooral in de richting van Arnhem (met zijn hogesnelheidslijnstation) heeft aanleg van een hoogwaardige openbaar vervoervoorziening wat ons betreft prioriteit.
stedelijke hoofdwegen
Apeldoorn beschikt over een heldere hoofdwegenstructuur, die ervoor zorgt dat de Buitenstad waar nodig per auto goed bereikbaar is. Uitbouwen van deze structuur is vooral aan de orde bij het ontsluiten van nieuwe woon- en werkgebieden. Daarnaast is sprake van een aantal knelpunten, zoals rond de Zutphenseweg, bij de aansluiting van de radialen op de binnenring. De binnenring zelf is te weinig geprofileerd om als zodanig herkenbaar te zijn, waarmee hij onvoldoende fungeert als verbinding tussen de parkeervoorzieningen aan de rand van het centrumgebied. Alle radialen fungeren daarbij als stadsassen die qua vormgeving de entree van de (groene) Buitenstad moeten uitstralen.
lanen, linten & fietsroutes
De eerste uitbreidingen van Apeldoorn werden mede gedragen door oude Veluwse straatwegen als de Amersfoortseweg, de Arnhemseweg, de Zwolseweg, de Asselsestraat en de Koninginnenlaan en door historische ontsluitingsroutes als de Deventerweg en de Zutphenseweg. Met elkaar vormen ze een stelsel van (bos)lanen waarvan de bebouwing los ligt van de door hoge bomen omzoomde wegen. Vooral aan de westkant vormen deze lanen nu nog steeds belangrijke dragers van de kwaliteiten van de Buitenstad. Ze vormen daar ook de fraaie verbindingen tussen de buitengebieden, de dorpen en de kern Apeldoorn. Bovendien vormen ze door de aanwezige laanbeplanting in veel gevallen de schakels tussen de verschillende groengebieden in stad en dorpen. Het is een structuur die we aan de westelijke kant van de stad op kwaliteit willen houden en aan de oostzijde en zuidzijde van de stad opnieuw in beeld willen brengen.
In Apeldoorn vindt 50% van de locale verplaatsingen met de fiets plaats. De gemeente kent dan ook een zeer fijnmazig net van fietsroutes. Aan de westkant van de gemeente sluiten de recreatieve (fiets)routes op de Veluwe echter niet altijd aan op de doorstroomroutes voor fietsers in de stad. Aan de oostkant telt het weteringenlandschap zelfs veel te weinig fietsroutes, terwijl de A50 een stevige barrière vormt in de toegankelijkheid van het landschap. We willen ons daarom de komende jaren in gaan zetten voor het realiseren van een samenhangend netwerk van gemeentelijke en regionale fietsverbindingen en wandelroutes.
4.2 Principes voor ontwikkeling
vrijheid binnen kaders
Deze structuurvisie richt zich op de essentie van de Buitenstad. Daar ligt onze kernopgave als overheid. Tegelijkertijd bieden we initiatiefnemers meer vrijheid om hun eigen ambities te realiseren. Dat kunnen zowel bewoners, ondernemers als marktpartijen zijn. Met een aantal simpele principes dagen we iedereen uit bij te dragen aan Apeldoorn Buitenstad. We geven vrijheid, maar vragen in ruil daarvoor Buitenstadkwaliteit. Niet door te dicteren, maar door in gesprek te gaan en daarbij een beroep te doen op de eigen verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer. We bieden vrijheid binnen kaders.
Portland als voorbeeld
Bij het zoeken naar het evenwicht tussen het ‘vrijheid’ en ‘Buitenstadkwaliteit’ hebben wij ons laten inspireren door de Amerikaanse stad Portland. Het zogenaamde Comprehensive Plan van deze stad gaat uit van de onderwerpen die door de inwoners van Portland als het meest belangrijk worden gezien. Deze onderwerpen zijn in twee hoofdregels vervat.
