Artikel 7        Algemene afwijkingsregels

 

7.1                     Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

a.          de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages voorzover dit gelet op het gebruik en/of de constructie noodzakelijk is;

b.          het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen in geringe mate worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

c.          het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwen, wachthuizen ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwen ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwen en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen worden gebouwd, mits de inhoud per gebouw niet meer dan 75 m³ bedraagt;

d.          het bepaalde in het plan en toestaan dat antennemasten, exclusief antenne, tot een bouwhoogte van 15 m worden gebouwd.

 

7.2                     De onder 7.1 bedoelde afwijkingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:

-            de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken;

-            de verkeersveiligheid;

-            de sociale veiligheid