direct naar inhoud van Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
Plan: N342
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0173.BP08024-va01
Artikel 4 Leiding - Gas
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, bestemd voor:
  1. een ondergrondse hoofdtransportgasleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn' leiding - Gas';
  2. het beheer en onderhoud van de leiding;
  3. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;
met de daarbijbehorende:
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2 voor het toestaan van het bouwwerken ten behoeve van de bestemming Verkeer, zoals bedoeld in artikel 3, mits vooraf advies is verkregen van de leidingbeheerder.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 4.1.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren:
  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden
  2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  4. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplanting, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  5. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  6. het plaatsen van onroerende objecten, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  7. het indrijven van voorwerpen in de bodem.
4.4.2 Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de andere werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
4.4.3 Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.
4.4.4 Geen omgevingsvergunning is nodig voor:
  1. andere werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  2. andere werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van de plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.