Portland wordt omgeven door een bergketen van voornamelijk vulkanische bergen. De eerste hoofdregel luidt dat iedere inwoner die bergen moet kunnen zien, binnen redelijke afstand vanaf de eigen woning of de werkplek. De tweede hoofdregel luidt dat ieder kind veilig naar de openbare bibliotheek moet kunnen wandelen of fietsen.
Zo op het eerste gezicht zijn dit wellicht eigenaardige regels, maar na even nadenken wordt duidelijk dat hiermee enkele essentiële belevingswaarden worden vastgelegd. Het kunnen zien van de bergen past namelijk erg goed bij het zeer groene en duurzame imago van Portland. Het betekent bijvoorbeeld ook dat hoogbouw niet overal kan. Of dat er open plekken moeten zijn in de vorm van parken en pleinen. Dat zijn consequenties die echt alles te maken hebben met de identiteit en verschijningsvorm van de stad. In het geval van de openbare bibliotheek werkt het precies hetzelfde. De tweede hoofdregel verplicht namelijk tot nadenken over de inrichting van de woonomgeving en bijvoorbeeld veilige routes voor fietsers en voetgangers.
de Apeldoornse principes
De Apeldoornse benadering is losjes gebaseerd op de spelregels uit Portland. De essentie van de Buitenstad is in het kader hiernaast uitgewerkt in vijf principes voor de ontwikkeling ervan. Deze principes zijn eenvoudig en altijd en overal van toepassing. Ze gelden bovendien voor iedereen. Ook voor de gemeente zelf dus. De principes formuleren vooral een doel, de precieze invulling ervan is aan de initiatiefnemer. Wij willen daarbij inspireren tot Buitenstadkwaliteit. De ‘Kookboeken’ voor het Apeldoorns landschap en voor de dorpen zijn daarbij uitermate behulpzaam als om de (gebiedsgerichte) uitwerking van de principes gaat. Ook voor Apeldoorn stad zal zo’n kookboek worden opgesteld. Hierin kan ook het huidige hoogbouwbeleid een plek krijgen.
Het is niet zo dat de geformuleerde principes in de plaats komen van alle geldende wet- en regelgeving. Dat is niet reëel en vaak ook niet nodig. Bovendien gaan we er als gemeente vaak ook niet over, zeker niet als het beleid en regelgeving van rijk en provincie betreft, bijvoorbeeld op het gebied van natuur en milieu. Veel belangrijker is hoe je hiermee omgaat. Als een ontwikkeling past bij de principes van de Buitenstad, dan proberen we het samen mogelijk te maken. Dàt is de gedachte erachter.
VIJF PRINCIPES VOOR DE ONTWIKKELING VAN DE BUITENSTAD
Elk initiatief dat past bij de Buitenstad is welkom.
De Buitenstad zal zich continu aanpassen aan veranderende behoeften. De Buitenstad is weliswaar altijd klaar, maar nooit helemaal af. Vandaar dat elk initiatief dat bijdraagt aan de kwaliteit van de Buitenstad welkom is. Ruimtelijke kwaliteit, landschappelijke waarde en historische identiteit van de omgeving waarin zo’n initiatief speelt, vormen de kaders voor ontwikkeling én verandering. Onze ‘Kookboeken’ bieden daarvoor gebiedsspecifieke inspiraties.
In de Buitenstad heeft elk gebouw een eigen of gemeenschappelijke tuin én is openbaar groen op loopafstand aanwezig. Dit is de Apeldoornse maat van bouwen.
Een ‘huis met een tuin’ vormt als het ware de ‘core business’ van de Buitenstad. Wonen en werken vinden er eveneens altijd plaats met (grootschalig) groen in de buurt; in welke vorm dan ook en altijd via een veilige wandelroute bereikbaar.
Kleinschalige voorzieningen in de buurten en dorpen zijn belangrijk voor het wooncomfort van de Buitenstad.
Wonen in de Buitenstad is leven met voorzieningen in de buurt. Ieder initiatief dat daaraan wil bijdragen is welkom.
