direct naar inhoud van 4.3 Juridische planopzet
Plan: Hanzepoort
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0173.BP15003-va02

4.3 Juridische planopzet

Bij het opstellen van dit bestemmingsplan zijn de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) (in werking getreden per 1 juli 2008) en de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP2008) (in werking getreden op 1 januari 2010) toegepast.

De SVBP2008 bevat voorschriften die moeten worden opgevolgd. Voor de planregels betekent dit onder meer dat niet meer wordt gesproken van voorschriften maar van regels. Tevens zijn er een aantal dwingend voorgeschreven begripsbepalingen, die worden neergelegd in het artikel aangaande begrippen.

Ook schrijft de SVBP2008 voor op welke wijze er invulling moet worden gegeven aan de wijze van meten. In het Besluit ruimtelijke ordening is een formulering opgenomen ten aanzien van de anti-dubbeltelregel en het overgangsrecht. Deze teksten zijn neergelegd in de planregels.

Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) met het bijbehorende Besluit omgevingsrecht (Bor) in werking getreden. De invoering van de Wabo en het Bor heeft grote gevolgen voor het ruimtelijk omgevingsrecht zoals dat nu geldt op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Met de inwerkingtreding van de Wabo is de Wro deels vervallen en opgegaan in de Wabo.

In de Wabo en het Bor is de omgevingsvergunning geïntroduceerd en geregeld. In de omgevingsvergunning zijn de verschillende toestemmingen voor locatiegebonden activiteiten geïntegreerd, waarbij sprake is van een samenloop met andere locatiegebonden activiteiten die gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving.

4.3.1 Toelichting op de regels

Bedrijventerrein

De gronden hebben de bestemming "Bedrijventerrein-1" gekregen. Binnen deze bestemming kunnen naast de bedrijfsgebouwen tevens wegen en groenvoorzieningen en dergelijke gerealiseerd worden. Bebouwing dient plaats te vinden binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsgrenzen. Verder zijn er regels gesteld met betrekking tot de afstand van een gebouw tot de bouwperceelgrens (niet minder dan 3 meter) en de afstand van een gebouw tot een weg (minimaal 10 meter).

Op het bedrijventerrein zijn (afhankelijk van de zonering) bedrijven tot en met categorie 4 van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein van Bedrijfsactiviteiten toegestaan. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

Met het oog op de aanwezigheid van milieugevoelige objecten is in het plan een "zonering" opgenomen. Voor bijvoorbeeld de gronden binnen een zonering met "bedrijvigheid tot en met categorie 3.2" geldt dat hier bedrijven mogen worden gerealiseerd die in de categorieën 1, 2 of 3 van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein vallen. Vanwege de (geluid)uitstralingseffecten zijn de zogenaamde Wgh-inrichtingen niet toegestaan

Verkoop van motorbrandstoffen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen". Detailhandel en horeca zijn in beginsel niet toegestaan.

Agrarisch bedrijf

De bestaande agrarische bedrijvigheid is als zodanig opnieuw bestemd.

Groen

De bestemming "Groen" is voorbehouden aan de in het plangebied aanwezige groenstructuren.

Verkeer

De gronden met daarop de belangrijkste wegen op het bedrijventerrein hebben de bestemming "Verkeer" gekregen. Eventuele overige interne wegenstructuur kan worden gerealiseerd binnen de juridische regeling van de bestemming "Bedrijventerrein-1".

Leiding - Gas

Voor de in het gebied aanwezige gasleiding is een specifieke dubbelbestemming ("Leiding") opgenomen.

Water, Waterstaat - Waterlopen

Deze bestemming is opgenomen voor de in het plangebied aanwezige beek. Voorts is een dubbelbestemming "Waterstaat - Waterlopen" opgenomen (voor gronden 4 meter ter weerszijden van water) ter bescherming en het beheer van de watergang (met inachtneming van de keur).

Veiligheidszones

Met het oog op de bescherming van het woon- en leefklimaat zijn veiligheidszones opgenomen.

Algemene afwijkingsregels

In dit artikel is een aantal regels opgenomen, om het mogelijk te maken dat het plan op ondergeschikte punten wordt aangepast. Dit evenwel met het voorbehoud dat de belangen van derden in redelijkheid niet mogen worden aangetast. Ook kleine afwijkingen (maximaal 10%) van de in het plan opgenomen maten, kunnen volgens dit artikel mogelijk worden gemaakt. Omdat een en ander zich niet beperkt tot één bestemming maar bij diverse bestemmingen gewenst of noodzakelijk kan blijken, zijn deze regels in beginsel op alle bestemmingen van toepassing.

Het verlenen van een omgevingsvergunning mag geen automatisme zijn. Burgemeester en wethouders zullen het verlenen van die vergunning zorgvuldig moeten afwegen en motiveren conform het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht.

Overgangsregels

Voor de redactie van het overgangsrecht geldt het Besluit ruimtelijke ordening.

Bebouwing die niet voldoet aan de bepalingen van dit bestemmingsplan is onder het overgangsrecht gebracht. Een geringe uitbreiding van de bebouwing wordt mogelijk gemaakt.

Het gebruik van gronden en opstallen dat in strijd is met dit bestemmingsplan op het tijdstip van inwerkingtreding, mag in beginsel worden voortgezet. Wijziging van dit strijdige gebruik is verboden, indien de afwijking van het plan wordt vergroot.

Indien het strijdig gebruik, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.