HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Bedrijventerrein

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. ter plaatse van de aanduiding bedrijf ten hoogste tot en met categorie 2, voor bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (opnemen in bijlage);

  2. ter plaatse van de aanduiding bedrijf ten hoogste tot en met categorie 3.1, voor tot en met categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  3. ter plaatse van de aanduiding bedrijf ten hoogste tot en met categorie 3.2, voor bedrijven tot en met categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  4. ter plaatse van de aanduiding bedrijf ten hoogste tot en met categorie 4.1, voor bedrijven tot en met categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  5. de bestaande bedrijven die niet behoren tot de ter plaatse toegestane categorieën zoals opgenomen in a tot en met d;

 

met daarbijbehorende:

  1. gebouwen;

  2. bouwwerken, geen gebouwen bedrijven zijnde;

  3. andere-werken, erven en terreinen;

 

met inachtneming van het volgende:

  1. detailhandel is niet toegestaan;

  2. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan met uitzondering van:

  1. de bestaande Wgh-inrichting ter plaatse van de aanduidingen ‘specifieke vorm van bedrijf - betonwarenfabriek’;

  2. de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – uitbreiding betonfabriek’, uitsluitend voor zover deze gronden worden gebruikt ten behoeve van de bestaande Wgh-inrichting als bedoeld onder 1;

  1. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;

  2. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het besluit M.E.R. 1994 zijn niet toegestaan;

  3. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan.

 

3.2 Bouwregels

Op de voor Bedrijventerrein aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

 

3.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  1. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. de afstand tot de bouwperceelgrens bedraagt tenminste 3 m;

  3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’.

 

3.2.2 Bedrijfswoningen

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

 

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. indien zij vóór de voorgevel of naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen;

  2. de bouwhoogte van reclame- en vlaggenmasten mag ten hoogste 8 m bedragen;

 

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

  2. een goede woonsituatie;

  3. de milieusituatie.

  4. de verkeersveiligheid;

  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  6. de sociale veiligheid;

  7. de externe veiligheid.

 

3.4 Specifieke gebruiksregels

 

3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik, wordt in ieder geval gerekend bewoning van bedrijfsruimten.

 

3.5 Afwijking van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. 3.1 en toestaan dat tevens bedrijven worden toegelaten die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten of die volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten van een hogere categorie zijn, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:

  1. Bevi-inrichting niet zijn toegestaan;

  2. Vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;

  3. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;

  4. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het besluit M.E.R. 1994 niet zijn toegestaan;

  1. 3.1 ten behoeve van de uitoefening van detailhandel, niet zijnde detailhandel in textiel, schoeisel, lederwaarden, huishoudelijke artikelen en voedings- en genotmiddelen in:

  1. goederen, welke ter plaatse zijn vervaardigd, bewerkt of hersteld;

  2. goederen in een onderneming, waarin een nijverheids- en/of ambachtsbedrijf wordt uitgeoefend, mits de laatstgenoemde uitoefening een wezenlijk bestanddeel uitmaakt en de detailhandel in goederen, gelet op de aard daarvan, geschiedt zowel ter plaatse waar dat bedrijf wordt uitgeoefend als in rechtstreeks verband met de uitoefening van dat bedrijf;

  1. 3.1 ten behoeve van de uitoefening van volumineuze detailhandel, met dien verstande dat toepassing van deze bevoegdheid niet mag leiden tot een oneveneredige aantasting van de detailhandelsstructuur.

 

3.5.1 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:

  1. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;

  2. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;

  3. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;

  4. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.

 

 

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. woonstraten en pleinen;

  2. voet- en rijwielpaden;

  3. groenvoorzieningen, bermen, vijvers en watergangen;

  4. parkeervoorzieningen;

  5. nutsvoorzieningen;

  6. fietsenstallingen, abri’s, telefooncellen, straatmeubilair en dergelijke;

  7. speel- en verblijfsvoorzieningen;

  8. waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

4.2 Bouwregels

Op de voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

 

4.2.1 Gebouwen

Gebouwen zijn niet toegestaan.

 

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen.

 

4.3 Specifieke gebruiksregels

 

4.3.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden voor een motorbrandstofverkooppunt.

 

Artikel 5 Waarde - Archeologie 1

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) (basisbestemming), mede bestemd voor:

  1. het behoud, de bescherming en/of het herstel van verwachte archeologische waarden;

met daarbij behorende:

  1. bouwwerken;

  2. voorzieningen.

 

5.2 Bouwregels

Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:

  1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;

  2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.

 

5.2.1 Uitzondering

Het bepaalde in lid 5.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:

  1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;

  2. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;

  3. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m².

 

5.3 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 5.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

  2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;

  3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het aanbrengen van drainage;

  4. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

  5. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen van gronden en het rooien van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;

  6. het scheuren van grasland.

 

5.3.1 Uitzondering

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  1. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits de gronden niet dieper dan 0,5 m worden geroerd;

  2. werken, geen bouwwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;

  3. werken, geen bouwwwerken zijnde, en werkzaamheden als onderdeel van een ingreep in de bodem met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;

  4. werken, geen bouwwwerken zijnde, en werkzaamheden waarvoor een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 nodig is.

 

5.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:

  1. het verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologie 1, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

 

Artikel 6 Waarde - Archeologie 2

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) (basisbestemming), mede bestemd voor:

  1. het behoud, de bescherming en/of het herstel van verwachte archeologische waarden;

met daarbij behorende:

  1. bouwwerken;

  2. voorzieningen.

 

6.2 Bouwregels

Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:

  1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;

  2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.

 

6.2.1 Uitzondering

Het bepaalde in lid 6.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:

  1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;

  2. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst;

  3. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste of 250 m².

 

6.3 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 6.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

  2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;

  3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het aanbrengen van drainage;

  4. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

  5. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen van gronden en het rooien van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;

  6. het scheuren van grasland.

 

6.3.1 Uitzondering

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  1. werken, geen bouwwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits de gronden niet dieper dan 0,5 m worden geroerd;

  2. werken, geen bouwwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;

  3. werken, geen bouwwwerken zijnde, en werkzaamheden als onderdeel van een ingreep in de bodem met een oppervlakte van ten hoogste 250 m²;

  4. werken, geen bouwwwerken zijnde, en werkzaamheden waarvoor een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 nodig is.

 

6.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:

  1. het verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologie 2, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.