In de Buitenstad gaat bereikbaarheid per auto of per fiets altijd samen met een goede leefkwaliteit voor omwonenden.
Alle delen van de Buitenstad zijn in ieder geval per auto of per fiets bereikbaar. Dit gaat echter nooit ten koste van de leefkwaliteit van direct omwonenden.
In de Buitenstad wordt zorgvuldig omgegaan met schaarse ruimte en eindige hulpbronnen.
Leegstand is niet duurzaam, net zomin als onnodig ruimtebeslag. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt daarom altijd eerst gekeken naar bestaande mogelijkheden. Gebruik van duurzame locale bronnen voor de energievoorziening wordt aangemoedigd. Niet te vermijden schade aan natuur en landschap wordt altijd gecompenseerd.
Deze vijf principes vormen de inhoudelijke agenda voor een gesprek. Een gesprek dat gaat over de bijdrage van een initiatief aan de kwaliteit en de ontwikkeling van de Buitenstad. Zo’n gesprek met een initiatiefnemer gaan we open en constructief in en we vragen de ander dat ook te doen. In gesprek over de Buitenstad:
- Zijn we open en eerlijk over onze doelen en hebben we respect voor elkaars belangen en positie.
- Denken we in mogelijkheden en kansen voor de Buitenstad.
- Hebben we gezamenlijk oog voor het betrekken van de omgeving van een initiatief.
- Hebben we aandacht voor de mogelijke effecten voor latere generaties.
- Zijn we bereid heldere en naleefbare afspraken te maken over samenwerking.
Dit geldt uiteraard voor alle partijen!
4.3 Dynamo’s voor vernieuwing
ontwikkelingen met meerwaarde
Onze gemeente telt ook gebieden waar we ons extra moeten inspannen om ontwikkelingen van de grond te krijgen. Maar als dat lukt, dan leveren ze meerwaarde voor de hele stad. Het zijn altijd gebieden waar de kwaliteiten (nog) niet op het niveau van de Buitenstad zijn en de bijbehorende opgaven zijn vaak ingewikkeld. Bijvoorbeeld doordat er veel tegelijkertijd speelt, of omdat de bijbehorende oplossingen vragen om een lange adem.
dynamo’s
We noemen dergelijke gebieden dynamo’s voor vernieuwing. Net als bij een echte dynamo moet je namelijk eerst zelf iets doen voordat er iets gebeurt. Maar als je de gebiedsontwikkelingen aan de praat hebt, dan voegen ze ook echt iets nieuws toe aan de Buitenstad. De gebiedsopgaven waarvoor dat geldt, zijn:
prioriteiten
Deze gebieden zijn voor de Buitenstad belangrijk. Hier ligt (blijvende) prioriteit. Dat betekent dat we ook in tijden van schaarste, programma naar deze gebieden proberen te geleiden. Dit blijkt ook uit onze woningbouwprogrammering. Natuurlijk hebben we dit als gemeente niet altijd zelf in de hand, maar het zal wel de inzet zijn bij overleg met initiatiefnemers. Het past bij een duurzame Buitenstad dat binnenstedelijke ontwikkelingen prioriteit hebben. Daarom zijn zowel het vernieuwen van het centrum van Apeldoorn, de transformatie van delen van de Kanaalzone en kleinschalige herstructurering van buurten en wijken benoemd als dynamo. Maar ook het ontwikkelen van Zuidbroek & Zonnehoeve zijn belangrijke dynamo’s, omdat ze de komende jaren mede het gezicht bepalen van de Buitenstad. Binnen het experiment agrarische vernieuwing heeft de pilot Uddel op dit moment prioriteit, aangezien zich hier concrete kansen voordoen.
