Gemeente:
Hellendoorn
Plannaam:
gasleidingen
Status:
Vastgesteld
Status Datum:
20-01-2010

Artikel 3 Leiding - Gas

 

3.1 Bestemmingomschrijving

 

De voor 'leiding - gas' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en de instandhouding van een ondergrondse hogedrukhoofdaardgastransportleiding (diameter 48 inch, werkdruk 80 bar), overeenkomstig het profiel opgenomen in het plan, in het plangebied.

 

De minimale gronddekking van de leiding ten tijde van de aanleg bedraagt 1,20 m.

 

Bij de aanleg van de leiding dienen de effectbeperkende maatregelen, zoals opgenomen in de bijlage behorende bij deze regels, te worden toegepast.

 

 

3.2 Voorrangsregels

 

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel voor de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

 

 

3.3 Bouwregels

 

a. Op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden met de bestemming Leiding - Gas mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bedoelde leiding worden gebouwd.

 

b. De oppervlakte en de bouwhoogte van een gebouw mogen niet meer dan respectievelijk 10 m² en 3 m bedragen.

 

 

3.4 Aanlegvergunning

 

Het is verboden op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), ter plaatse van de in lid 3.1 bedoelde gronden, de volgende werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:

- het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting, bijvoorbeeld rietbeplanting;

- het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;

- het verrichten van grondroeractiviteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, drainage, leidingen, met uitzondering van hoofdaardgastransportleidingen) anders dan normaal spit- en ploegwerk;

- het indrijven van voorwerpen in de bodem;

- diepploegen;

- het aanbrengen van gesloten verhardingen;

- het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;

- het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;

- het plaatsen van onroerende objecten, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.

 

 

3.5 Uitzonderingsregels

 

Het verbod als bedoeld in lid 3.4 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

- mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;

- normaal onderhoud betreffen.

 

 

3.6 Toetsingscriterium bij vergunningverlening

 

De werken en/of werkzaamheden bedoeld in lid 3.4 zijn slechts toelaatbaar indien dit niet strijdig is met de belangen van de leidingen.

 

 

3.7 Adviesprocedure

 

Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning (lid 3.4) te beslissen, wint het college van burgemeester en wethouders tijdig schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.