direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Landelijk gebied, Leemringweg 19 te Kraggenburg
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.BP00714-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Ten noorden van de kern Kraggenburg ligt grenzend aan het Voorsterbos recreatiepark Netl, de Wildste Tuin. Netl is gevestigd aan de Leemringweg 19 en bestaat sinds 2007 als recreatiepark en wordt volop benut als sport, spel, feest- en vergaderlocatie. Het park richt zich op natuur voor mensen, buitenvermaak en beleving voor alle leeftijden. Het terrein dient tevens als evenemententerrein. Momenteel zijn daarnaast op het volledige terrein maximaal 265 kampeerplekken en 1.400 m2 jaarronde recreatieverblijven toegestaan.

Netl wil de komende jaren meer ruimte bieden om te blijven slapen en aan een breed scala aan activiteiten op het gebied van recreatie, party&event, sport, kunst en cultuur. Waarbij natuur de belangrijkste inspiratiebron is. Om dit te bereiken worden extra overnachtingsmogelijkheden met overdekte en onoverdekte evenementen- en vergaderlocaties ontwikkeld.

De beoogde plannen ten behoeve van nachtverblijven en de evenementen zijn in strijd met de geldende beheersverordening Landelijk gebied. Voor het park is specifiek het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2004, - Leemringweg 19-I, 19-II, 21-I, Mammouthweg 30, Kraggenburg 2007' van toepassing. Het park kent hierin specifiek de bestemming 'Recreatieve voorzieningen' en is voornamelijk bestemd voor dagrecreatieve activiteiten. Er wordt al geruime tijd tegen de huidige, maximale planologische mogelijkheden aangelopen. Binnen de huidige planologische kaders bestaan geen ontwikkelingsmogelijkheden meer. Dit is dan ook de reden geweest waarom het bedrijf in 2016 en recent in 2020 omgevingsvergunningen verleend heeft gekregen voor het uitbreiden van zijn bedrijfsvoering.

Zowel voor Netl als voor de gemeente is Noordoostpolder is het van belang voor het recreatiepark een toekomstbestendig kader te bieden, dat duidelijkheid welke ontwikkelingsruimte Netl op het terrein geeft en biedt ook rechtszekerheid voor de omgeving. Netl is daarom met de gemeente Noordoostpolder in gesprek gegaan om zijn gewenste toekomstplannen, zoals verwoord in het document Plan Voor de Toekomst (zie bijlage 2), in een nieuw op te stellen bestemmingsplan mogelijk te maken. Op deze wijze behoeft er niet voor elke nieuwe ontwikkeling een aparte, uitgebreide, procedure doorlopen te worden en is voor de directe omgeving van Netl middels één bestemmingsplan helder en concreet welke ontwikkelingen er op het terrein van Netl mogelijk zijn.

Dit bestemmingsplan vormt een vertaling van het de visie naar een nieuw planologisch kader voor toekomst.

1.2 Het plangebied

Het plangebied is gelegen ten noordwesten van Kraggenburg, grenst aan het Voorsterbos en is omringd door agrarisch gebied. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1 en 2. De oppervlakte van het plangebied is circa 48 hectare.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00714-ON01_0001.png"

Figuur 1 Ligging plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00714-ON01_0002.png"

Figuur 2 Ligging plangebied

1.3 Planologische regeling

Beheersverordening Landelijk gebied

Het plangebied is geregeld in de beheersverordening Landelijk gebied, die is vastgesteld op 21 maart 2016. Hierin is het voorheen geldende bestemmingsplan weer van toepassing verklaard. Voor de ontwikkeling van Netl Park is in 2009 een apart bestemmingsplan opgesteld genaamd 'Landelijk Gebied 2004, Leemringweg 19-I, 19-II, 21-I, Mammouthweg 30, Kraggenburg 2007'.

Het plangebied heeft hierin de bestemming 'Recreatieve voorzieningen'. Binnen de bestemming is een dagrecreatieterrein toegestaan met:

  • bijbehorende expositieruimte en horecavoorzieningen;
  • kleinschalige evenementen (evenementen minder dan 1.000 bezoekers);
  • grootschalige evenementen tot maximaal twee per jaar (evenementen meer dan 1.000 bezoekers);
  • extensief agrarisch medegebruik;
  • plaatsen van beeldende kunst;
  • de uitoefening van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse voortgebrachte producten;
  • gebruiken van gronden als standplaats voor ten hoogste 15 mobiele kampeermiddelen, in de periode van 15 maart t/m 31 oktober (Leemringweg 19-I, 19-II,21-I Kraggenburg).

Het bebouwingsvlak omvat de oorspronkelijke erven Leemringweg 19-I, 19-II en 21-I en het aanduidingsvlak 'strandpaviljoen toegestaan'. De maximaal te bebouwen oppervlakte is vastgelegd in de voorschriften en bedraagt 4.500 m2. Qua maatvoering van de gebouwen geldt een maximale goot- en nokhoogte van respectievelijk 8,5 en 11 meter. De oppervlakte van de bestaande gebouwen is 2.950 m2. In de praktijk is deze oppervlakte meer, omdat er op basis van diverse vergunningen in afwijking van het bestemmingsplan diverse gebouwen zijn gerealiseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00714-ON01_0003.png"

Figuur 3 Projectie vigerend bestemmingsplan

Omgevingsvergunning(en) in afwijking van het bestemmingsplan

Op 5 januari 2016 is daarnaast een omgevingsvergunning verleend voor:

  • 1. het plaatsen van 100 extra kampeerplekken;
  • 2. jaarrond recreatieverblijven tot een maximum van 1.400 m2;
  • 3. het plaatsen van (extra) verplaatsbare gebouwen ten behoeve van sanitair, beheer en onderhoud tot een maximum extra oppervlakte van 400 m2.

Verder is in 2020 een vergunning verleend voor het inrichten van het terrein ten behoeve van 150 (extra) kampeerplekken en het realiseren van een kas van 1.100 m2 ten behoeve van feest en vergaderlocaties inclusief bijbehorende horeca.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt de huidige situatie, de toekomstvisie, probleemstelling en ruimtelijke inpassing beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op het beleidskader dat relevant is voor de ontwikkeling. In hoofdstuk 4 worden vervolgens de milieu- en omgevingsaspecten beschreven. In hoofdstuk 5 wordt een vertaling gegeven van de toekomstvisie. Hoofdstuk 6 gaat vervolgens in op de maatschappelijk en economische uitvoerbaarheid van de ontwikkeling en hoofdstuk 7 sluit af met de juridische planbeschrijving.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Bestaande situatie

2.1.1 Ligging en ontstaansgeschiedenis van het park

Het plangebied bevindt zich op het grondgebied van de gemeente Noordoostpolder. De Noordoostpolder is in 1942 drooggelegd en in ontginning genomen. De polder kreeg hierdoor de status 'Wederopbouwgebied'. Kenmerkend voor het gebied zijn rationele verkavelingsvormen met een regelmatig raster, vaste kavelafmetingen van 300 x 800 meter, en een regelmatige spreiding van agrarische erven. De ruime kavels worden begrensd door kavelsloten en liggen altijd loodrecht op de polderwegen gesitueerd.

Direct ten noorden van de kern Kraggenburg bevindt zich het bosgebied Voorsterbos. In en rondom het Voorsterbos bevinden zich diverse functies waaronder bedrijven, een zweefvliegterrein en enkele grootschalige recreatieve terreinen. Het Voorsterbos is daarnaast door de provincie aangewezen als Natuurnetwerk Nederland. Dit betekent dat de aanwezige functies in het Voorsterbos rekening moeten houden met de wezenlijke kenmerken en waarden van het Voorsterbos.

In de directe nabijheid bevindt zich ook het rijksmonument Waterloopbos van Natuurmonumenten. Waar mogelijk werkt Netl samen met Natuurmonumenten onder andere op het gebied van educatie onder andere door gidswandelingen en workshops. Eerder organiseerden zij samen het evenement van Oer, voor natuur educatie en enthousiasmering van jonge gasten. Daarnaast werken beide organisaties samen op het gebied van ontwikkeling en promotie van het gebied. Het Voorsterbos en Waterloopbos wordt doorsneden door de Zwolse Vaart. Naar verwachting wordt in 2021 een pontje aangelegd, zodat het oude land met Vollenhove, de Wieden en Giethoorn makkelijker bereikbaar wordt voor wandelaars en fietsers. Netl draagt financieel bij aan de realisatie van het pontje. Bij de aanleg van natuurvriendelijke oevers door Natuurmonumenten in het Voorsterbos heeft Netl zich beschikbaar gesteld voor de ontvangst van vrijgekomen grond. Hiermee werden kosten en verkeersbewegingen bespaard voor Natuurmonumenten en is een hoge duin gerealiseerd bij Netl.

Aan de oostelijke rand van het Voorsterbos bevindt zich het grootschalige recreatieterrein Netl. Dit terrein, circa 48 hectare groot, bestond oorspronkelijk uit twee akkerbouwkavels. Sinds 2007 heeft het terrein zich ontwikkeld tot het grootschalige recreatieterrein zoals het hedendaags is.

Oorspronkelijk is van het terrein een zogenaamd belevingscentrum gemaakt, waarbij de twee kavels zijn ontwikkeld tot een parkachtig landschap, met steppe, bosschages, watergangen en natuurlijk brandnetelplantages. Het belevingscentrum was bedoeld om het imago van kledingstof gemaakt van brandnetels positief te ondersteunen. Op het terrein werden dan ook brandnetels geteeld om hier vervolgens kleding van te maken. Verder werd het terrein ingericht als recreatieterrein voor dagrecreatie zoals wandelen, zwemmen, zonnebaden Nordic Walking, Segway, huifkartochten en varen alsmede voor het organiseren van kleinschalige en grootschalige evenementen. Tevens werd de mogelijkheid geboden om de gronden te gebruiken als standplaats voor ten hoogste 15 mobiele kampeermiddelen, in de periode van 15 maart t/m 31 oktober.

Sinds de start in 2007 is altijd het uitgangspunt geweest om een terrein te ontwikkelen dat ruimte en aandacht voor mens en natuur uitstralen. Deze uitstraling heeft het dan ook nog tot de dag van vandaag. Het park heeft zich inmiddels ontwikkeld tot een park dat meer gefocust is op dag- en verblijfsrecreatie inclusief het aanbieden van arrangementen bij het verblijf. Op het park worden dan ook geen brandnetels meer geteeld en kleding gemaakt. Het park is in de huidige situatie in gebruik als dag- en verblijfsrecreatiepark en wordt volop benut als sport, spel, feest- en vergaderlocatie. Netl richt zich hiermee op buitenvermaak voor alle leeftijden.

Netl grenst aan het Voorsterbos. Daarnaast sluit het park aan de noordoostkant aan op de Zwolse vaart. De Zwolse Vaart maakt onderdeel uit van het regionaal vaarwegennet en het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het Voorsterbos maakt ook deel uit van het NNN. In figuur 4 is een luchtfoto van de huidige situatie weergegeven.

2.1.2 Huidige elementen plangebied

Agrarische erven

Het terrein bestond voorheen uit twee akkerbouwkavels met voorop de kavels een viertal typische agrarische erven (Leemringweg 19-I, 19-II, 21-I en 21-II. De voormalige bedrijfswoningen met agrarische bedrijfsloodsen zijn bij de ontwikkeling van het park blijven staan. De erven hebben de in de huidige situatie nog steeds zijn oorspronkelijke agrarisch uitstraling. Het voormalige agrarische perceel Leemringweg 21-I is vanwege het gave oorspronkelijke karakter op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst, samen met het naastgelegen erf Leemringweg 21-II. Dit agrarisch complex Leemringweg 21-I en 21-II is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische en de architectonische waarde. Het agrarisch complex heeft cultuurhistorische waarde omdat zowel de dubbele woning als de schuren behoren tot de types die speciaal zijn ontworpen voor de Noordoostpolder. Als zodanig zijn ze tevens een bijzondere uitdrukking van een geografische en landschappelijke ontwikkeling. Ze zijn bovendien van belang vanwege hun pionierskarakter. Tussen de twee langs de weg gelegen bebouwingsclusters bevindt zich open ruimte.

De gebouwen op de erven worden in de huidige situatie gebruikt als facilitaire gebouwen en kantoorruimte. De woningen worden gebruikt als woonruimte ten behoeve van het personeel.

Achterliggend terrein

Het achterliggende terrein is sinds 2007 ontwikkeld tot een recreatieterrein. Het betreffen de voormalige productiegronden buiten de erven om. De entree van het terrein bevindt zich aan de noordkant van het perceel Leemringweg 19-I. Via een toegangspoort en toegangsweg kom je het terrein binnen. Aan deze kant van het terrein bevindt zich een kampeerterrein. De toegangsweg loopt vervolgens, via het middenterrein, naar het achtergelegen gebied. Het middenterrein bestaat uit een open vlakte. Het achtergelegen gebied is intensief in gebruik als recreatiegebied. Hier bevinden zich de grootschalige gebouwen die gebruikt worden als feest- en vergaderlocatie alsmede voor het houden van evenementen. In dit gedeelte van het plangebied bevindt zich daarnaast een waterpartij met een strand en een heuvelachtig, parkachtig bos, waaronder een groot bamboebos van circa 6 hectare.

De unieke natuurlijke ligging grenzend aan het Voorsterbos en het natuurlijke, bijzondere ontwerp van het recreatieterrein Netl maakt het plangebied een geschikte locatie waar jong en oud graag komen. Dit is in 2020 door de gemeente Noordoostpolder tevens erkend door de Promotieprijs van Stichting Promotieprijs Noordoostpolder aan Netl te overhandigen. Volgens de jury laat Netl al jaren zien aan inwoners van de gemeente en vooral daarbuiten dat je met een enthousiast team van mensen van pionieren een feest kunt maken. En daarbij wordt volgens de jury vooral ingespeeld op het verrassen van de bezoeker. Of het nu gaat om het aanleggen van een strand, bamboevelden, de ontwikkeling van groepshotels of het uitbouwen van het Wildeburg evenement.

Unieke natuurlijke en landschappelijke inpassing

Het terrein is op basis van het experimentenkader van de provincie Flevoland ontwikkeld. Dit betreft provinciaal beleid waarmee op experimentele basis het planologisch regime voor een bepaalde ontwikkeling verruimd kan worden in gevallen waarbij de beleidskaders van de provincie onvoldoende mogelijkheden bieden. De ontwikkelingen in het plangebied waren in dit geval omvangrijker dan dat het provinciale beleid aan ontwikkelingsmogelijkheid gaf. Daarom is destijds een procedure van het experimentenkader doorlopen. Voor het plangebied betekent dit concreet dat er een uniek cultuurlandschap is ontwikkeld ten opzichte van het oorspronkelijke rationeel ontworpen, open agrarisch landschap. Gezien de ligging van het plangebied in een recreatieve zone, is het acceptabel dat hier een uniek en natuurlijk landschap is ontstaan. Hierbij is wel nadrukkelijk rekening gehouden met de karakteristieken van de aan de weg gelegen agrarische erven. Deze hebben in de huidige situatie nog steeds hun oorspronkelijke agrarisch uitstraling.

In het gebied is daarnaast ook zorgvuldig aandacht besteed aan natuurontwikkeling. Het gebied vormt hiermee een aanvulling op de ecologische waarde van het Voorsterbos en de omgeving.

De bebouwing in het achtergelegen gebied bevindt zich daarnaast op grote afstand van de openbare weg. Door de grote afstand tot de weg en doordat rondom de gebouwen natuurlijke, opgaande elementen zijn aangebracht, is er nauwelijks zicht op deze gebouwen. Vanaf de openbare weg vormt het recreatiepark dan ook een natuurlijke, bosachtige uitstraling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00714-ON01_0004.png"

Figuur 4 Huidig situatie

2.2 Toekomstvisie plan voor de toekomst

In deze paragraaf wordt nader ingegaan op de toekomstvisie van Netl. De toekomstvisie wordt vervolgens aangevuld met een landschappelijke visie op de ontwikkeling en vervolgens vertaald in concrete uitgangspunten, waarmee het op te stellen bestemmingsplan rekening mee moet houden. De concrete uitgangspunten zijn vervolgens uitgewerkt in de regels van dit bestemmingsplan.