Programmatisch inzetten op de dynamo’s zal altijd deel uitmaken van de totale Apeldoornse programmering. Daarin is gekozen voor een brede aanpak: een evenwichtige verdeling van programma over binnenstedelijke en uitleglocaties, tussen stad en dorpen, tussen private en publieke locaties. En er moet uiteraard afzet zijn en financiers. Programmeren doen we daarom ook met gebruik van marktkennis. Zie hiervoor paragraaf 5.3.
vernieuwing van het centrum van Apeldoorn
In het Apeldoornse centrum is sprake van een combinatie van ontwikkelingskansen en (toekomstige) opgaven. Bij de beschrijving van het fundament van de Buitenstad (paragraaf 4.1) is al aangegeven dat versterking en profilering van het centrum zich moet richten op het toevoegen van unieke stedelijke voorzieningen. Voorzieningen die nergens anders in de Buitenstad te vinden zijn en waarmee ook de regionale concurrentiepositie van het centrum wordt verbeterd. Voor de Buitenstad als geheel is het belangrijk dat het centrum een betere positie gaat innemen binnen het Veluwse toerisme. Daarbij haken we aan bij de ontwikkeling dat winkelen (funshoppen) zich inmiddels heeft omgevormd tot een recreatieve activiteit van formaat. Om hierop aan te sluiten is het nodig dat het centrum over een gevarieerder aanbod aan winkelvoorzieningen beschikt, maar vooral ook dat de verblijfskwaliteit verbetert. Door het winkelgebied te verruimen naar een aangename winkelroute (‘winkel-acht’), door buitenruimten opnieuw in te richten en door het toevoegen van horeca, cultuur en (all weather) leisure wordt de binnenstad aantrekkelijker. In een gezinsstad als Apeldoorn mogen ook faciliteiten voor kinderen en kinderopvang natuurlijk niet ontbreken. Betere zichtbaarheid van de grote hoeveelheid Jugendstil-architectuur zal bijdragen aan de versterking van het eigen ruimtelijke profiel van het centrumgebied.
Het ruimtelijke profiel van het centrum verbetert ook door het karakter van de Buitenstad echt voelbaar te maken. Dat betekent een zorgvuldige inrichting van de buitenruimte en vooral ook het vergroenen van de binnenstad. De dennen op het stationsplein vormen een mooi startpunt voor het realiseren van een echt Veluwse combinatie van ‘buiten’ en ‘binnenstad’. Daarnaast wordt ingezet op het creëren van onderscheid tussen drukke en rustige plekken in het centrum en het beter benutten van cultuurhistorische elementen en gebouwen als identiteitsdragers.
Het is belangrijk het centrum overzichtelijk en compact te houden. Wat dat betreft ligt een grote opgave bij het benutten van leegstaande en/of leegkomende gebouwen voor centrumfuncties. Wanneer leegstad voor langere tijd dreigt, moeten ook andere mogelijkheden worden onderzocht. Bijvoorbeeld tijdelijk gebruik. In het uiterste geval kunnen ook sloop of vernieuwbouw bijdragen aan de gewenste vergroening van de binnenstad.
kleinschalige herstructurering in wijken en buurten
De buurten en wijken van Apeldoorn liggen er over het algemeen goed bij en de woontevredenheid is hoog. Grote probleemwijken, zoals die in veel andere grotere steden te vinden zijn, kent Apeldoorn gelukkig niet. Eventuele toekomstige problemen worden bij voorkeur preventief aangepakt.
De meeste buurten en wijken zijn al van Buitenstadniveau en zullen die kwaliteit de komende tijd bijna als vanzelf behouden. Extra aandacht is hier meestal niet nodig. In een aantal gevallen is die extra aandacht echter wel vereist. Dat is met name het geval in de oudere grootschalige wijken aan de zuid- en oostzijde van de stad. Ook daar gaat het echter niet om hele grote opgaven, maar vooral om een reeks kleinere, die vaak wel in samenhang kunnen worden aangepakt. Denk aan het kwalitatief aanpassen van woningen aan de verschuivingen in de vraag, aan het levensloopbestendig maken van woningen en aan het bouwtechnisch en energetisch aanpassen ervan. Maar vaak gaat het ook om hergebruik van leegkomende scholen of locaties, verbetering van het waterbergende vermogen van buurten en het beheer van de openbare ruimte. Als inspiratie voor de kwaliteit van dergelijke ruimtelijke ontwikkelingen zullen wij voor de stad een kookboek laten opstellen, net zoals die er al zijn voor het landschap en de dorpen.
