HOOFDSTUK 3 Algemene regels

 

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 7 Algemene bouwregels

 

7.1 Afwijkende maatvoering

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

 

7.2 Afwijkende afstand

In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.

 

7.3 Afwijkend bebouwingspercentage

In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

 

8.1 Strijdig gebruik

Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  1. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden als paardenbak, tenzij dat uitdrukkelijk is toegestaan;

  2. het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting, tenzij dat uitdrukkelijk is toegestaan.

 

8.2 Uitzondering strijdig gebruik

Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet verstaan:

  1. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, afwijking of vrijstelling vereist is en deze is verleend, dan wel een melding is gedaan.

  2. het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:

      1. hoogspanningsleidingen;

      2. buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 m of meer en een lengte van 10 km of meer.

 

Artikel 9 Algemene aanduidingsregels

 

9.1 Geluidzone - industrie

 

9.1.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie' geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte.

 

9.1.2 Bouwregels

Er mag geen toename plaatsvinden van het aantal geluidsgevoelige functies.

 

9.1.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.

 

9.2 Veiligheidszone - 1

 

9.2.1 Aanduidingsomschrijving

Veiligheidszone - 1 omvat de plaatsgebonden risicocontouren lpg, propaantanks, gasleidingen, de veiligheidsafstanden ten behoeve van gasdrukmeet- en regelstations, de belemmeringenstrook t.b.v. buisleidingen, de plaatsgebonden contouren bij wegen en het spoor, veiligheidsafstanden ten behoeve van munitieopslagen. Het is niet toegestaan dat binnen een dergelijke zone een (beperkt) kwetsbaar object aanwezig is.

 

9.2.2 Bouwregels

Binnen veiligheidszone -1 mogen geen (bijzonder) kwetsbare objecten worden gerealiseerd.

 

9.2.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verwijderen van de aanduiding Veiligheidszone - 1, mits het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de betreffende risicovolle inrichting wordt beëindigd.

 

9.3 Veiligheidszone - 2

 

9.3.1 Aanduidingsomschrijving

Veiligheidszone - 2 omvat de zogenaamde invloedsgebieden waarbij het verantwoorden van het groepsrisico noodzakelijk is of een andere onderzoeksverplichting is verbonden (bijvoorbeeld zoals bij de indicatieve zones t.b.v. hoogspanningsleidingen en radarverstoringsgebieden).

 

9.3.2 Bouwregels

Bij ontwikkelingen binnen Veiligheidszone - 2 dient het groepsrisico te worden verantwoord te worden door een daarvoor erkend bureau.

 

9.3.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verwijderen van de aanduiding Veiligheidszone - 2, mits het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de betreffende risicovolle inrichting wordt beëindigd.

 

9.4 Reconstructiewetzone - verwevingsgebied

Ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - verwervingsgebied’ zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij:

  1. Agrarisch - Agrarisch bedrijf in 4.7.

 

 

Artikel 10 Algemene ontheffingsregels

 

10.1 Afwijkingsbevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan gemotiveerd worden afgeweken van:

 

  1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages, met uitzondering van oppervlakte- en inhoudsmaten, tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, indien dat uit stedenbouwkundig oogpunt en/of welstand ter plaatse aanvaardbaar is;

  2. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;

  3. de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de ontheffing gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;

  4. de bestemmingsregels en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;

  5. de bestemmingsregels en toestaan dat telecommasten tot een bouwhoogte van niet meer dan 40

  6. worden geplaatst;

  7. de bestemmingsregels en toestaan dat de bouwhoogte van de bestemmingsregels en toestaan dat wordt gebouwd voor nutsvoorzieningen tot een bouwhoogte van niet meer dan 3 m en een oppervlakte van niet meer dan 25 m2;

  8. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en schotelantennes, indien de oppervlakte van de vergroting van de verhoging niet meer bedraagt dan 1 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van de vergroting ten behoeve van een liftkoker niet meer bedraagt dan 4 m2;

  9. de bestemmingsregels ten behoeve van tijdelijk kamperen in groeps- of verenigingsverband met een duur van niet meer dan 10 dagen (opbouw- en afbreekdagen daaronder begrepen);

  10. de bestemmingsregels ten behoeve van een windturbine met een bouwhoogte van niet meer dan 12 m, met dien verstande dat:

    1. voor de realisering van een windturbine binnen de bestemming Agrarisch geldt dat de afstand tot de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf, Bedrijf of Wonen niet meer mag bedragen dan 20 m;

    2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarde van de (aangrenzende) gebiedsbestemming.

 

10.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:

  1. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;

  2. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;

  3. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;

  4. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 11 Algemene procedureregels

 

 

11.1 Nadere eis

Voor het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:

  1. een ontwerpbesluit ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;

  2. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;

  3. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn;

  4. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.