Zoals in hoofdstuk 1 beschreven loopt Netl op dit moment tegen de huidige, maximale planologische mogelijkheden aan. De oorspronkelijk toegestane 15 kampeermiddelen zijn inmiddels achterhaald en in 2016 heeft Netl een omgevingsvergunning gekregen om extra overnachtingsmogelijkheden op het park toe te staan. Ook deze vergunning is niet meer toereikend genoeg en daarom is in 2020 een omgevingsvergunning verleend om extra kampeerplekken te realiseren inclusief de bouw van een kas van 1.100 m2 ten behoeve van feest en vergaderlocaties inclusief bijbehorende horeca.

Echter ervaart Netl nog meer capaciteitsproblemen en is Netl beperkt qua flexibiliteit. Het huidige planologisch regime beperkt de ondernemers in hun creativiteit en mogelijkheid om in te spelen op ontwikkelingen en trends. Netl heeft voor zijn toekomstige plannen daarom het document 'Plan voor de toekomst' opgesteld. Dit document is vervolgens voorgelegd aan de gemeente Noordoostpolder. De gemeente heeft aangegeven mee te willen werken aan de uitwerking van de plannen van Netl, mits het plan beleidsmatig en voor wat betreft milieukundige aspecten uitvoerbaar is. Tevens is van groot belang dat de omgeving bij de planvorming betrokken wordt.

Hieronder wordt eerst de missie en de visie van Netl beschreven om vervolgens in te gaan op de meer concrete uitwerking van het visie document.

De missie van Netl is als volgt:

'Netl stelt zich ten doel mensen te laten genieten van het buitenleven. Dit kan op verschillende manieren, zowel passief als actief. Kort samengevat is Netl: ‘Natuur voor mensen’, in meer woorden: ‘een speellandschap voor lichaam en geest’.'

De visie van Netl is als volgt:

'Netl wil de komende jaren meer ruimte bieden om te blijven slapen en aan een breed scala aan activiteiten op het gebied van sport, kunst en cultuur. Waarbij Natuur de belangrijkste inspiratiebron is.'

De verdere uitwerking van de visie van Netl staat beschreven in het document Plan Voor de Toekomst. De visie bevat samenvattend de volgende elementen:

  • Extra ruimte bieden voor blijven slapen.
  • Breed scala aan sport/kunst/cultuur.
  • Natuur als inspiratiebron.
  • Extra overnachtingsmogelijkheden.
  • Evenementen en vergaderlocaties.
  • In de loop van de jaren naar overnachtingsmogelijkheden voor 2.750 gasten, waarvan
    • 1. 750 in groepshotels.
    • 2. 2.000 in tenten of andere bouwsels.
  • Evenementen met 5.000 gasten goed inpasbaar op terrein.
  • Vier keer per jaar tot circa 25.000 bezoekers.

Oorspronkelijk staat in de toekomstvisie een aantal van 1.250 in tenten of andere bouwsels genoemd, maar sinds het virus COVID-19 Nederland heeft bereikt is Netl tot andere inzichten gekomen. De zomer van 2020 legden coronamaatregelen groepsbijeenkomsten en evenementen aan banden. Voor Netl de Wildste Tuin lag nog een kans in het ontvangen van huishoudens. De bestaande camping met 100 kampeerplekken, was al volgeboekt voor de zomer. Mede dankzij de gemeente, hebben ze in juli en augustus hun camping kunnen vergroten met 150 extra kampeerplekken, die binnen no time verhuurd waren. Een verruiming van het totale aantal overnachtingsmogelijkheden naar 2.750 slaapplaatsen waarvan 2.000 personen in tenten of andere bouwsels is daarom gewenst.

De visie voorziet dus in een intensivering van het gebruik van het bestaande recreatieterrein Netl. Er worden ten eerste meer recreatieactiviteiten voorgesteld in de vorm van:

  • dagrecreatie;
  • feest- en vergaderlocaties, en;
  • verblijfsrecreatie.

In incidentele gevallen kan extra terrein aangewend worden voor extra slaapplaatsen, als ondersteunende functie aan de dagrecreatie en feest- en vergaderlocaties. Ten derde heeft Netl de ambitie om horeca (restaurant/café/et cetera) als ondersteunende functie bij de recreatie mogelijk te maken.

2.3 Landschappelijke ontwikkelingsvisie

Dit plan maakt de ruimtelijke doorontwikkeling van een relatief grootschalig recreatiepark mogelijk. Hoewel er al sprake is van een grootschalig terrein, dat volledig is ingericht voor dagrecreatie met mogelijkheden voor verblijfsrecreatie, biedt dit plan wel ruimte voor significante toename van de bebouwing. Gelet op de omvang en inrichting van het terrein, hoeft dit niet een grote impact te hebben op het ruimtelijk en landschappelijk beeld. Het is wel van belang om bovenop de toekomstvisie voor het bedrijf, ook een visie op de landschappelijke inpassing te hebben.

Landschappelijke hoofdopzet

Het circa 1.000 ha grote Voorsterbos is een van de eerst aangelegde bossen in de polder. De samenstelling van de bodem is de voornaamste redenen geweest om hier bos te plannen. De plaatselijke keileemgrond was slecht geschikt voor landbouw. Het was oorspronkelijk een productiebos met populieren en sparren, maar werd een veel natuurlijker bos na de aankoop door Natuurmonumenten in 1997. Het Waterloopbos werd gelijktijdig aangelegd, maar had een functie als onderzoeksinstituut. Het bos en de natuur werden hierbij zoveel mogelijk ontzien, waardoor dit bos zich ook goed ontwikkelde. Het Voorsterbos is later nog vergroot, vooral in noordwestelijke richting met het Wendelbos.

Kenmerkend voor de Noordoostpolder is de strak geplande, agrarische opzet. Een open landschap ingedeeld in kavels van 300 x 800 meter, met de erven gegroepeerd aan de wegen. In dit open polderlandschap manifesteert het bos zich als één grote massa. Direct tegen het bos aan liggen een aantal grotere landschappelijke eenheden. Het dorp Kraggenburg aan de zuidzijde en aan de noordzijde de zweefvliegclub en het NLR. Hoewel deze functies binnen de polder relatief grote landschappelijke elementen zijn, zijn zij ondergeschikt aan de landschappelijke massa van het bos. Dit beeld wordt versterkt doordat deze functies omkaderd zijn met opgaande beplanting. Netl is een vergelijkbare op zichzelf staande functie. Het is van een vergelijkbare omvang, ligt aan twee zijde tegen het bos aan en is qua maat en schaal ondergeschikt aan het bos. Netl wordt op een zelfde wijze omkaderd met opgaande beplanting, waardoor het onderdeel wordt van de grote landschappelijke massa van het bos, zoals dat ervaren wordt vanuit de polder. Dat betekent dat de twee westelijke randen een stevige 'bosrand' krijgen naar het polderlandschap. De twee andere randen gaan een aparte relatie met hun omgeving aan, omdat deze afwijkend zijn. De zuidoostelijke rand ligt langs het Voorsterbos en de noordoostrand wordt begrensd door de Zwolse Vaart en het Wendelbos ten noorden daarvan.

De oorspronkelijke erven zijn kenmerkend voor de polder. Evenals de ringweg die langs de zuidkant van het Voorsterbos en Netl loopt. Kenmerkend voor de erven zijn de afmetingen, de indeling van de erven en de positionering van de gebouwen, de architectuur en de singels rondom. Opvallend aan de ringweg is de laanbeplanting langs de zuidzijde. Ter hoogte van het oorspronkelijke bos zijn aan de ringweg geen erven aanwezig, omdat hier geen agrarische gronden waren. Bij de uitbreidingen van het bos is gekozen voor het behoud van de oorspronkelijke erven, onder andere vanwege hun historische waarde. Aan de voorzijde van Netl liggen vier oorspronkelijke erven, samengebracht in twee blokken omrand met singels. Ook deze worden in hun oorspronkelijke vorm en opzet behouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00714-ON01_0005.png"

Zuidwestrand langs de Leemringweg

De twee erven worden behouden en vormen circa de helft van de voorzijde van Netl. De rest van deze rand wordt een bosrand van minimaal 20 meter breed. Eventuele hekwerken ter bescherming van Netl kunnen worden opgenomen in de bosrand. De zone daar direct achter krijgt een groene uitstraling en hoewel het uit het zicht ligt achter de bosrand, wordt de hoeveelheid en het soort bebouwing hier beperkt. Er kunnen enkele eenvoudige bouwsels komen zoals tenten of kleine nachtverblijven, maar er wordt ook gedacht aan een dierenweide met een eenvoudig verblijf. Verbreding van de bosrand is ook toegestaan. Voor de diepte van deze zone wordt de achterzijde van de erven aangehouden, zodat tot 60 meter achter de kavelgrens de hoeveelheid en de hoogte van de bebouwing wordt beperkt. De entree van Netl vormt een uitzondering hierop. Hier mag een groter bouwwerk komen om de entree te markeren, zoals de huidige boog. Maar ook voor dit bouwwerk geldt een maximale hoogte van zes meter, waardoor hij niet boven de bosrand uit steekt en ondergeschikt is aan de erven en de bosrand.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00714-ON01_0006.png"

Noordwestrand aan het open polderlandschap

Langs de noordwestzijde wordt het landschappelijke kader rondom Netl in de basis gevormd door een zone van 20 meter breed, bestaande uit een bestaand pad direct langs de watergang en een daar achterliggende bosrand. Het bestaande pad ontsluit de westzijde van Netl, dus er zijn afslagen door de bosrand nodig. Vooral aan de voorzijde van Netl, dichterbij de Leemringweg, is de bosrand gesloten. Richting de vaart kunnen ondergeschikte openingen in de rand worden gemaakt. In het midden zijn deze zo smal mogelijk ten behoeve van aansluitende paden, maar verder naar het noorden kunnen de openingen wat breder worden met toegangen tot parkeerplaatsen of enkele doorkijkjes vanuit nachtverblijven of tenten.

Direct achter de bosrand mogen alleen kleinere bouwwerken worden gebouwd, zoals sanitaire gebouwen of recreatieve nachtverblijven. Daarnaast wordt de hoeveelheid bebouwing beperkt. Er geldt een maximale bouwhoogte van 6 meter, zodat de bebouwing niet boven de bosrand uitkomt. Ook mogen hier tijdelijke bouwsels, zoals tenten, komen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00714-ON01_0007.png"

Noordoostrand langs de Zwolse Vaart

Langs de Zwolse Vaart bestaat de oever uit twee delen. Het noordelijke deel vormt de rand van een groot kampeerdeel van Netl. Er zijn dus kampeerplekken en kleine nachtverblijven. De gehele oever is ingericht als natuurvriendelijke (ecologische) oever. Tussen de natuurvriendelijke oever en de waterpartijen ligt een heuvelachtig terrein wat gebruikt wordt bij evenementen. Dat betekent dat er tijdelijke bouwwerken en kunstwerken staan en dat het terrein aan verandering onderhevig is.

Ten behoeve van het beeld vanuit het Wendelbos en vanaf de Zwolse Vaart is het wenselijk dat de zone langs de vaart een groene uitstraling houdt, daarom wordt de hoeveelheid en de grootte van de vaste bebouwing in deze zone beperkt. In het noordelijke kampeerdeel verzachten bomen en groepjes bosaanplant het beeld vanuit het Wendelbos. Hier tussen komen tot 50 meter diep alleen tenten en enkele kleinere bouwwerken zoals nachtverblijven en sanitaire gebouwen. De maximale bouwhoogte wordt beperkt tot 6 meter.

De natuurvriendelijke oever wordt als zodanig bestemd en ook hier achter wordt de hoeveelheid bebouwing beperkt. Hier mogen tot 50 meter diep slechts enkele nachtverblijven komen, waarvan de hoogte wordt beperkt tot 6 meter. Daarnaast wordt er één groepshotel toegestaan, anders dan de andere groepshotels mag deze maximaal 9 meter hoog worden. Op deze wijze kunnen er toch nachtverblijven komen met een aantrekkelijke ligging bij de vaart, terwijl de hoeveelheid bebouwing langs de vaart klein wordt gehouden. Het overheersende beeld vanaf het water is dat van de natuurvriendelijke oever en het heuvelachtige terrein met groepjes bosaanplant daarachter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00714-ON01_0008.png"

Zuidoostrand langs het Voorsterbos

Langs de zuidoostrand is het grootste belang het beeld vanuit het naastgelegen bos. Langs deze rand bestaat Netl globaal uit drie delen. Bij de vaart het terrein dat wordt gebruikt als kleinschalig evenemententerrein. In het midden staat het bamboebos en het meest zuidelijke deel, direct achter de erven, is een vrij open terrein. Dit terrein wordt gebruikt bij evenementen. Bijvoorbeeld als evenementen terrein, als grote kampeerlocatie of voor parkeren. In het Voorsterbos zijn ter hoogte van deze open zone geen paden aanwezig, waardoor er niet op deze open zone wordt gekeken vanuit het bos. De bosrand aan de voorzijde van Netl schermt het open terrein af vanaf de Leemringweg. Het terrein is dus nauwelijks waarneembaar vanuit de omgeving.

De noordrand van het open terrein wordt gevormd door het bamboebos van Netl. Hierin vinden kleinschalige activiteiten plaats. Er staan hier en daar tijdelijke bouwwerken en kunstwerken en er wordt extensief gekampeerd met tenten of recreatieve nachtverblijven. Ten behoeve van het beeld vanuit het bos wordt hier langs de kavelgrens slechts beperkt bebouwing toegestaan, zodat het beeld vanuit het bos groen blijft. Er worden slechts enkele nachtverblijven geplaatst met een maximale hoogte van 6 meter.

Ook bij het heuvelachtige, kleinschalige evenemententerrein wordt maar beperkt bebouwing toegestaan in de vorm van enkele nachtverblijven. Op het evenemententerrein worden echter wel eens wat grotere, tijdelijke bouwwerken en kunstwerken neergezet. Deze dienen op minimaal 20 meter van de kavelgrens te komen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00714-ON01_0009.png"

Lagere bebouwing bij de randen, hoogteaccenten meer naar het midden

De aard van Netl als recreatie-, kunst- en evenemententerrein, maakt dat delen van het terrein veranderlijk en soms expressief zijn. Ten behoeve van de uitstraling naar de omgeving worden de randen daarom groen en extensief bebouwd gehouden. Daarnaast wordt direct achter de randen de hoogte van de bebouwing beperkt tot 6 meter, zodat dit achter de bosrand verdwijnt. Dit geeft de ruimte om middenin het terrein meer vrijheid voor bebouwingsmogelijkheden te geven. Over het algemeen is de maximale bouwhoogte van de groepshotels, de kas, de bedrijfsruimtes en ondersteunende bebouwing 9 meter, zodat het grootste deel van de bebouwing ook nauwelijks zichtbaar is achter de bosrand. Een aantal hoogteaccenten kan boven de bosrand uitkomen. Dit levert een interessant beeld op en maakt Netl herkenbaar. Maar deze hoogteaccenten mogen het beeld niet domineren. Daarom wordt het aantal accenten beperkt tot 10 en mag dit alleen in het middelste deel van het terrein, op minimaal 100 meter afstand van het open polderlandschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00714-ON01_0010.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00714-ON01_0011.png"

2.4 Vertaling naar uitgangspunten

Gemeente Noordoostpolder is positief over de toekomstvisie van Netl. Daarom kan deze worden vertaald naar een planologische regeling. Doel van deze regeling is het mogelijk maken van de toekomstvisie en daarmee een toekomstbestendig kader te bieden voor de ontwikkeling van het recreatieterrein tot 2035. Daarbij moet enerzijds voldoende flexibiliteit worden geboden om in te kunnen spelen op veranderingen van de recreatiemarkt en anderzijds voldoende rechtszekerheid voor omwonenden worden geboden. De visie is voor een belangrijk deel kwalitatief beschreven en laat zich niet één op één vertalen naar kwantitatieve regels. In deze paragraaf is per thema beschreven welke uitgangspunten voor het bestemmingsplan zijn gehanteerd.