Kleine herstructureringsopgaven dus, waarmee als een soort acupunctuur de leefkwaliteit van een wijk of buurt kan worden verbeterd. Deze opgave speelt de komende jaren op verschillende plekken:
Zuid & Zevenhuizen
Voor de wijken Zuid en Zevenhuizen geldt dat er de afgelopen jaren met de Complete Wijken aanpak veel vooruitgang is geboekt. Fysiek zijn er grote projecten gerealiseerd of in uitvoering, terwijl de wijken ook op sociaal gebied verbeterd zijn. Voor de komende tijd zullen nieuwe ingrepen kleinschaliger zijn en zich meer richten op straten en complexen. Daarnaast zien we in Zuid ook een opgave in de (energetische) verbetering van de particuliere woningvoorraad op ons afkomen.
Orden
Orden is een prachtig voorbeeld van naoorlogse stedenbouw, en die kwaliteit en identiteit willen wij graag in stand houden. Een deel van de wijk Orden heeft daarom gericht extra aandacht nodig vanwege de kwaliteit van de woningvoorraad en de zwakke economische positie van een groot deel van de bewoners. Ook delen van de particuliere woningvoorraad vereisen aandacht.
De Maten
De Maten is met 11.000 woningen en 29.000 inwoners de grootste ‘bloemkoolwijk’ van Nederland. Op zich is De Maten een prima wijk met goede voorzieningen, maar het woningaanbod is vrij eenzijdig en de aanwezige voorzieningen beginnen verouderd te raken. Op buurtniveau zijn tekenen van maatschappelijk en fysiek verval te zien. Als we hier in het beheer tijdig op anticiperen, zal De Maten een prima buurt blijven voor gezinnen en ouderen.
Kerschoten
De wijk Kerschoten is zeer ruim van opzet, is groen en biedt een breed scala aan woningen voor diverse gezinssituaties. Het is een wijk met een neutraal tot goed imago en met een kwaliteit die het verdient om op orde gehouden te worden. Volgens de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed behoort Kerschoten tot de dertig (naoorlogse) wijken van nationale waarde. Dat de wijk aandacht vereist, komt doordat de matige economische positie van de vergrijzende bevolking op termijn problematisch kan worden. Daarnast zal de leeftijd van de bebouwing bouwtechnische en energetische maatregelen nodig maken.
transformatie van delen van de Kanaalzone
Met de groei van Apeldoorn in oostelijke richting is het Apeldoorns Kanaal steeds centraler binnen de stad komen te liggen, als het kloppende hart van de Apeldoornse bedrijvigheid. Sinds het in 1972 voor de scheepvaart gesloten werd, hebben echter veel van de aanliggende terreinen hun functie verloren. Delen van de Kanaalzone zijn verouderd en er zijn bedrijven gevestigd die hinder veroorzaken. De Kanaalzone is een barrière geworden. Door de centrale ligging en door de deels groene en deels industriële uitstraling vormt de Kanaalzone echter ook een uniek gebied in de stad. In de Kanaalzone hebben we daarom al enkele jaren lang de kans gegrepen om nieuwe combinaties van wonen en werken aan het water te ontwikkelen. Direct grenzend aan het Centrum is de Kanaalzone daardoor flink van kleur verschoten. De Kanaaloevers zijn veel stedelijker geworden. Maar wel Apeldoorns, door de ruime opzet, de goed ingerichte openbare ruimte en de groene omgeving.
Hiermee willen we de komende jaren doorgaan, zij het op kleinere schaal. De focus ligt vooral op de centrale delen van de Kanaalzone en het Zwitsal terrein. In het hele plan wordt uitgegaan van een veel dunnere en meer groene invulling, zowel in de publieke als de private locaties. Dat sluit aan bij de ontwikkeling zoals die reeds gaande was: meer ‘Apeldoorns’ bouwen met bijvoorbeeld meer grondgebonden woningen. Ook de omvang van het totale programma in de Kanaalzone is kleiner dan eerder gedacht.