Algemeen

Netl is een gecombineerd recreatiebedrijf, bedoeld voor zowel dag(- en avond)recreatie als verblijfsrecreatie. Onder dagrecreatie vallen ook zakelijke bijeenkomsten en feesten, waaronder trouwerijen. De verblijfsrecreatie is voor het belangrijkste deel op één of andere manier gekoppeld aan de dagrecreatie. Dit is mede ingegeven door de ligging van het terrein.

Een belangrijk uitgangspunt voor het bestemmingsplan is het bieden van ruime mogelijkheden voor recreatief nachtverblijf, in verschillende vormen. Het gaat dan zowel om functies als om bouwmogelijkheden. Ondersteunend aan de recreatieve hoofdfunctie is overal horeca (restaurant/café/et cetera) toegestaan.

Vanuit de landschappelijke ontwikkelingsvisie is op de verbeelding van dit bestemmingsplan een hoogtezonering opgenomen. Deze zonering is erop gericht dat de bebouwing langs de randen kleinschalig blijft richting het centraal gelegen gebied, waar het minder zichtbaar is, meer massa kan hebben.

De erven

De oorspronkelijke erven voldoen nog grotendeels aan de voor de Noordoostpolder kenmerkende gestandaardiseerde indeling. Uitgangspunt is het behoud hiervan. Op de erven kan gebouwd worden conform de gebruikelijke ervenregeling. Dit betekent dat op 12 meter vanaf de grens van de erven wordt gebouwd en een maximale goot- en bouwhoogte van 8,5 en 11 meter geldt. Op de vier erven worden nog maximaal twee bedrijfswoningen toegestaan. De andere twee zijn voor recreatief verblijf dan wel personeelsverblijf.

Recreatief nachtverblijf

Het kamperen vindt verspreid over het terrein plaats. Er is een aantal ingerichte kampeerterreinen aanwezig en er zijn gronden die bij evenementen worden aangewend. De visie gaat van een gedifferentieerd aanbod, waarbij overnacht kan worden in mobiele kampeermiddelen (tenten/campers/et cetera) en in diverse kleinschalige gebouwen. Het uitgangspunt voor het kamperen is dat dit overal op het terrein mag. Uitzondering is de rand aan de voorzijde van het terrein. Deze ligt te dicht bij woningen van derden en bij de provinciale weg. Op basis van de toekomstvisie en de laatste inzichten wordt uitgegaan van 2.000 structurele slaapplaatsen in standplaatsen en kleine bouwwerken.

Voor de kleine gebouwen geldt, verspreid over het terrein, 200 van kleinschalige bouwsels kunnen worden gebouwd. De gemiddelde oppervlakte van de gebouwen is maximaal 50 m2 (totaal 10.000 m2). Er geldt een maximum van 70 m2 per gebouw en een bouwhoogte van maximaal 6 meter. Met deze regeling wordt binnen enige flexibiliteit de kleinschaligheid gewaarborgd en wordt voorkomen dat een regulier vakantiewoningenpark ontstaat.

Groepshotels

In het plangebied staan al enkele groepshotels. Netl heeft echter behoefte aan meer groepshotels. Op basis van de toekomstvisie en de laatste inzichten wordt uitgegaan van 750 structurele slaapplaatsen in groepshotels. In het gebouw kunnen (grote) groepen overnachten, met de privacy van een hotelkamer en een gemeenschappelijke ruimte met keuken. Uitgangspunten die hierbij gehanteerd moeten worden zijn:

  • Geen gezamenlijke maximum oppervlakte.
  • Uitgangspunt is hoe hoger, hoe minder oppervlakte.
  • Daarom regelen via bruto vloeroppervlak.
  • Circa 25 m2 per persoon. Totaal 750. Daarmee 19.000 m2 BVO.
  • Maximaal 1.500 m2 per gebouw, aansluitend op groepslocaties.
  • Maximale bouwhoogte 9 meter, een in de regels beperkt aantal van 15 meter hoog mogelijk (conform hoogtezonering).

Gebouwen voor feesten, vergaderingen en dagrecreatie

Er bestaat een behoefte voor Netl om de mogelijkheden voor dag- en verblijfsrecreatie te verhogen. Netl heeft voldoende buitenruimte voor allerlei activiteiten. Wat ontbreekt zijn locaties die gasten beschermen tegen slecht weer en andere gebruikers van Netl park. Om die reden is er een behoefte aan extra gebouwen. Het gaat om diverse kleine en grotere gebouwen vanaf 50 - 1.500 m2 vloeroppervlakte en maximaal 9 meter hoogte. Alle gebouwen krijgen een ruim terras, want vaak is 'binnen' slechts een toevluchtsoord bij slecht weer en is bedoeld om het geluid binnen de perken te houden.

  • Circa 10 groepslocaties.
  • Gemiddeld 800 m2 per stuk.
  • Maximum gezamenlijke oppervlakte: 10.000 m2 incl. strandpaviljoen.
  • Maximale bouwhoogte: 9 meter (geeft ruimte voor ontwerp bij verdieping op groepslocatie, zodat er bijvoorbeeld kantoren of andere ondersteunende functies bovenop kunnen).
  • Maximaal 2.000 m2 per gebouw (afwijking mogelijk o.v.b. inpassing en motivering noodzaak).

Overige bebouwing

Er zijn verspreid over het gehele terrein facilitaire gebouwen nodig. Ten eerste is er een behoefte aan een nieuw centrumgebouw met horeca, keuken, winkel en kantoor, eventueel met hotelkamers en appartementen voor eigen personeel. Het centrumgebouw krijgt een oppervlakte van maximaal 2.500 m2 en een bouwhoogte conform de hoogtezonering in het plangebied.

Daarnaast zijn gebouwen nodig ten behoeve van beheer en onderhoud en sanitaire voorzieningen. De gezamenlijke oppervlakte van deze gebouwen bedraagt maximaal 3.000 m2 (10 keer circa 300 m2) met een maximum bouwhoogte van 6 meter.

Evenementen

Vanuit de toekomstvisie van Netl wordt ook meer ingezet op evenementen, waarbij onderscheid is gemaakt tussen kleinschalige en grootschalige evenementen. Aangezien Netl een inrichting is die volledig is ingericht op recreatief gebruik en verblijf van grote groepen mensen, zijn de kleinschalige evenementen in dit geval geen ruimtelijk relevante evenementen die worden geregeld in een bestemmingsplan. Hiervoor is al dan niet een vergunning nodig op grond van de APV en in dit geval behoort tot het gebruik van dagrecreatie en hoeven dan niet apart te worden benoemd als toegestaan. In de begripsbepaling wordt duidelijk wat onder een kleinschalige evenement wordt verstaan (is dus niet ruimtelijk relevant en wordt verder niet geregeld in het bestemmingsplan). Het uitgangspunt voor dit bestemmingsplan ten aanzien van kleinschalige evenementen is dat deze mogelijk zijn, zonder dat hieraan vanuit ruimtelijke ordening beperkingen worden gesteld. Dit is mogelijk omdat Netl valt onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit en daarmee aan normen is gebonden.

Voor de meer structurele grootschalige evenementen is wel een beperking in frequentie opgenomen. Dit zijn evenementen die naar de aard en omvang duidelijk een afwijking vormen op de reguliere bedrijfssituatie van Netl, bijvoorbeeld door het aanwenden van parkeerterreinen buiten de inrichting. Het gaat dan om evenementen met (veel) meer dan 5.000 personen. Daarbij is het van belang dat de aanvaardbaarheid van de evenementen in relatie tot de omgeving wordt aangetoond. Hierbij gaat het om de volgende aspecten:

  • verkeersaantrekkende werking (is het verkeer goed af te wikkelen?);
  • parkeren (zijn er voldoende parkeerplaatsen beschikbaar?);
  • geluidhinder.

Voor evenementen biedt het provinciaal - en gemeentelijk beleid ruimte voor het organiseren van evenementen. In dit geval wordt een onderscheidt gemaakt tussen grote evenementen en kleine evenementen. Voor de grote evenementen is een evenementenvergunning nodig en moeten mogelijk gronden worden aangewend buiten het plangebied, voor verkeer en parkeren. In de regel gaat het om evenementen met meer dan 5.000 bezoekers, die gehouden kunnen worden na het treffen van fysieke maatregelen en waarbij een relevant risico voor verstoring van de openbare orde en veiligheid aanwezig is. Een voorbeeld hiervan is het, jaarlijkse terugkerend evenement Wildeburg.

Daarnaast geldt dat niet meer dan 12 dagen per jaar de normen, vanwege versterkte muziek, uit het Activiteitenbesluit overschreden mogen worden op nabijgelegen geluidsgevoelige objecten. In de regels van dit bestemmingsplan wordt hiervoor een specifieke regeling opgenomen. Daarnaast wordt in de regels opgenomen dat het plangebied voor maximaal 4 grote evenementen per jaar gebruikt mag worden. Hiermee wordt de overlast richting de omgeving beperkt.

Tevens wordt bij een evenementenvergunning een verkeer- en parkeerplan aangeleverd. Door de inzet van verkeersregelaars en het toepassen van verkeersafsluitingen en parkeerverboden wordt overlast beperkt.

Om geluidshinder richting de omgeving zoveel mogelijk te voorkomen, worden akoestische maatregelen getroffen om de geluidsuitstraling naar de omgeving zoveel mogelijk te minimaliseren, terwijl de gewenste geluidsniveaus bij de podia gegarandeerd blijven.

2.5 Mogelijkheden bestemmingsplan

In de visie van Netl wordt natuur als belangrijkste inspiratiebron genoemd. Het is derhalve van groot belang dat de inrichting van het plangebied een zo natuurlijk mogelijke uitstraling dient te behouden. In de huidige situatie is het park is al min of meer op een unieke landschappelijk manier ingepast conform het experimentenkader zoals dat in 2007 is ontworpen. De toekomstige uitwerking van de ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maken, borduurt voort op dit experimentenkader. Gezien de ligging van het plangebied in een bosrijke en recreatieve omgeving ligt het voor de hand om het plangebied ook in de toekomst zijn unieke landschap te laten behouden.

Op basis van de uitgangspunten die in paragraaf 2.4 zijn beschreven is de planologische regeling van dit bestemmingsplan vormgegeven. Het terrein is van zodanige omvang dat het niet noodzakelijk is om de precieze locaties van gebouwen en terreinen vast te leggen. Het gehele terrein krijgt één bestemming, waarbinnen vrij geschoven kan worden met de verschillende functies. Voor de bebouwing geldt dat er onderscheidt wordt gemaakt tussen de erven en het terrein achter de erven. Voor het kamperen wordt een strook aan de overzijde van de weg wordt uitgezonderd van kampeerterreinen. Verder kan op het gehele terrein gekampeerd worden.

Ten behoeve van het behoud van de structuur en leesbaarheid van de polderstructuur en de ontstaansgeschiedenis van het landschap wordt de karakteristieke clustering van de dubbele erven in het plangebied behouden. Aan de karakteristieke singels vinden geen ingrepen plaats. De zichtbaarheid van de waardevolle erfclusters in de Noordoostpolder blijft met de uitwerking van dit bestemmingsplan behouden.

Daarnaast worden de randen van het plangebied extensieve zones, die zoveel mogelijk vrijgehouden worden van bebouwing. Naast een landschappelijke verzachting van de randen, leidt dit ook te een meer extensieve recreatiedruk in deze rand. Dit sluit goed aan op de ecologische waarden en potenties van het aansluitende gebied, met name het Voorsterbos en de Zwolse Vaart.

De intensieve zone betreft het middenterrein van het plangebied. Hier kunnen de grotere gebouwen gerealiseerd worden. Gezien de grootschalige oppervlakte van het plangebied is hiervoor voldoende ruimte. De intensieve zone heeft een totale oppervlakte van 425.000 m2. In de huidige situatie staat circa 5.500 m2 aan bebouwing op het terrein. Als alle verschillende onderdelen die zijn benoemd in paragraaf 2.4 volledig worden ingevuld zou dit een invulling met ongeveer 44.500 m2 betekenen. Dit is de maximale invulling van alle bouwregels en een invulling van de groepshotels, waarbij alles in één laag wordt uitgevoerd. Dit komt ongeveer neer op een bebouwingspercentage van ten hoogste 12%. Het is gezien de ontwikkeling van het terrein tot nu toe niet de verwachting dat een dergelijke invulling nodig is. Daarom is de totale oppervlakte aan gebouwen in het gebied achter de erven beperkt tot 15.000 m2 en 25.000 m2 bruto vloeroppervlak. Via een wijzigingsbevoegdheid kan onder voorwaarden worden besloten deze beperkingen te verruimen.

Uitgangspunt is dat het plangebied zijn natuurlijke uitstraling blijft behouden. Te veel en te hoge bebouwing zou betekenen dat er vanaf de openbare ruimte een te stedelijk beeld wordt gecreëerd. Daarom mogen alleen in de intensieve zone gebouwen tot maximaal 9 meter worden gebouwd, waarbij voor maximaal 10 gebouwen een verhoging tot 15 meter is toegestaan. Door de grote afstand van het middengebied tot de openbare ruimte en het aanbrengen van opgaande beplanting zal de ruimtelijke impact vanaf de openbare weg minimaal zijn.

Extensieve zone = 64.400 m2. Hier wordt uitgegaan van circa 50 kleinschalige gebouwtjes en één groter gebouw. In totaal gaat het om ongeveer 3.000 m2 aan kleinschalige gebouwen. Dit is een bebouwingspercentage van circa 5%.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de nationale belangen. De beoogde ontwikkelingen binnen het plangebied raken geen Rijksbelangen. Het Rijksbeleid geeft hierdoor geen uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.

Ladder voor duurzame verstedelijking

In het Bro (artikel 3.1.6) is geregeld dat een toelichting bij een ruimtelijk plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, moet voorzien in duurzame verstedelijking.

De ontwikkeling betreft een doorontwikkeling en uitbreiding van een bestaand recreatieterrein. Er vindt hierbij geen nieuw ruimtebeslag plaats. De ontwikkeling vindt plaats binnen de contouren van de bestaande landschappelijke inpassing.

Er bestaat een behoefte voor Netl om de mogelijkheden voor dag- en verblijfsrecreatie te verhogen. Netl heeft voldoende buitenruimte voor allerlei activiteiten. Wat ontbreekt zijn locaties die gasten beschermen tegen slecht weer en andere gebruikers van Netl park. Om die reden is er een behoefte aan extra gebouwen. Daarnaast is er een behoefte aan extra mogelijkheden om te overnachten; met een kampeermiddel of in een vakantiehuisje. Er is een samenhang tussen de groepsactiviteiten en de behoefte aan overnachtingsmogelijkheden. In de huidige situatie kan Netl niet aan deze vraag voldoen, omdat er te weinig overnachtingsmogelijkheden zijn. Derhalve is de behoefte om extra overnachtingsmogelijkheden te creëren in de vorm van kampeerplaatsen.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsverordening Flevoland

De Omgevingsverordening stelt dat het niet is toegestaan om in beschermingsgebieden en waterwingebieden recreatiecentra, kampeergelegenheden en bijhorende voorzieningen te ontwikkelen. Daarnaast benadrukt de Omgevingsverordening het belang van het behouden van recreatieontwikkelingsmogelijkheden binnen specifieke zones, zoals uitloopgebieden en de routes waaronder de BRTN vaarwegen.

In de omgevingsverordening is geen specifieke regeling opgenomen ten behoeve van dag- en verblijfsrecreatie of ten behoeve van evenementen in het algemeen.

Wel dient bij alle ruimtelijke plannen rekening te worden gebouwen met het Natuurnetwerk Nederland. De gronden ten noordoosten en noordzuiden maken hier deel van uit. Een ruimtelijk plan of besluit, voor zover het betrekking heeft op een gebied binnen of nabij de aangewezen het Natuurnetwerk Nederland:

  • a. strekt mede tot bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van dat gebied;
  • b. maakt activiteiten alleen mogelijk als die ten opzichte van het ten tijde van de inwerkingtreding van deze titel van de verordening geldende bestemmingsplan, mits die per saldo niet leiden tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of tot een significante vermindering van de oppervlakte van die gebieden, of van de samenhang tussen die gebieden.

Paragraaf 4.3 gaat nader in op een toetsing van het Natuurnetwerk Nederland. Geconcludeerd wordt dat de activiteiten niet leiden tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of tot een significante vermindering van de oppervlakte van het NNN.

3.2.2 Omgevingsprogramma Flevoland

In 2017 hebben Provinciale Staten de Omgevingsvisie FlevolandStraks vastgesteld (zie vorige paragraaf). Hierin is in hoofdlijnen de strategische visie op de toekomst van Flevoland weergegeven. Deze eerste versie van het Omgevingsprogramma Flevoland is vastgesteld door Provinciale Staten van Flevoland op 27 februari 2019.  In deze versie is er voor gekozen al het bestaande beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming of het behoud van de fysieke leefomgeving te bundelen in één programma dat digitaal beschikbaar is. Op deze wijze zijn de provinciale beleidskeuzes compact beschreven en is de samenhang tussen de verschillende beleidsterreinen het beste gewaarborgd.

Om het economisch draagvlak te verbreden, wil de provincie ruimte bieden aan nieuwe functies in het landelijk gebied en deze verweven met de bestaande landbouwfunctie. Vestiging van activiteiten die bij uitstek thuishoren op een bedrijventerrein of aansluitend aan het bebouwde gebied worden in principe niet toegestaan. De activiteiten moeten in principe kleinschalig van karakter zijn. De bebouwingsmogelijkheden dienen hierop te zijn afgestemd. Effecten die milieuhygiënisch, landschappelijk en verkeerskundig (veiligheid en verkeersaantrekkende werking) ongewenst zijn, moeten worden voorkomen. Zo mogen nieuwe functies de landschappelijke en cultuurhistorische kern- en basiskwaliteiten van het gebied niet aantasten. De provincie ziet erop toe dat de mogelijkheden van verstedelijking in het landelijk gebied afdoende gemotiveerd zijn boven het gebruik maken van mogelijkheden in het stedelijk gebied. Zo ziet de provincie ook toe op een goede omgang met de Ladder voor duurzame verstedelijking van het Rijk.

Het plangebied is onderdeel van het deelgebied Noordelijk Flevoland. De provincie heeft in 2012 samen met de gemeenten Urk en Noordoostpolder het programma Zuiderzeelijngelden Noordelijk Flevoland opgezet om de economische structuur van het gebied te versterken. Daarmee wordt vervolg gegeven aan de constatering dat er in dit deel van de provincie extra impulsen nodig zijn. In het programma wordt de inzet van de Zuiderzeelijngelden gekoppeld aan grootschalige investeringen in de agro-, vis- en maritieme sector, maar ook aan initiatieven in hightech systemen en materialen en in de toeristisch-recreatieve sector.

Met de uitwerking van dit bestemmingsplan is geen sprake van een nieuwe functie in het landelijk gebied. Er is slechts sprake van een intensivering van de bestaande dag- en verblijfsrecreatie mogelijkheden. De bestaande landbouwfuncties in de omgeving ondervinden hier geen belemmeringen door. Hoofdstuk 4 gaat hier nader op in. Met het bestemmingsplan is geen sprake van het creëren van nieuw ruimte beslag. De ontwikkeling vindt plaats binnen de bestaande contouren van Netl. Zie hiervoor de beschrijving zoals is opgenomen in paragraaf 2.3. Voor wat betreft de aspecten verkeer en parkeren wordt verwezen naar hoofdstuk 4 van deze toelichting. Tot slot wordt met dit bestemmingsplan bijgedragen aan de speerpunten die gelden voor Noordelijk van Flevoland.

3.2.3 Omgevingsvisie Flevoland - FlevolandStraks

De Omgevingsvisie FlevolandStraks (vastgesteld op 8 september 2017) geeft de visie van de provincie Flevoland op de toekomst van dit gebied. De visie gaat over de periode tot 2030 en verder. Het geeft aan welke kansen en opgaven er voor Flevoland liggen en welke ambities de provincie heeft voor de toekomst.

Vanuit de omgevingsvisie worden er drie kernopgaven beschreven:

  • Het Verhaal van Flevoland (fysieke omgeving).
  • Krachtige Samenleving (sociaal-economische omgeving).
  • Ruimte voor Initiatief (bestuurlijke omgeving).

Deze opgaven vormen de kern voor alle ontwikkelingen waar de provincie Flevoland bij betrokken is. In de strategische opgaven staan de belangrijkste vraagstukken en ambities voor de toekomst beschreven. Het gaat om de volgende opgaven:

  • Duurzame Energie.
  • Regionale Kracht.
  • Circulaire Economie.
  • Landbouw: Meerdere Smaken.

Flevoland biedt in 2030 en verder ruimte voor duurzame ontwikkelingen met oog voor fysieke, sociale en economische aspecten. Stedelijke regio´s vormen in toenemende mate de motoren van de economie. Regiovorming verloopt niet vanzelf optimaal. Overheden kunnen het verschil maken door op slimme manier de goede voorwaarden te creëren voor economische groei.

De provincie wil zich profileren als een aantrekkelijke, recreatieve provincie met een aantrekkelijk toeristisch aanbod waar velen van genieten. Flevoland wil ruimte bieden voor duurzame ontwikkelingen met oog voor fysieke, sociale en economische aspecten. Deze toekomst maakt de provincie samen met inwoners, bedrijven, organisaties en overheden. Verder staat er in de omgevingsvisie dat er meer recreatie en meer toerisme komt.

Met dit bestemmingsplan is sprake van een particulier initiatief waarmee bijgedragen wordt aan een aantrekkelijke, recreatieve provincie en sluit aan bij de groei van meer recreatie en toerisme. Er is sprake van een duurzame ontwikkeling met oog voor fysieke, sociale en economische aspecten. Hiermee is het initiatief dus in lijn met de omgevingsvisie FlevolandStraks.

3.2.4 Beleidsplan Recreatie & Toerisme Flevoland

In het beleidsplan 'Recreatie & Toerisme' wordt de ambitie van het aantrekken van meer toeristische bezoekers besproken. Het beleidsplan toont het belang van kampeerovernachtingen voor de provincie Flevoland, namelijk 25% van alle recreatieve overnachtingen in de provincie Flevoland. Daarnaast is er een sterke groei van 11% in het aantal banen binnen de recreatieve sector, dit ten opzichte van 2% over heel Nederland. Dagrecreatie is de belangrijkste vorm van recreatie en toerisme in Flevoland. De prognose is dat toeristen in de toekomst hogere eisen zullen stellen aan faciliteiten, waaronder accommodaties, de bereikbaarheid en informatievoorziening.

De provincie ondersteunt initiatieven waarin het unieke en onderscheidende karakter van Flevoland centraal staat en die in potentie bijdragen aan het vergroten van het aantal dag- en/of verblijfsrecreanten. Het verbinden van het aanbod (bijv. verblijfsaccommodaties en dagattracties) is een belangrijk onderdeel van de strategie. Ook crossovers met onder meer sport, cultuur en natuur bieden kansen op nieuwe producten. De provincie zet in op slimme coalities tussen Flevolandse ondernemers, overheden en overige belanghebbenden. Iedere samenwerking dient gericht te zijn op het ontwikkelen van aanbod dat past bij de vraag van kansrijke doelgroepen. De provincie richt zich op bovenlokale opgaven en initiatieven. De provincie vraagt bij alle initiatieven aandacht voor een duurzame instandhouding.


Het initiatief faciliteert de belangrijke toeristische vorm van dagrecreatie en zorgt voor verbeteringen van faciliteiten. Hiermee is het initiatief dus in lijn met het beleidsplan 'Recreatie & Toerisme Flevoland'.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Structuurvisie Noordoostpolder 2025

In de Structuurvisie 2025, die is vastgesteld op 9 december 2013, wordt de visie van de gemeente Noordoostpolder op de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van de Noordoostpolder geschetst.

In de structuurvisie geeft de gemeente aan dat het Kuinderbos en Voorsterbos belangrijke recreatiegebieden zijn (zowel dag- als verblijfsrecreatie). De zone rond deze bossen heeft dan ook de potentie om door te groeien tot een belangrijke recreatieve zone. Netl wordt in die zin al gezien als een van de grootste recreatieve trekkers van de gemeente.

Het toestaan van kleinschalige niet-agrarische bedrijvigheid (zoals loonbedrijven, timmerbedrijven, recreatiebedrijven, horeca en detailhandel) op de vrijkomende agrarische erven (vab's) biedt kansen voor de leefbaarheid van het landelijk gebied. In het verleden is het projectgebied reeds ontwikkeld naar een recreatieterrein.

Het gebied wordt volgens de gemeente gekenmerkt als recreatief ontwikkelingsgebied, zoals blijkt uit figuur 7. De gemeente geeft aan dat hier plek is voor (grootschalig) recreatief programma. De gemeente heeft de ambitie om de toeristisch-recreatieve sector verder te ontwikkelen tot een belangrijke economische pijler.

Geconcludeerd kan worden dat de ontwikkeling aansluit bij de Structuurvisie Noordoostpolder 2025.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00714-ON01_0012.png"

Figuur 7. Kaart zoekgebied recreatief ontwikkelingsgebied

3.3.2 Sociaal economisch beleid 2020-2024 (2019)

In Noordoostpolder wordt samengewerkt aan de economische groei, volgens het model van 'Raderen voor groei'. De raderen geven focus aan het sociaal economisch handelen van de gemeente. De uitvoering vindt plaats in activiteiten. De activiteiten zijn te vinden in de Sociaal Economische Agenda.

Recreatie en toerisme is onderdeel van het sociaal economische beleid 2020-2024 en de sociaal economische agenda. Toerisme en Recreatie is een sector die van groeiend belang is voor Noordoostpolder. Dit is te zien aan het ontstaan van nieuw toeristisch aanbod en aan het groeiende aantal overnachtingen. Naast een aantal grotere recreatieve ondernemingen kent het gebied vanwege de schaalvergroting in de landbouw ook veel tweede tak bedrijven.

Er wordt in Nederland richting 2030 een groei van 50% van het aantal internationale toeristen verwacht, en 27% groei van binnenlands toerisme. Dit biedt kansen voor de verdere ontwikkeling van de toeristische sector in Noordoostpolder. Nationaal wordt ingezet op spreiding van bezoekers door het land (zie Perspectief Bestemming Nederland en verhaallijn Waterland). Ook daarin liggen kansen waarbij het van belang is bezoekers te trekken op basis van het eigen unieke verhaal/kenmerken en de eigen kracht. Toerisme is belangrijk voor de leefbaarheid van de dorpen en een vitaal buitengebied. Bijvoorbeeld omdat voorzieningen langer kunnen blijven bestaan als ook gasten van buiten Noordoostpolder er gebruik van maken.

Landelijk is een investeringsagenda gemaakt om toerisme beter te spreiden over Nederland. Hiervoor zijn de zogenaamde lijnen bedacht: thema's die verschillende locaties in Nederland binden. Voor Noordoostpolder zijn de Bloemenlijn en de Waterlandlijn interessant. Provinciebreed wordt een kansenkaart gemaakt.

De Waterlandlijn wordt actief gepromoot in het buitenland. Met een subsidie uit de stimuleringsregeling kan aan verder productontwikkeling worden gewerkt, om Noordoostpolder nog interessanter te maken voor een bezoek.

Het projectgebied ligt nabij het Waterloopbos en Voorsterbos. Het initiatief draagt bij aan de spreiding van toerisme en versterking van de economie in de Noordoostpolder. Door de uitbreiding van het aantal verblijfsmogelijkheden in het plangebied is het voor toeristen of recreanten interessanter om langer in het gebied te verblijven. Dit resulteert in meer werkgelegenheid en meer bestedingen binnen de gemeente.

Geconcludeerd kan worden dat de ontwikkeling aansluit bij het Sociaal Economisch beleidsplan 2020-2024.

3.3.3 Nota toeristische verblijfsrecreatie (2012)

De gemeente wil de toeristisch-recreatieve sector versterken en ontwikkelen tot een belangrijke economische pijler van Noordoostpolder. Doel is groei in bestedingen en werkgelegenheid in de toeristisch-recreatieve sector door meer toeristen en recreanten naar Noordoostpolder te trekken, de verblijfsduur te verlengen en de mogelijkheden om te besteden voor toeristen en recreanten te vergroten.

Om succesvol in te kunnen spelen op de kansen die toerisme en recreatie bieden, is het van belang dat het juiste toeristisch-recreatieve aanbod in de gemeente beschikbaar is. Dit aanbod bestaat enerzijds uit ontastbare producten en diensten zoals evenementen, maar ook uit tastbare producten, zoals hotelkamers en publieksattracties.

Tijdens de totstandkoming van dit accommodatiebeleid zijn gesprekken gevoerd met diverse stakeholders, zowel beleidsmedewerkers van gemeente Noordoostpolder, als ondernemers uit Noordoostpolder. Ook zijn NORT, OMFL en de provincie Flevoland telefonisch geïnterviewd. De oostrand en de cultuurhistorische driehoek (Nagele-Urk-Schokland) worden door diverse stakeholders genoemd als ontwikkelgebied voor recreatieve en toeristische bedrijven. Kansrijke gebieden volgens de provincie zijn: het Kuinderbos, het Voorsterbos, Schokland/Schokkerhaven en de Corridor (recreatief uitloopgebied tussen Emmeloord en Kuinderbos). In de aangrenzende gebieden Lemmer (Friesland) en de Weerribben Wieden is het vanwege beperkingen door de natuurwaarden lastig om daar te ontwikkelen. Daarin liggen marktkansen voor Noordoostpolder: toeristen en recreanten kunnen vanuit Noordoostpolder gemakkelijk Friesland en de Weerribben Wieden bezoeken.

In de oostrand kunnen agrarische en toeristische functies gemengd worden. De oostrand is al het gebied waar toeristische bedrijven zich clusteren. Ook rond Schokland zou meer aanbod ontwikkeld kunnen worden. De provincie ziet vier locaties waar accommodatieaanbod ontwikkeld zou moeten worden: het Kuinderbos, het Voorsterbos/ Netl, Schokland/Schokkerhaven en Emmeloord-Noord.

Met de ontwikkelingen wordt bijgedragen aan een betere geografische spreiding van toeristische functies. Het Voorsterbos en Waterloopbos zijn één van de locaties waar de provincie mogelijkheden ziet voor uitbreiding van accommodaties.

In en rond het Voorsterbos is door de gemeente aangeduid als kansrijke locatie voor verblijfsrecreatie. De ontwikkelingen in dit gebied moeten passen binnen de principes/regels van de Ecologische Hoofdstructuur. Recreatieterrein Netl ligt buiten EHS gebied, maar grenst hier wel aan. Hoofdstuk 4 gaat hier nader op in.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Voor de beoogde ontwikkeling is het van belang dat tijdens de uitvoering en in de nieuwe situatie sprake is van een goede omgevingssituatie. Deze omgevingstoets gaat in op de relevante milieuaspecten (bodem, water, milieuzonering en externe veiligheid) en om andere sectorale regelgeving (bijvoorbeeld archeologie en cultuurhistorie, ecologie).

4.1 Mobiliteit

Het plangebied is ontsloten op de Leemringweg (N719). De N719 is een weg die gelegen is buiten de bebouwde kom, en geen autosnelweg noch autoweg is. De weg is conform het principe van Duurzaam Veilig gecategoriseerd als provinciale gebiedsontsluitingsweg en ook als zodanig ingericht, met een daarbij behorende maximumsnelheid van 80 km/h.

In noordelijke richting leidt de N719 naar Marknesse, vanwaar de N331 tussen Marknesse en Emmeloord vervolgens in westelijke richting een aansluiting op rijksweg A6 bereikbaar maakt. In zuidelijke richting leidt de N719 naar Kraggenburg. Via de N352 kan vervolgens de autoweg N50 (tussen knooppunt Hattemerbroek ten zuiden van Zwolle en knooppunt Emmeloord) of later een aansluiting op de autosnelweg A6 worden bereikt. Figuur 1 geeft een overzicht van de ontsluitingsmogelijkheden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00714-ON01_0013.png"

Figuur 3.1 Ligging ten opzichte van de hoofdinfrastructuur

Langzaam verkeer

Aan de noordoostzijde van de Leemringweg is een vrijliggend tweerichtingsfietspad aanwezig. Er is geen voetpad aanwezig.