Het weer bevaarbaar maken van het Kanaal biedt voor de langere termijn een geweldige kans om het gebied van een nieuwe dynamiek te voorzien. De binding tussen het kanaal en de stad (en de regio) wordt erdoor versterkt, evenals de toeristische positie van het centrumgebied. Bovendien worden nieuwe mogelijkheden gecreëerd voor het realiseren van levendige woon-, werk- en (waterrecreatieve) verblijfsmilieus.
In tijden van teruglopende programma’s is het nodig om na te denken over de ontwikkeling van tijdelijke concepten. De gemeente kan daarbij een belangrijke rol spelen, bijvoorbeeld door vergunningvrije zones te creëren. Ook dat is een vorm van ruimte bieden. De (tijdelijke) invulmogelijkheden zijn vervolgens legio: festivals, stadslandbouw, freestyling, sport, stadsstranden, attracties, een stadscamping, dancefeesten, experimenteel theater, geluidsstudio’s, oefenruimten, ateliers en ga zo maar door. Hergebruik van bestaande panden kan op deze manier ook nieuwe thema’s en attracties voor de stad opleveren.
Zuidbroek en Zonnehoeve buitenstads woonlandschap
Een nog betere Buitenstad willen zijn, betekent ook dat we de lat bij de ontwikkeling van onze nieuwe woongebieden hoog leggen. Dat geldt met name voor Zuidbroek en Zonnehoeve die voor de komende 20 jaar de belangrijkste uitbreidingsgebieden vormen. Veranderende marktomstandigheden bieden daarbij ook nieuwe kansen voor een ontwikkelstrategie die zowel de kwaliteiten van de Buitenstad versterkt, als flexibele ontwikkelingsruimte biedt voor groenstedelijke woonprogramma’s. Bijvoorbeeld door gebieden die voorlopig nog niet worden ontwikkeld alvast landschappelijk in te richten. De luwte op de woningmarkt kunnen we ook benutten om op beide locaties te zoeken naar nieuwe typen buitenstads wonen.
experiment agrarische vernieuwing
Vanuit de ambitie om de economische vitaliteit van onze buitengebieden te bevorderen (zie paragraaf 3.4) willen wij ruimte bieden voor vernieuwing van de agrarische sector. Daarom werken we aan het experiment ‘agrarische vernieuwing’ in de agrarische enclave Uddel. Doel ervan is om een integraal plan op te stellen voor het terugdringen van de ammoniakbelasting, een beter landschap en meer natuur, met aandacht voor dierenwelzijn. Dit doen we samen met de andere gebiedspartners. De agenda die we hierbij hebben gaat ook over leefbaarheid en economie. Private partijen worden betrokken en we denken vanuit (ontwikkelings)kansen, niet vanuit belemmeringen. Dat past ook bij de kansenbenadering van deze structuurvisie.
Dit alles maakt dit experiment tot een dynamo. De voornaamste opgave ligt immers in het zoeken naar mogelijkheden om flexibel met regelgeving om te kunnen gaan. En om te kijken of nieuwe kansen gecreëerd kunnen worden voor agrarische ontwikkeling. Daarbij gaat het ook om het zoeken naar nieuwe coalities en nieuwe (verbrede) economische activiteiten. Het experiment in de agrarische enclave bij Uddel vormt tevens een pilot voor het vinden van nieuwe relaties tussen stad en ommeland. Een ommeland dat ruimte biedt voor de stedelijke behoefte aan recreatie, energie en voedsel en dit als dienst aanbiedt. En dat bij voorkeur op basis van een duurzame kringloop. De resultaten van het experiment bij Uddel zijn daarom belangrijk voor de vernieuwing van onze benadering van agrarische ontwikkelingen elders in de gemeente. Nieuw Milligen vormt daar een voorbeeld van.