Openbaar vervoer

Op de N719, direct bij de in- en uitrit van het recreatiepark, bevindt zich de bushalte Kraggenburg, Netl. Hier halteert ieder half uur bus 71 in de richtingen Zwolle en Emmeloord. Zodoende is de bereikbaarheid per openbaar vervoer goed.

Verkeersanalyse Leemringweg

Intensiteiten

De N719 een provinciale weg, gelegen buiten de bebouwde kom, met een geldende maximumsnelheid van 80 km/h. De weg is gecategoriseerd en ingericht als een gebiedsontsluitingsweg.

Bij de provincie Flevoland zijn intensiteiten bekend van de N719 (Leemringweg). Op een gemiddelde weekdag is de verkeersintensiteit 2.360 motorvoertuigbewegingen per etmaal (2019).

Categorisering en capaciteit

De Leemringweg is conform het principe duurzaam veilig gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg buiten de bebouwde kom, type II (80 km/u, 1 x 2 rijstroken). Dit type weg wikkelt doorgaans tussen de 6.000 en 20.000 mvt/etmaal af. Bij een intensiteit van 12.000 mvt/etmaal 23of meer moet onderzocht worden of voor langzaam verkeer (i.c. landbouwverkeer, red.) alternatieve routes moeten worden aangelegd. Een goede doorstroming op het omliggend wegennet is afhankelijk van de rijstrookcapaciteit in pae/h (personenauto equivalent per uur) en de capaciteit van de maatgevende kruispunten in het gebied.

Op basis van de relatief lage verkeersintensiteit op de N719 kan worden geconcludeerd dat zich in de huidige situatie geen knelpunten voordoen met betrekking tot doorstroming op de weg. De richtintensiteit van de weg (12.000 mvt/etmaal) wordt bij lange na niet bereikt. Naar verwachting geldt dit ook voor de verschillende kruispunten van de N719 in de omgeving.

Effecten doorontwikkeling Netl

In de huidige situatie is Netl al een gecombineerd dag- en verblijfsrecreatieterrein. Voor overnachtingen zijn er in de huidige situatie 265 kampeerplaatsen en circa 50 kleinschalige gebouwen ten behoeve van overnachtingen aanwezig. Daarnaast zijn er ook 4 groepshotels aanwezig op het terrein.

In de toekomstige situatie zal het aantal slaapplaatsen op het park stijgen van 1.200 slaapplaatsen naar 2.750 slaapplaatsen, waarvan 2.000 op het campingterrein en 750 slaapplaatsen in maximaal 15 groepshotels.

Groepshuizen

In de huidige situatie zijn er in de groepshuizen in totaal 31 kamers. Het gemiddelde aantal kamers per groepshotel bedraagt in de huidige situatie 7,75 kamers, met gemiddeld 2,8 slaapplaatsen per kamer. Indien deze verhouding voor de toekomstige situatie wordt toegepast op de groepshotels in de toekomstige situatie, zal het totaal aantal kamers stijgen naar 270 kamers verdeeld over de 15 groepshotels.

Kampeerplaatsen en kleinschalige gebouwen

Vanuit de opdrachtgever is aangegeven dat het gemiddeld aantal slaapplaatsen in de huidige situatie voor de kampeerplaatsen 3,7 bedraagt en 3 slaapplaatsen voor de kleinschalige gebouwen. In de toekomstige situatie zal het gemiddeld aantal slaapplaatsen voor de kleinschalige gebouwen stijgen naar 4 slaapplaatsen per gebouw.

Van de 2.750 toekomstige slaapplaatsen worden er 2.000 ondergebracht op kampeerplaatsen en kleinschalige gebouwen. Voor het verdelen van deze 2.000 slaapplaatsen over de kampeerplaatsen en de kleinschalige gebouwen wordt een worstcasebenadering gehanteerd. Hierbij worden zo veel mogelijk slaapplaatsen gerealiseerd in de functie met de hoogste verkeersgeneratie, namelijk de kleinschalige gebouwen. Volgens de bouwregels uit het bestemmingsplan mogen in de toekomstige situatie maximaal 200 kleinschalige gebouwen binnen het park worden aangelegd. Uitgaande van 4 slaapplaatsen per gebouw, zullen 800 slaapplaatsen in kleinschalige gebouwen ondergebracht zijn. De resterende 1.200 slaapplaatsen voor de toekomstige situatie betreffen kampeerplaatsen. Uitgaande van 3,7 slaapplaats per kampeerplaats gaat het om 324 kampeerplaatsen.

Kentallen voor de verkeersgeneratie

Gasten blijven gemiddeld 3,9 dagen overnachten en komen voornamelijk voor de voorzieningen op het park zelf. Omdat het park is ingericht op het gebruik van de voorzieningen op eigen terrein, zullen bezoekers minder vaak geneigd zijn om het park te verlaten. Daarom wordt voor het bepalen van de verkeersgeneratie 30% van de standaard kencijfers uit CROW-publicatie 381 aangehouden. Hierbij wordt de verkeersgeneratie voor de kampeerplaatsen gebaseerd op het CROW-kencijfer voor kampeerplaatsen (0,44 mvt/etmaal/kampeerplaats). De verkeersgeneratie voor de kleinschalige gebouwen wordt gebaseerd op de kencijfers voor een 'bungalowpark' (2,7 mvt/etmaal/bungalow). Voor de groepshuizen wordt de verkeersgeneratie gebaseerd op de kencijfers voor een '1-ster hotel' (1,24 mvt/etmaal/kamer). Hiernaast komen er ook daggasten naar het park, welke op dezelfde dag aankomen en vertrekken. In de huidige situatie worden maximaal 600 daggasten op piekdagen ontvangen. In de toekomstige situatie zal het maximaal aantal daggasten op piekdagen 2.250 daggasten bedragen. Het park is echter voor een belangrijk deel gericht op buitenrecreatie, dat in sterke mate seizoensgebonden is. Bovendien zullen pieken met name plaatsvinden in de weekenden. Een gemiddelde dagelijkse bezetting van circa 20% is daarom een reële inschatting. Voor het bepalen van de verkeersgeneratie van de daggasten worden 2 voertuigbewegingen per dag gehanteerd (aankomen en vertrekken) met een gemiddelde autobezetting van 2,5 personen. Dit leidt tot een verkeersgeneratie van 0,8 mvt/etmaal per daggast.

Verkeersgeneratie

In onderstaande tabel is de verkeersgeneratie bepaald voor de huidige en toekomstige situatie.

Huidige situatie
 
Functie   Aantal   Kengetal   Verkeersgeneratie (mvt/etmaal)  
Kampeerplaatsen   265 kampeerplaatsen   0,132 per kampeerplaats   35,0  
Kleinschalige gebouwen   50 gebouwen   0,81 per gebouw   40,5  
Groepshotels   31 kamers   0,372 per kamer   11,5  
Daggasten   120 gasten   0,8 per gast   96  
Totaal       183  
Toekomstige situatie
 
Functie   Aantal   Kengetal   Verkeersgeneratie (mvt/etmaal)  
Kampeerplaatsen   324   0,132 per kampeerplaats   42.8  
Kleinschalige gebouwen   200   0,81 per gebouw   162  
Groepshotels   270   0,372 per kamer   100,4  
Daggasten   450   0,8 per gast   360  
Totaal       665,3115  

In de huidige situatie genereert het plangebied 183 mvt/etmaal gedurende een gemiddelde weekdag, terwijl het in de toekomstige situatie stijgt naar 665 mtv/etmaal voor een gemiddelde weekdag. In totaal zal de beoogde ontwikkeling leiden tot een verkeerstoename van 482 mtv/etmaal voor een gemiddelde weekdag.

Evenementen

In de toekomstige situatie zullen naast het regulier gebruik 4 keer per jaar (meerdaagse) evenementen worden georganiseerd op het park. Naar verwachting trekken deze evenementen 5.000 tot 25.000 bezoekers naar het park (per evenement totaal), wat zorgt voor een uitzonderlijk hoge verkeersstroom. Op basis van monitoringsgegevens van eerdere evenementen op het park wordt uitgegaan van het feit dat 84% van de bezoekers van een evenement met de auto naar het park reist en dat sprake is van een gemiddelde autobezetting van 2,8 personen per auto. Uitgaande van een gemiddeld bezoekersaantal van 17.500 bezoekers per evenement (worst-casebenadering) leidt dit tot een verkeersgeneratie van (17.500 *0,84/2,8*2=) 10.500 motorvoertuigbewegingen per evenement. In totaal zorgen de 4 evenementen bij elkaar voor een verkeersgeneratie van 42.000 mvt/jaar. Indien dit over het jaar verspreid wordt komt dit neer op een verkeerstoename van 115 mvt/etmaal bovenop de verkeersgeneratie van het reguliere gebruik van het park.

Routeverdeling

Het plangebied zal ontsloten worden over de Leemringweg, vanaf waar het gegenereerde verkeer evenredig zal verspreiden richting het noorden en het zuiden. Richting het noorden zal op het kruispunt Leemringweg – Sloefweg 25% van het gegenereerde verkeer via de Sloefweg worden afgewikkeld in zuidwestelijke richting naar de aansluiting van de A6. De overige 25% zal verder over de Leemringweg in noordelijke richting worden afgewikkeld via Marknesse naar de N331. In zuidelijke richting wordt het verkeer afgewikkeld over de Leemring tot aan het kruispunt Leemringweg – Zuiderringweg – Dam – Kraggenburgerweg. Vanaf hier zal 20% van het gegenereerde verkeer worden afgewikkeld over de Zuiderringweg in zuidwestelijke richting naar de aansluiting van de N50. De overige 30% van het gegenereerde verkeer wordt in oostelijke richting afgewikkeld over de Kraggenburgerweg. De Kraggenburgerweg komt uit op het kruispunt Kraggenburgerweg – Kadoelerweg – Repelweg, vanaf waar 20% wordt afgewikkeld over de Kadoelerweg, terwijl de overige 10% wordt afgewikkeld over de Repelweg. In de onderstaande figuur is de beoogde verkeersafwikkeling weergegeven. De absolute aantallen betreffen de omvang van de toename van het verkeer als gevolg van de ontwikkeling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00714-ON01_0014.png"

Figuur 3.2 De beoogde verkeersafwikkeling van het plangebied (absolute aantallen: omvang toename verkeer als gevolg van de ontwikkeling)

Conclusie

Het plangebied is goed bereikbaar voor de verschillende vervoerswijzen. De uitbreiding van het recreatiepark zorgt voor een veranderende parkeer- en verkeerssituatie. Met het realiseren van extra parkeerplaatsen ten behoeve van de uitbreiding van het aantal slaapplaatsen dient te worden voldaan aan de geldende gemeentelijke parkeernormen. Tijdens evenementen dient een passende parkeeroplossing te worden geboden.

Door de lage huidige verkeersintensiteit, verspreiding van het verkeer over beide richtingen en spreiding van het verkeer over de dag leidt deze toename op de N719 niet tot knelpunten in de verkeersafwikkeling. De aansluiting van het park op de N719 is wel een punt van aandacht. De weg is voldoende overzichtelijk voor de ontsluiting in de huidige situatie, maar bij een significante toename van verkeer, kan de doorstroming worden belemmerd door wachtende auto's die linksaf willen slaan. In overleg met de provincie worden op termijn maatregelen onderzocht rond de in- en uitrit van het recreatiepark om de verkeersveiligheid van het autoverkeer en fietsverkeer te waarborgen. Deze maatregelen kunnen bestaan uit het aanbrengen van markering (haaientanden) en bebording en het uitbuigen van het bestaande fietspad en eventueel een linksaf strook. De verkeerssituatie wordt in ieder geval opnieuw beoordeeld wanneer toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid voor een doorontwikkeling. Eventuele maatregelen, aan de ontsluiting ter plaatse, zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Voor wat betreft de ontwikkelingen in de omgeving geldt dat, zodra dit tot verkeerskundig ongewenste situaties leidt, er doormiddel van een verkenning bepaald gaat worden welke maatregelen noodzakelijk zijn en dat in overleg met alle betrokken partijen bezien wordt wie hoeveel hieraan zal gaan bijdragen.

Grootschalige evenementen (vier keer per jaar) die maximaal 25.000 gasten trekken, zorgen voor een piek in verkeersbelasting. Om deze grote verkeersstromen in goede banen te leiden is een per evenement een maatwerk Verkeers- en Vervoersplan noodzakelijk. Dit plan dient bij iedere editie te worden gemonitord, geëvalueerd en indien nodig herzien.

4.2 Milieuzonering (hinder)

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals bijvoorbeeld woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en (nieuwe) milieugevoelige functies in voldoende mate mee te nemen, wordt in deze rapportage gebruikgemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Voor de richtafstanden wordt onderscheidt gemaakt tussen rustige woongebieden, rustige buitengebieden en gemengde gebieden.

Het recreatiepark is ontwikkeld vanaf een oorspronkelijk overwegend agrarisch lint aan de Leemringweg. Deze provinciale weg maakt deel uit van de hoofdinfrastructuur. Op basis van de VNG-brochure liggen de woningen in het lint in een gemengd gebied. De dichtstbijzijnde woningen staan aan de overzijde van de Leemringweg, op minimaal 30 meter vanaf de inrichtingsgrens van Netl. De kampeerterreinen zijn vanaf een afstand van ongeveer 60 meter mogelijk en de gebouwen, buiten de bestaande erven, kunnen vanaf een afstand van ongeveer 100 meter vanaf de maatgevende woningen worden gebouwd. Het zwaartepunt van de recreatie ligt echter aan de achterzijde van het terrein, op grote afstand van de Leemringweg. Aan de zuid-, oost- en noordzijde zijn geen woningen aanwezig waarmee rekening moet worden gehouden.

Voor Netl kan niet een specifieke milieucategorie worden aangewezen. Een kampeerterrein of vakantiecentrum valt in milieucategorie 3.1, waarbij een richtafstand van 30 meter tot woningen in een gemengde omgeving geldt. De horeca valt in milieucategorie 2, met een richtafstand van 10 meter. In de VNG-lijst zijn ook recreatiecentra opgenomen. Deze vallen in milieucategorie 4.2, met een richtafstand van 200 meter. Hiermee worden onder andere pretparken bedoeld. Netl is niet te vergelijken met een dergelijk recreatiecentrum. Op basis van jurisprudentie is een evenemententerrein niet te vergelijken met een recreatiecentrum. Daarom wordt Netl in dit bestemmingsplan aangemerkt als vakantiecentrum, waarbij een richtafstand van 30 meter geldt. Aan deze richtafstand wordt voldaan. Bovendien worden de kampeerterreinen op grotere afstand mogelijk gemaakt, waarmee op dit punt ook wordt voldaan aan de richtafstanden van een rustige woonomgeving. Bovendien ligt het grootste deel van het terrein, waaronder de locaties van de muziekevenementen, op meer dan 200 meter afstand van de woningen.

Vanuit milieuzonering is er geen belemmering voor het intensiveren van het recreatief gebruik. Bij de inrichting van het terrein en in geval van evenementen moet wel rekening worden gehouden met geluidsnormen ter plaatse van woningen in de omgeving. Gelet op de omvang van het terrein kan voldoende afstand tot woningen worden aangehouden. Door de kampeer- en parkeervoorzieningen aan de voorzijde van het terrein in te richten en de meer belastende onderdelen hierachter, is een goed woon- en leefklimaat te garanderen.

Bij grootschalige evenementen geldt een bijzonder toetsingskader. Per geval zal een vergunning aangevraagd moeten worden, waarbij wordt aangetoond dat er geen sprake is van onevenredige hinder voor omwonenden. Het bestemmingsplan maximeert deze evenementen tot 12 dagen per jaar.

4.3 Ecologie

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. Bij de bescherming van gebieden gaat het om op Europees niveau aangewezen Natura 2000-gebieden. Verder worden in de provinciale verordening gebieden beschermd die van belang zijn voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN). De bescherming van gebieden en de bescherming van soorten en hun verblijfplaatsen is geregeld in de Wet natuurbescherming.

In het kader van het voorliggend bestemmingsplan is een Quickscan Natuurwetgeving uitgevoerd. De bijbehorende rapportage is opgenomen in Bijlage 3. De Quickscan vormt de eerste fase in het kader van de procedure van de Wet natuurbescherming (hierna Wnb) en het Natuurnetwerk Nederland (hierna NNN). De resultaten worden hierna samengevat.

Gebiedsbescherming

Het plangebied is reeds ingericht als recreatieterrein en maakt geen deel uit van een beschermd natuurgebied. De dichtstbijzijnde wettelijk beschermde gebieden zijn De Wieden en het Zwarte Meer. Deze gebieden liggen op ruime afstand. Het de uitgevoerde natuurtoets blijkt dat de extra recreatieve druk die de bestemmingswijziging kan opleveren in die natuurgebieden verwaarloos klein is. Er is dan ook geen reden om te veronderstellen dat de ontwikkelingen effect hebben op een van de Natura 2000-gebieden. Wel kan het zo zijn dat er een effect is door een verhoogde stikstofdepositie.

In het Natura 2000-gebied De Wieden liggen habitatten die gevoelig zijn voor een toename aan stikstofdepositie. Met het programma AERIUS Calculator (versie 15 oktober 2020) is een berekening uitgevoerd om de gevolgen voor de stikstofdepositie binnen Natura 2000 in beeld te brengen en te toetsen of de eventuele toename past binnen de eisen die gelden op grond van de Wet natuurbescherming. De ligging van de Natura 2000-gebieden is op een uitsnede van de rekenresultaten weergegeven in figuur 4.1. De paarse gebieden zijn stikstofgevoelige habitatten. Daarvan zijn de donkerpaarse gebieden zeer gevoelig en veelal reeds overbelast. Dit betekent dat een kleine toename potentieel al tot verslechtering kan leiden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00714-ON01_0015.png"

Figuur 4.1 Ligging plangebied ten opzichte van Natura 2000-gebieden

Stikstofemissie van niet-agrarische activiteiten is vooral het gevolg van NOx emissies uit verbrandingsprocessen. Uit het plangebied zelf wordt geen relevante toename van stikstofemissie verwacht. Er vinden geen bedrijfsprocessen plaats waar gas wordt verstookt, anders dan ter verwarming van de bestaande gebouwen. De nieuwe gebouwen moeten voldaan aan de huidige eisen en zullen niet op gas worden verwarmd. De toename van stikstofemissie is in de normale bedrijfssituatie zodoende nihil. Wel is rekening gehouden met tijdelijke stroomvoorzieningen tijdens evenementen (maximaal 4 op jaar basis zoals ook vastgelegd is in de planregels). Daarvoor is uitgegaan van 12 dagen, 1 dag opbouw, 1 dag evenement en 1 dag afbouw, per jaar dat vier generatoren draaien (12d*24u*25l/u= 7.200 liter diesel per jaar). In de berekening is ook het literverbruik van Adblue in dieselmotoren gespecificeerd. In combinatie met SCR-technologie (selectieve katalystische reductie) zorgt dit voor reductie van de emissie van stikstofoxide (NOx). Het Adblue verbruik bedraagt ongeveer 5 liter per 100 liter diesel. In de berekening is het Adblue verbruik daarom op 5% van het dieselverbruik gespecificeerd. Daarbij is in de berekening uitgegaan van stage-V, 75-560 kw.

Verder is er sprake van een toename van verkeersbewegingen. Deze is op basis van hetgeen is beschreven in paragraaf 4.1 bepaald op 482 mvt/etmaal voor het recreatiepark en 115 mvt/etmaal voor de evenementen. De verkeersroute is in AERIUS ingevoerd richting Marknesse en Kraggenbrug waarbij de toename verdeeld is over beide richtingen. De verkeersroute is ingetekend tot de eerst volgende kruispunt waar het verkeer opgaat in het heersende verkeersbeeld.

Voor de aanlegfase (inrichtings- en bouwwerkzaamheden) is het op basis van de Wet stikstofreductie en natuurverbetering niet meer nodig om de stikstofdepositie te bepalen.

Op basis van de bovenstaande invoergegevens is een projectberekening gemaakt. Uit de projectberekening blijkt dat de stikstofdepositie nergens hoger is dan afgerond 0,00 mol/ha/jaar en er derhalve geen relevant effect is. Negatieve effecten in de vorm van vermesting en verzuring zijn dus niet aan de orde. Voor dit plan geldt geen vergunningplicht op basis van de Wet natuurbescherming (Wnb). In bijlage 1 is de berekening bijgevoegd.

Natuurnetwerk Nederland (NNN)
De voorgenomen ontwikkelingen vinden plaats buiten de begrenzing van NNN, maar grenst wel direct aan de Zwolse Vaart en de bosrand van het Voorsterbos. Beide kennen al een recreatief medegebruik, maar bij de intensivering van het recreatief gebruik langs deze randen van het terrein moet wel rekening worden gehouden met de nabijgelegen natuurwaarden. Daarbij gaat het vooral om het beperken van invloed van licht, geluid en recreatie.

Daar het NNN gebied beleidsmatig wordt beschermd, geldt dat de druk niet mag toenemen ten opzichte van de huidige mogelijkheden uit het geldende bestemmingsplan. Daarin is het gehele terrein van Netl al bestemd als dagrecreatieterrein, zonder beperkingen langs de randen van de NNN-gebieden. De verruimde mogelijkheden voor verblijfsrecreatie en bouwwerken hoeven op zichzelf geen negatief effect op de NNN-gebieden te hebben. Het is aannemelijk dat de ontwikkeling van het natuurrijke recreatieterrein op het voormalige akkerland per saldo een positieve uitwerking heeft op de omliggende NNN-gebieden.

Met name on de randen van het recreatieterrein, langs de Zwolse Vaart en het Voorsterbos, moet rekening worden gehouden met verschillende ecologische waarden. Bij het inrichten van het terrein in deze rand moet met name rekening worden gehouden met het beperken van lichtuitstraling, geluid en recreatiedruk. Dit is geborgd door in de zone langs de Zwolse Vaart een beperking voor wat betreft recreatieve mogelijk te maken. Extensief en/of incidenteel gebruik hoeft geen belemmering te vormen, maar dit moet per geval worden beoordeeld. De regeling van dit bestemmingsplan is hierop afgestemd, waarbij de gedachte is dat wanneer er geen intensieve bouwmogelijkheden worden geboden, ook geen grote concentratie van mensen worden verwacht. Tevens is op basis van de huidige planologische regeling ook al mogelijk om de gronden ter hoogte van de Zwolse Vaart en het Voorsterbos recreatief te gebruiken. Met dit bestemmingsplan krijgt een grootdeel van de Oever de bestemming 'Groen'. Binnen deze bestemming zijn recreatieve functies niet toegestaan. Van uitstraling van licht, geluid en recreatie is ter plaatse van deze gronden dan ook geen sprake. Verder voorziet dit bestemmingsplan in het mogelijk maken van de visie van Netl. Op het moment dat sprake is van een concrete uitwerking van de visie;ofwel er sprake is van een concreet project, dan dient op dat moment rekening gehouden te worden met de Wet natuurbescherming. Bij een aanvraag omgevingsvergunning vindt op dat moment een toetsing van de Wet natuurbescherming plaats. Mogelijk dient in het kader van het concreet project derhalve een nader onderzoek naar beschermde soorten uitgevoerd te worden. Indien sprake is van nadelige gevolgen van beschermde soorten, dan zal hiervoor een ontheffing van de Wet natuurbescherming nodig zijn. Om deze ontheffing te verkrijgen, moeten er mitigerende maatregelen worden genomen door bijvoorbeeld het aanbieden van alternatieve nestgelegenheden in de omgeving. Tevens dienen mitigerende maatregelen genomen te worden om verstoring door (bouw)verlichting te voorkomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00714-ON01_0016.png"

Figuur 4.2 Ligging plangebied ten opzichte van NNN

Soortenbescherming

In de ecologische analyse zijn ook de effecten op beschermde soorten binnen het plangebied in beeld gebracht. Netl is een recreatiebedrijf dat de natuurlijke omgeving hoog in het vaandel heeft. Dit heeft ertoe geleid dat het gebied ook hoge potenties heeft gekregen als leef- en foerageergebied van verschillende dieren. In het onderzoek is een overzicht van deze soorten opgenomen. Voor alle soorten is geconcludeerd dat deze de voorgestelde bestemmingswijziging en daarmee het uitvoeren van de visie van Netl niet in de weg staan. Wel betekent het natuurlijk inrichting van een terrein en daarmee het bieden van een habitat voor beschermde soorten dat bij ingrepen rekening moet worden gehouden met verblijfplaatsen en leefgebieden. Voor de beschermde soorten die zich hebben gevestigd, geldt dat de gunstige instandhouding van die soort niet in het geding mag raken en dat vaste verblijfsplaatsen niet mogen worden geschaad.

Het zijn vooral vleermuizensoorten en broedvogels waarmee bij ruimtelijke ingrepen en het gebruik van het gebied rekening moet worden gehouden. Gezien de leeftijd van de bomen op het terrein worden verblijfplaatsen van vleermuizen in bomen niet verwacht. Het zal vooral gaan om foerageergebied van soorten die elders vaste verblijfplaatsen hebben. De rand van het plangebied die grenzen aan de Zwolse Vaart en het Voorsterbos hebben de hoogste ecologische potentie. In deze randen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van beschermde soorten en moet terughoudend worden omgegaan met intensivering van recreatief gebruik alsook met licht uitstraling.

Verder is het bos- en watergebied centraal op het zuidelijk deel van het plangebied het meest interessant als broedgebied voor vogels en als foerageergebied voor vleermuizen. Hierbij geldt dat broedende vogels niet verstoord mogen worden en dat spaarzaam moet worden omgegaan met lichtuitstraling.

Conclusie ecologie

Aan de hand van het onderzoek en een verdere beschouwing zoals beschreven in deze paragraaf wordt geconcludeerd dat er vanuit de Wet natuurbescherming en het beleid ten aanzien van het NNN geen belemmeringen zijn voor het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor Netl. Negatieve effecten op Natura 2000-gebieden, die op grote afstand liggen, zijn uitgesloten. Binnen het plangebied zijn de potenties voor beschermde soorten in beeld gebracht.

De conclusies ten aanzien van soorten komen grotendeels overeen met de conclusies ten aanzien van het NNN en zijn goed verenigbaar met de visie van Netl.

Centraal in het gebied, ter plaatse van de waterpartijen en de bebossing, moet rekening worden gehouden met broedende vogels. Fysieke ingrepen moet zoveel mogelijk buiten het broedseizoen plaatsvinden of er moet voorafgaand geïnventariseerd worden. Voor evenementen geldt in algemene zin dat kortdurend intensief recreatiegebruik geen verstoring hoeft te veroorzaken. Gelet op het huidige gebruik is het aannemelijk dat er vooral vogels broeden die relatief tolerant zijn voor recreatie. Ook hier geldt dat het onderzoek een momentopname is en dat het is aan te bevelen om periodiek de broedvogels te monitoren en de inrichting van evenementen hierop af te stemmen. De Wet natuurbescherming vormt hierin voldoende waarborging, waardoor het opnemen van bestemmingsregels hiervoor niet doelmatig is.

Tot slot wordt opgemerkt dat het terrein door zijn natuurrijke inrichting het broed- leefgebied en de foerageermogelijkheden voor (beschermde) dieren heeft versterkt ten opzichte van het oorspronkelijk gebruik als akkergrond. Per saldo heeft Netl een gunstig effect op de ecologische waarde van het gebied.

4.4 Archeologie

Rijk en provincie stellen zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologisch erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken.

Doelstelling van het Verdrag van Valletta zijn de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.

De (geactualiseerde) Archeologische beleidsadvieskaart die voor het grondgebied van Noordoostpolder is vastgesteld (1 oktober 2018) geeft inzicht in de te verwachten archeologische waarden binnen het plangebied. Een fragment hiervan is opgenomen in figuur 4.2.

Uit de beleidsadvieskaart blijkt dat in verschillende delen van het plangebied verschillende archeologische verwachtingswaarden zijn. Voor de gele kleur geldt dat bij ingrepen van meer dan 2.500 m2 archeologisch onderzoek noodzakelijk is en voor de paarse kleur geldt een onderzoeksplicht bij ingrepen groter dan 5.000 m2. Voor de grijze kleur geldt een onderzoeksplicht van 10.000 m2 of meer en de witte gebieden zijn vrijgegeven voor archeologisch onderzoek. Mocht met dit bestemmingsplan sprake zijn van bepaalde ingrepen binnen een bepaalde archeologische zone waarbij de drempelwaarde wordt overschreden, dan zal op dat moment archeologisch onderzoek nodig zijn. Hiervoor wordt in de regels van dit bestemmingsplan de archeologische dubbelbestemming opgenomen. Indien bij de bodemingrepen archeologische resten worden aangetroffen geldt op grond van de Erfgoedwet een meldingsplicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00714-ON01_0017.png"

Figuur 4.2 Uitsnede Archeologische Beleidsadvieskaart gemeente Noordoostpolder

Uit de beleidsadvieskaart blijkt dat in het plangebied drie beleidscategorieën voorkomen, namelijk WA-5, WA-6 en WA-7. De witten gebieden zijn inmiddels door middel van archeologisch onderzoek is vrijgegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00714-ON01_0018.png"

Op basis van de archeologische beleidsadvieskaart is een beschermende regeling ten aanzien van archeologische resten opgenomen. Hiermee zijn potentiële archeologische resten beschermd. Gelet op de ruime vrijstellingsgrenzen is het plan uitvoerbaar binnen deze kaders.

Scheepswrak Kogge NT25

Binnen het plangebied is de vindplaats van een scheepswrak bekend. In 2007 stuitte men tijdens het graven van een waterpartij op het terrein op dit scheepswrak uit de 14e eeuw. Toen werd een zogenaamde stevenhaak en enkele inhouten (spanten) gevonden die typerend zijn voor de middeleeuwse kogge. In 2010 is het schip op de vindplaats in Kraggenburg onderzocht. Het doel van het archeologisch onderzoek is meer inzicht te krijgen over de handel in de middeleeuwen. Tevens is het onderzoek gericht om meer informatie over het wrak en de vindplaats te verzamelen en om een aantal gegevens vast te stellen

De kogge was het eerste zeewaardige schip uit de late middeleeuwen dat handelsbetrekkingen tussen de Hanzesteden zoals bijv. Zwolle en Kampen met o.a. Duitse steden rond de Oostzee mogelijk maakte. Verschillende steden hadden zich in die periode aangesloten bij de Hanze, een samenwerkingsverband van handelaren en steden, met als doel het veilig stellen van economische belangen. Veel van deze steden voerden de kogge als beeltenis op hun stadszegels. De kogge is dan ook duidelijk verbonden met de bloeiperiode van de Hanze, van de dertiende tot aan het begin van de vijftiende eeuw.

Het schip is voldoende onderzocht en gedocumenteerd. De vindplaats is binnen het recreatiegebied als zodanig aangeduid. In dit bestemmingsplan is een aanduiding opgenomen, om te voorkomen dat deze vindplaats onverhoopt wordt aangetast.

4.5 Landschap en cultuurhistorie

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan een beschrijving opgenomen moet worden van de manier waarop met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.

Nationaal erfgoed

Binnen het plangebied zijn geen specifiek beschermde cultuurhistorische waarden, zoals monumenten, aanwezig. Wel heeft het ontstaan van het landschap van de Noordoostpolder een bijzondere geschiedenis, het een behoudenswaardige status geeft. Het Voorsterbos, de Leemringweg en de Zwolse Vaart zijn hier belangrijke structuurelementen. Ook de vier erven, die twee-aaneen gekoppeld zijn, zijn oorspronkelijke erven zijn kenmerkend voor de Noordoostpolder. De erven zijn sinds de aanleg van de polder aanwezig.

De Noordoostpolder is op grond van de volgende karakteristieken aangemerkt als nationaal erfgoed:

  • grootschalige droogmakerij met verspreide, rationeel geordende agrarische bebouwing en erven;
  • ring van dorpen rond de hoofdkern Emmeloord;
  • functioneel patroon van wegen en waterwegen met bijbehorende beplantingsprofielen.

Waardering Netl

Het Voorsterbos, de Zwolse Vaart en de Leemringweg zijn cultuurhistorische landschapselementen die al bij de oorspronkelijke inrichting van de Noordoostpolder zijn aangelegd. Het gaat in zijn geheel om kunstmatig c.q. planmatig aangelegd landschap. In het begin van de 21ste eeuw is het Voorsterbos aan de oostzijde van de Zwolse Vaart uitgebreid onder de naam Wendelbos. Deze ontwikkeling is globaal parallel gelopen aan de ontwikkeling van het recreatieterrein binnen het plangebied, waarmee de besloten bosrijke omgeving naar het noorden is uitgebreid. Voor Netl geldt dat het geheel kunstmatig aangelegde glooiende natuurlandschap als bijzonder 'gebiedseigen' kan worden aanmerkt.

Overige waarden

In de ondergrond van Flevoland bevinden zich sporen van zeer oude, fossiele landschappen. Deze aardkundige elementen vertellen de geschiedenis van de Flevolandse bodem. In alle drie polders van Flevoland zijn er aardkundig waardevolle gebieden. Binnen deze gebieden zijn negen sterlocaties aangewezen, die uitblinken door hun gaafheid, zeldzaamheid of combinatie met archeologische en landschappelijke waarden. Het gaat om rivierduinen en stroomgeulen bij Swifterbant en in de Noordoostpolder, een unieke laag eemveen bij Kraggenburg. Het plangebied ligt in het stroomgebied van de Oer-Vecht en rivierduinen. Dit is niet aangewezen als sterlocatie. De uitvoering van de plannen doet geen afbreuk aan de aardkundige waarden van de omgeving. Bij grotere ingrepen wordt, conform het gemeentelijk beleid, archeologisch onderzoek verlangd.

Daarnaast liggen in het plangebied de voor Flevoland kenmerkende landbouwdrains. Deze drains vertegenwoordigen een plek in de ontstaansgeschiedenis van het gebied, maar zijn voldoende gedocumenteerd. Nader onderzoek of bescherming hiernaar en hiervan is niet nodig.

Conclusie
De inrichting van Netl volgt nog in enige mate de principes van de Polder, waarbij de oorspronkelijke erven nog steeds als zodanig herkenbaar zijn en door de Zwolse Vaart en de Leemringweg de oorspronkelijke structuren als herkenbaar worden gemaakt. Daarmee is wordt op een zeer adequate wijze rekening gehouden met de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van de polder. Verder maakt het plangebied deel uit van het kunstmatig c.q. planmatig aangelegd landschap van het Voorsterbos en sluit hierop aan.

4.6 Water

Deze Waterparagraaf gaat in op de watertoets. Hierin wordt beoordeeld wat de effecten van het bestemmingsplan op de waterhuishouding zijn en of er waterschapsbelangen spelen. De belangrijkste thema's zijn waterveiligheid, de afvoer van schoon hemelwater en afvalwater en de waterkwaliteit.

Proces van de watertoets

De ontwikkeling is via digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het waterschap, in dit geval het Waterschap Zuiderzeeland. Vanwege de specifieke aard van het plan is een nauwere betrokkenheid van het waterschap noodzakelijk. Hierna worden per aspect de effecten van het plan op de waterhuishouding behandeld. Dit bestemmingsplan wordt overlegd met het waterschap. Op basis van een uitgangspuntennotitie wordt de definitieve waterparagraaf in het voorontwerpbestemmingsplan opgenomen. Het waterschap zal op basis hiervan, in het kader van het vooroverleg, een wateradvies sturen en wordt in deze paragraaf verwerkt.

Het aspect waterveiligheid is buiten beschouwing gelaten, omdat het plangebied niet nabij primaire of regionale waterkeringen ligt.

Wateroverlast 

Streefbeeld 

Het watersysteem, zowel in landelijk als in stedelijk gebied, is op orde. Het hele beheergebied voldoet aan de vastgestelde normen.

Uitgangspunt
Als uitgangspunt voor de nieuwbouw geldt het principe 'waterneutraal bouwen'. Bij ingrijpend wijzigen van de bestaande situatie door het aanbrengen van verhard oppervlak (gebouwen en verharding) en het dempen van bestaande watergangen moeten compenserende maatregelen worden uitgevoerd.

Tijdens neerslaggebeurtenissen moet het recreatieterrein voldoende zijn berekend op het voldoende kunnen bergen en het daarbij voorkomen van afwenteling naar het omliggend gebied. Het plangebied moet zelf 'zijn eigen broek ophouden' om het aangrenzend gebied niet te confronteren met wateroverlast ten gevolge van de planontwikkeling.

In het plan is in 2007 een grote oppervlakte water gegraven, die fungeert als recreatieplas, maar ook als een soort 'compensatie op voorhand'. De oppervlakte hiervan is ongeveer 32.000 m2 (circa 4,4 hectare met circa 1,2 hectare eilanden). Uitgaande van een gemiddelde compensatienorm van 5% van verhard oppervlak, biedt dit voldoende waterberging voor circa 64 hectare verharding. Dit betekent dat het gehele terrein verhard zou kunnen worden. In de praktijk wordt spaarzaam omgegaan met verharding. Bovendien is de verharding diffuus, met veel mogelijkheden voor infiltratie.

Geconcludeerd wordt dat bij een referentiebui, rekening houdend met de door het KNMI geschetste scenario's voor toekomstige ontwikkeling van het klimaat, ruimschoots wordt voldaan aan de daarvoor gevraagde wateropgave.

Goed functionerend watersysteem

Streefbeeld

Het watersysteem zorgt in normale situaties voor een goede doorstroming en afwatering in het beheergebied en maakt het realiseren van het (maatschappelijk) gewenste grond- en oppervlaktewaterwaterregime (GGOR) mogelijk. Waterschap Zuiderzeeland streeft er naar dat de feitelijke situatie van het watersysteem overeenkomt met de legger. Op die manier kan het waterschap weloverwogen anticiperen op en reageren in extreme situaties.

Uitgangspunten

Het watersysteem binnen het plangebied is gesloten, waarbij de enige verbinding met de Zwolse Vaart bestaat uit een vaste en een debietgestuurde stuw. Bij de debietgestuurde stuw vindt een constante aflaat naar de omringende Zwolse Vaart van 1,5 l/s/ha plaats.

Binnen het plan wordt rekening gehouden met voldoende drooglegging. Er zijn geen structureel nadelige gevolgen aanwezig voor en door (grond)water in de omgeving.

Goede oppervlaktewaterkwaliteit

Streefbeeld 

Het grond- en oppervlaktewater bieden leef-, verblijf-, en voortplantingsmogelijkheden voor de (aquatische) flora en fauna in het beheergebied. De chemische toestand van deze wateren vormt hier geen belemmering voor. In het ontwerp van het watersysteem wordt uitgegaan van het principe 'schoon houden, scheiden, zuiveren'. Verontreinigingen worden voorkomen of aangepakt bij de bron.

Uitgangspunten 
Het gebruik van uitlogende bouwmaterialen, bijvoorbeeld zinken dakgoten, wordt vermeden.

De Zwolse Vaart maakt onderdeel uit van het KRW waterlichaam Vaarten NOP, Dit waterlichaam heeft de status M6b Kunstmatig. De chemische toestand van het water is in 2019 slecht te noemen. De Ecologische toestand van het water wordt in 2019 beoordeeld met matig tot goed. In het verleden zijn diverse maatregel uitgevoerd ter verbetering van de waterkwaliteit. Er staan voor de periode 2022 t/m 2027 geen maatregelen op de planning. De ontwikkelingen binnen het plangebied hebben geen negatieve invloed op de KRW doelstellingen en of maatregelen.

Stagnant water in het gesloten watersysteem moet worden voorkomen. Dit is in een recreatiegebied in het bijzonder van belang vanwege het gebruik als zwemwater. Doordat de waterpartij daarnaast aanvulling krijgt voor het te ontvangen hemelwater, vindt voldoende verversing plaats om de waterkwaliteit op het gewenst niveau te houden.

Goed omgaan met afvalwater

Streefbeeld

Veel menselijke activiteiten hebben een negatief effect op de kwaliteit van het water doordat ze water verontreinigen. Het waterschap zorgt met de behandeling van afvalwater dat zo veel mogelijk van deze effecten teniet worden gedaan.

Uitgangspunten 
Goed omgaan met afvalwater. Alle vrijkomende stedelijk afvalwater op het perceel wordt aangesloten op een aan te leggen riolering. De gemeente sluit de riolering aan.

Hemelwater

Streefbeeld 

Het watersysteem, zowel in landelijk als in stedelijk gebied, is op orde. Het hele beheergebied voldoet aan de vastgestelde normen.

Uitgangspunt 
Het waterschap streeft naar een robuust watersysteem dat de effecten van toekomstige klimaatveranderingen en bodemdaling kan opvangen. De planontwikkeling is gelegen in een watersysteem dat voldoet aan de normering voor wateroverlast. Een dergelijk systeem kan het water verwerken tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. 

Het verharden van grond met bebouwing of bestrating leidt tot een versnelling van de afvoer van neerslag naar het watersysteem. Waar het verharde oppervlak als gevolg van een ruimtelijke ontwikkeling toeneemt, dienen compenserende maatregelen te worden genomen om piekafvoeren te verwerken. Afwenteling op omliggende gebieden wordt voorkomen en de bergingsruimte in het watersysteem blijft behouden.

4.7 Bodem

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, dient in geval van ruimtelijke ontwikkelingen te worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd.

Gezien het huidige recreatieve functiegebruik in het plangebied is het niet aannemelijk dat er verontreinigingen in de bodem zijn ontstaan. Het omgevingsaspect bodem vormt daarom geen belemmering voor de ontwikkeling die in dit bestemmingsplan centraal staat.

In 2006 is voor het terrein een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (Oranjewoud, projectnr. 160988) uit dit bodemonderzoek blijkt dat de bodem en grondwater geen noemenswaardige verhoogde concentraties bevat. Hoewel het onderzoek verouderd is wordt vanwege de huidige activiteiten, niet verwacht dat de bodemkwaliteit een nadelig effect zal hebben. Bij werkzaamheden in de bodem, bijvoorbeeld voor het realiseren van gebouwen of nieuwe waterpartijen zal opnieuw de milieuhygiënische kwaliteit van de (water)bodem worden voorgelegd aan het bevoegd gezag. Indien er toch sprake zal zijn van een verontreiniging, zal deze worden afgevoerd naar een erkende verwerker.

Met de voorgenomen ontwikkeling worden werkzaamheden in de bodem uitgevoerd. Hierbij wordt uitgegaan dat grondverzet binnen het plangebied plaatsvindt. Er wordt geen grond aan- of afgevoerd waardoor er sprake is van een gesloten grondbalans. Er worden dan ook geen nadelige milieueffecten verwacht.

4.8 Wegverkeerslawaai

Wet geluidhinder

Langs alle wegen, met uitzondering van 30 km-wegen en woonerven, bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidzones waarbinnen de geluidhinder vanwege een weg aan bepaalde wettelijke normen dient te voldoen. De breedte van een geluidzone voor wegen is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de binnen- of buitenstedelijke ligging. De Wet geluidhinder kent een systeem van voorkeursgrenswaarden en maximale grenswaarden, van toepassing op woningen, andere geluidsgevoeige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen. Waarden hoger dan de voorkeursgrenswaarde worden vastgelegd als hogere waarde (HW). De Wet geluidhinder grijpt aan bij het realiseren van woningen binnen de zone van een weg, de reconstructie van een weg of de aanleg van nieuwe wegen.

Het recreatieterrein is op grond van de Wet geluidhinder/Besluit geluidhinder geen geluidsgevoelig terrein. Daarnaast worden er geen wegen aanlegd, wegen gereconstrueerd, dan wel nieuwe woningen mogelijk gemaakt.

Verkeersaantrekkende werking

Het plan genereert extra verkeer. Ten opzichte van de huidige verkeersgeneratie van 500 mvt/etmaal neemt dit toe tot 1.500 mvt/etmaal (zie par. 4.1). De huidige verkeersintensiteit op de Leemringweg bedraagt ca. 2.400 mvt/etmaal. Een toename met 1.000 mvt/etmaal. Door het extra verkeer neemt de geluidemissie vanwege de Leemringweg toe. Vanuit de Wet geluidhinder is daarvoor geen toetsingscriterium (het zogenaamde Handhavingsgat). Gebruikelijk is om voor de aanvaardbaarheid van de toename aansluiting te zoeken bij het reconstructiecriterium van de Wet geluidhinder, zijnde 1,5 dB dan wel een toename van ca. 40%.

Ten opzichte van de huidige intensiteit van 2.400 mvt/etmaal is de toename met 1.000 mvt/etmaal circa 40% en voldoet daarmee aan het reconstructiecriterium. Daarbij ook uitgaande van de worst-case situatie dat het aan-/afrijden van voertuigen vanuit één richting plaatsvindt.

Omgevingswet

De Leemringweg is een provinciale weg. Voor de beheersing van het geluid van provinciale wegen wordt onder Omgevingswet het systeem van geluidproductieplafonds gehanteerd. Daarmee geldt een strikte scheiding tussen een geluidbron en zijn omgeving, waarmee er ook voor wordt gezorgd dat duidelijk is welk bestuursorgaan verantwoordelijk is voor het treffen van maatregelen bij dreigende overschrijding of overschrijding van de plafonds. Het geluidproductieplafond wordt vastgesteld door een bestuursorgaan in een voor beroep vatbaar besluit. De geluidproductieplafonds geven duidelijkheid aan de omgeving. Rond de geluidbronnen met een GPP ligt een aandachtsgebied, waar het geluid boven de standaardwaarde uitkomt. In dat gebied moet men bij het toelaten van nieuwe gebouwen en het aanbrengen van geluidsisolatie bij het bouwen van gebouwen uitgaan van het geluid dat hoort bij vastgestelde geluidproductieplafond.

De geluidproductieplafonds worden gebaseerd op verkeersintensiteiten van het basisjaar en een werkruimte van 1,5 dB. Er kan al rekening worden gehouden met toekomstige ontwikkelingen.

4.9 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer zijn normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Deze normen zijn bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, tegen te gaan. Als maatgevend voor de luchtkwaliteit worden de gehalten fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) gehanteerd.

De huidige luchtkwaliteit langs wegen wordt bepaald aan de hand van de NSL-monitoringstool van de Rijksoverheid. In de gemeente Noordoostpolder is alleen langs de belangrijkste hoofdwegen (A6) de luchtkwaliteit bepaald. Langs deze weg is sprake van een NO2 concentratie van 18 à 19 ug/m3 en een PM10 van 15 ug/m3. Dit is de minimale waarde. De fijne fractie PM2,5 is bepaald op ongeveer 8 ug/m3. De norm voor fijnstof is 40 ug/m3 voor de PM10 en 25 ug/m3 voor de PM2,5.

Op basis van de in paragraaf 4.1 berekende maximale verkeersgeneratie (circa 4.120 mvt/etmaal) valt het plan niet binnen de NIBM-regeling. Op basis van de worst-case berekening op basis van de NIBM-tool van het RIVM is er sprake van toename van een NO2 uitstoot van 2,9 ug/m3. Voor PM10 is dit 0,46 ug/m3. Gelet op de zeer lage huidige concentraties ten opzichte van de norm, wordt geconcludeerd dat de luchtkwaliteit ook met de maximale invulling van Netl ruim binnen de normen blijft. Het aspect luchtkwaliteit vormt dan ook geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

4.10 Externe veiligheid

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Binnen de inrichting van Netl worden geen risicovolle objecten voorgesteld. Het plan heeft dan ook geen negatief effect op de externe veiligheidssituatie. In de directe omgeving van het plangebied vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over het spoor, de weg, het water of door buisleidingen. Volgens de professionele risicokaart zijn er op enige afstand van het plangebied risicovolle inrichtingen gelegen (figuur 4.4).

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00714-ON01_0019.png"

Figuur 4.4 Uitsnede professionele risicokaart

De dichtstbijzijnde betreft de bovengrondse opslag van propaan (maximaal 3.000 liter) op het perceel Leemringweg 18. De PR 10-6 contour van de bovengrondse tanks bedraagt 20 meter en overlapt het plangebied niet. De bovengrondse opslag aan de Leemringweg 18 is gelegen op 40 meter van het plangebied. De effectafstand van deze opslag bedraagt 65 meter. Bij een calamiteit (explosie) zal een klein deel van het plangebied hinder ondervinden. Dit deel van het plangebied is uitgesloten van (beperkt) kwetsbare objecten. De ontwikkelingen binnen het plangebied leiden niet tot een toename van risico's.

4.11 Kabels en leidingen

Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.

In of nabij het plangebied zijn geen kabels of leidingen aanwezig die van invloed zijn op de voorgenomen ontwikkeling. Dit geeft geen uitgangspunten voor de ontwikkelingen.

4.12 Mer-beoordeling

In het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Wanneer niet voldaan wordt aan de drempelwaarden moet het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten nagaan of mogelijk sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Daarbij lettend op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:

  • de kenmerken van de projecten;
  • de plaats van de projecten;
  • de kenmerken van de potentiële effecten.

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig (onderdeel C en D), projectmer-plichtig (onderdeel C) of mer-beoordelingsplichtig (onderdeel D) zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen.

De wijziging of een uitbreiding van een vakantiedorp en/of hotelcomplexen buiten stedelijke zones met bijbehorende voorzieningen, een permanent kampeer- en caravanterrein en een themapark zijn genoemd in het Besluit Milieueffectrapportage (bijlage onderdeel D10). Een mer-beoordeling is nodig in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op:

  • 250.000 bezoekers of meer per jaar;
  • een oppervlakte van 25 hectare of meer of een oppervlakte van 10 hectare of meer in een gevoelig gebied.

De voorgenomen ontwikkeling komt op basis van het voorgaande in aanmerking voor een mer-beoordeling. Het aantal bezoekers is niet gemaximeerd op 250.000, maar blijft hier naar verwachting wel onder. De oppervlakte van het terrein is bijna 50 hectare. Het terrein ligt overigens niet in een gevoelig gebied, zoals bedoeld in het Besluit m.e.r. Er is geen sprake van uitbreiding van het terrein, maar het gebruik intensiveert wel op een oppervlakte van meer dan 25 hectare.

Wanneer een bestemmingsplan kaderstellend is voor een activiteit die is genoemd in het Besluit m.e.r., dan geldt automatisch een planMER plicht. Hiervan is in dit geval geen sprake. Het bestemmingsplan maakt een concreet project mogelijk en biedt geen toetsingskader voor vergunningen waarvoor een MER (beoordelings) plicht geldt. Het plan is zodoende niet kaderstellend zoals bedoeld in het Besluit m.e.r.

De m.e.r.-beoordeling houdt in dat op basis van een separaat aanmeldnotitie m.e.r.-beoordeling door het bevoegd gezag (gemeente Noordoostpolder) een besluit wordt genomen over de noodzaak van een MER-procedure. Dit besluit moet vóór de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan zijn genomen en gepubliceerd.

Hoofdstuk 5 Juridische regeling

5.1 Algemeen

Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het voldoet aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012.

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

5.2 Toelichting op de regels

5.2.1 Bestemmingen

Het recreatieterrein krijgt de bestemming 'Recreatie'. Alleen de structurele bebouwingsvrije delen van de randen krijgen de bestemming 'Groen', waar een zeer beperkt recreatief gebruik mogelijk is.

Het hele terrein mag gebruikt worden voor dag - en verblijfsrecreatie, waaronder kleinschalige en grootschalige evenementen. Ondersteunend aan de recreatieve hoofdfunctie is overal horeca (restaurant/café/et cetera) toegestaan. Daarbij geldt dat het altijd moet gaan om horecagelegenheden voor verblijfsgasten en voor daggasten.

Voor de bouwmogelijkheden is een onderscheid gemaakt in bouwregels voor de 'erven', 'het recreatieterrein' en voor gebouwen in de 'extensieve zone'.

Voor de 'erven' is de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - erf' van toepassing. Binnen deze aanduiding mag gebouwd worden conform de gebruikelijke ervenregeling van de gemeente Noordoostpolder. Dit betekent dat op 12 meter vanaf de grens van de erven wordt gebouwd en een maximale goot- en bouwhoogte van 8,5 en 11 meter geldt. Op de vier erven worden nog maximaal twee bedrijfswoningen toegestaan. De andere twee zijn voor recreatief verblijf dan wel personeelsverblijf.

Voor het grootste gedeelte van het plangebied is de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - recreatieterrein' van toepassing. Binnen deze aanduiding zijn de meer grootschalige bouwwerken zoals beschreven in paragraaf 2.4 toegestaan. In de regels is onder andere vastgelegd dat het gezamenlijke brutovloeroppervlak van de groepshotels niet meer dan 19.000 m2 mag bedragen met een maximum aantal van 15.

Verder zijn hier maximaal 200 kleinschalige bouwwerken voor recreatief nachtverblijf toegestaan met een maximale oppervlakte van 70 m2 en een bouwhoogte van 6 meter. Er geldt een gemiddelde oppervlakte per bouwwerk van 50 m2 via een gemaximeerd gezamenlijk oppervlakte van 10.000 m2.

Ook wordt er maximaal 10.000 m2 ruimte geboden voor de bouw van gebouwen en overkappingen ten behoeve van expositieruimten, feest- en vergaderlocaties en horecavoorzieningen. De maximale oppervlakte per gebouw bedraagt 2.000 m2 met een maximale bouwhoogte van 9 meter. Tot slot zijn ook nog facilitaire ruimten gebouwen met een gezamenlijke oppervlakte van 3.000 m2 toegestaan, waarbij geldt dat het centrumgebouw 2.500 mag bedragen.

Om de randen van het plangebied zoveel mogelijk vrij te houden van bebouwing is voor deze zone de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleinschalig' opgenomen. Binnen deze zone geldt de beperking dat het bebouwingpercentage niet meer dan 5% mag bedragen en de gebouwen een maximale oppervlakte van 300 m2 en een maximale bouwhoogte van 6 meter mogen hebben.

In de regels is daarnaast een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid opgenomen indien er zich ontwikkelingen voordoen waarbij de bouwregels niet toereikend genoeg zijn. Voor dergelijke ontwikkelingen geldt dat de vergunning slechts verleend kan worden wanneer de afwijking aansluit bij de missie, strategie en uitwerking, zoals beschreven in het Plan voor de toekomst, zoals opgenomen in bijlage 1 van de toelichting.

Verder geldt dat, met uitzondering van een zone gelegen aan de Leemringweg, het plangebied gebruikt mag worden voor het bieden van structureel nachtverblijf met daarbij een maximum van 2.000 slaapplaatsen op het kampeerterrein en kleinschalige bouwwerken. De groepshotels bieden ruimte voor 750 slaapplaatsen. Voor de grootschalige evenementen geldt hierbij een uitzondering. Ten tijde van grootschalige evenementen mag het terrein voor meer dan 2.000 slaapplaatsen gebruikt worden.

Als alle verschillende onderdelen die zijn benoemd in paragraaf 2.4 volledig worden ingevuld zou dit een invulling met ongeveer 44.500 m2 betekenen. Dit is de maximale invulling van alle bouwregels en een invulling van de groepshotels, waarbij alles in één laag wordt uitgevoerd. Dit komt ongeveer neer op een bebouwingspercentage van ten hoogste 12%. Het is gezien de ontwikkeling van het terrein tot nu toe niet de verwachting dat een dergelijke invulling nodig is. Daarom is de totale oppervlakte aan gebouwen in het gebied achter de erven beperkt tot 15.000 m2 en 25.000 m2 bruto vloeroppervlak. Via een wijzigingsbevoegdheid kan onder voorwaarden worden besloten deze beperkingen te verruimen.

Tot slot is in de gebruiksregels een specifieke regeling opgenomen voor de evenementen. Het betreft hier uitdrukkelijk de grootschalige evenementen, zoals bedoeld in het plan voor de toekomst. De gronden mogen voor maximaal 12 dagen per jaar gebruikt worden voor evenementen, waarbij tevens geldt dat de geluidsnormen, vanwege de versterkte muziek, niet meer dan 12 keer paar jaar overschreden mag worden.

5.2.2 Dubbelbestemmingen

Op het plangebied geldt in overeenstemming met het gemeentelijk archeologiebeleid de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie 5, 6 en 7. Binnen deze bestemming moeten voor gebouwen en werken groter dan 2.500, 5.000 en 10.000 m2 en waarbij bodemingrepen dieper dan 50 centimeter onder het oorspronkelijk maaiveld plaatsvinden, een archeologisch onderzoek plaatsvinden.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een project. Wat dat betreft, wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. Het bestemmingsplan doorloopt de wettelijk vastgelegde procedure.

6.1.1 Overleg

Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg naar de overlegpartners gestuurd. Het voorontwerpbestemmingsplan is niet ter inzage gelegd. In het kader van het vooroverleg heeft de provincie een reactie gegeven. De Provincie heeft op verschillende ruimtelijke aspecten een reactie gegeven. Hierna volgt per aspect een reactie.

Stikstof

Geadviseerd wordt om de stikstofberekening aan te passen en rekening te houden met de handreiking van Bij12. Met dit advies wordt rekening gehouden. Per januari 2022 is AERIUS geactualiseerd. Een nieuwe berekening is uitgevoerd. Zie hiervoor bijlage 1 en paragraaf 4.3 voor een toelichting hierop.

Ecologie

Geadviseerd wordt om nader onderzoek uit te voeren naar mogelijk aanwezige beschermde diersoorten in en rondom het plangebied. Van belang is dat goed rekening wordt gehouden met uitstraling van licht, geluid en recreatie (menselijke aanwezigheid) op de Zwolse Vaart en het Voorsterbos. Met dit advies wordt rekening gehouden bij een concrete uitwerking van dit bestemmingsplan. Op dit moment is het niet mogelijk om nader onderzoek uit te voeren omdat dit bestemmingsplan voorziet in het mogelijk maken van de visie van Netl zonder dat hierbij per direct sprake is van een concreet project. De Wet natuurbescherming borgt dat ten alle tijde rekening gehouden moet worden met (beschermde) soorten. Bij de aanvraag omgevingsvergunning vindt deze toetsing plaats. Mogelijk leidt deze toetsing tot een benodigde ontheffing van de Wet natuurbescherming.

Toerisme en recreatie

De provincie is content met de doorontwikkeling van Netl en geeft daarbij aan dat de ontwikkeling passend is bij de huidige vraag om passend toeristisch aanbod. De gemeente sluit zich bij deze constatering aan.

M.e.r-beoordeling

De provincie geeft aan dat een mer-beoordeling ontbreekt. Deze m.e.r.-beoordeling is opgesteld en wordt voor besluitvorming voorgelegd aan het college.

Infrastructuur, Parallelvoorziening

Gevraagd wordt om rekening te houden met de verkeersintensiteiten uit 2019. De toelichting is hierop aangepast. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 4.1. De provincie geeft verder aan dat een verkeersintensiteit van meer dan 12.000 mvt/etmaal niet bereikt zal worden en een eventuele extra verkeersvoorziening niet aan de orde is. Wel zal overleg worden gevoerd over de mogelijk noodzaak voor een linksafvak en maatregelen ten behoeve van een veilige fietsveiligheid. In overleg met de provincie worden op termijn maatregelen onderzocht rond de in- en uitrit van het recreatiepark om de verkeersveiligheid van het autoverkeer en fietsverkeer te waarborgen. Deze maatregelen kunnen bestaan uit het aanbrengen van markering (haaientanden) en bebording en het uitbuigen van het bestaande fietspad en eventueel een linksaf strook. De verkeerssituatie wordt in ieder geval opnieuw beoordeeld wanneer toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid voor een doorontwikkeling.

Geluid

Gevraagd wordt of sprake is van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 4.1. Tevens wordt hierin een doorkijk gegeven naar de Omgevingswet.

Archeologie

De provincie vraagt om de locatie van de scheepswrak NT25 in het bestemmingsplan op te nemen. Hiervoor is een regeling in dit bestemmingsplan opgenomen. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologische vindplaats' zijn geen werkzaamheden en ontwikkelingen toegestaan. Verder is in dit bestemmingsplan de archeologische dubbelbestemming opgenomen. Op basis van de archeologische beleidsadvieskaart is een beschermende regeling ten aanzien van archeologische resten opgenomen. Hiermee zijn potentiële archeologische resten beschermd. Indien de desbetreffende drempelwaarde wordt overschreden, dan is op dat moment een archeologisch onderzoek nodig.

Landschap

Vanuit het aspect Landschap resteren er geen verdere opmerkingen meer vanuit de provincie. Wel wordt een opmerking gemaakt over de hoogbouw. Door de grote afstand van het middengebied tot de openbare ruimte en het aanbrengen van opgaande beplanting zal de ruimtelijke impact vanaf de openbare weg minimaal zijn.

6.1.2 Informatieavond

Op 2 en 3 december heeft Netl samen met de gemeente een tweetal informatieavonden georganiseerd met directe omwonenden en overige relevante partijen, waaronder dorpsbelang Marknesse en dorpsbelang Kraggenburg en Natuurmonumenten waren uitgenodigd. Tijdens deze avonden hebben Netl en de gemeente de visie gepresenteerd en is een uitleg gegeven hoe de visie in het op te stellen bestemmingsplan wordt uitgewerkt en in hoeverre de visie binnen het gemeentelijk beleid past. Tijdens de avond is een ieder in de gelegenheid geweest om vragen te stellen. Deze zijn tijdens de avond beantwoord. Buren die niet aanwezig konden zijn, hebben in de weken na de bijeenkomsten individuele gesprekken en informatie presentaties gehad met Netl. 

De algemene tendens is dan men positief tegenover de ontwikkeling staat, maar dat er zorgen zijn over overlast en verkeer. De gewenste ontwikkelingen dienen hierbij te voldoen aan milieuregelgeving die hier van toepassing op zijn. Hiervoor wordt ook verwezen naar hoofdstuk 4 van de toelichting van dit bestemmingsplan. Bij de uiteindelijke uitwerking van de ontwikkelingen wordt overlast tot een minimum beperkt. Verder wordt een klankbordgroep opgericht met de omgeving om naast ontwikkelingen ook zorgen bespreekbaar te maken en indien mogelijk maatregelen te nemen om overlast te beperken.

6.1.3 Zienswijzen

Vervolgens wordt het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode wordt een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen (artikel 3.8 Wro).

6.1.4 Vervolg

Het bestemmingsplan wordt vervolgens, al dan niet gewijzigd, vastgesteld. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het besluit en het plan.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

6.2.1 Financiële haalbaarheid

Het bestemmingsplan vormt het toetsingskader voor een ontwikkeling van een initiatiefnemer. De initiatiefnemers hebben aangetoond dat het plan financieel haalbaar is.

6.2.2 Grondexploitatie

De grondexploitatieregeling uit de Wro is van toepassing op dit bestemmingsplan, omdat het bouwplannen zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro mogelijk maakt. De grondexploitatieregeling bepaalt dat de gemeente in beginsel samen met dit bestemmingsplan een exploitatieplan moet vaststellen. Hiervan kan worden afgezien als de kosten 'anderszins verzekerd' zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten. Daarbij moet het stellen van eisen en een fasering niet noodzakelijk zijn.

Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van één of meer gebouwen. Dit valt onder de bouwplannen zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. In de Wro is opgenomen dat voor dergelijke bouwplannen, in verband met het kostenverhaal van de gemeente, in beginsel een exploitatieplan vastgesteld moet worden.

Tussen de gemeente en de initiatiefnemer wordt een anterieure overeenkomst gesloten. In de overeenkomst worden afspraken gemaakt over onder andere de aanpak van het perceel en planschade. Met deze overeenkomst is het kostenverhaal anderszins verzekerd. Het stellen van nadere eisen en regels met betrekking tot grondexploitatie is daarnaast niet noodzakelijk. De gemeenteraad besluit bij de vaststelling van het plan dat de vaststelling van een exploitatieplan niet nodig is.