Bestemmingsplannen Gemeente Hellendoorn
 

Toelichting bestemmingsplan "De Twijn, eerste wijziging Nijverdal-Zuid

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 [image]

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 1 Inleiding

 

1.1 Aanleiding tot het plan

 

De gemeente Hellendoorn is van plan om voor de huisvesting van:

  • de openbare basisschool "De Peppel", gevestigd aan de Jan Steenstraat 2d, 7442 KD Nijverdal;

  • de protestants/christelijke basisschool "Talentrijk", gevestigd aan de Schoolstraat 25, 7442 AJ Nijverdal (dit is een fusie van de voorheen aan de P.C. Boutensstraat 33, 7442 AJ Nijverdal gevestigde protestants/christelijke "Prins Bernhardschool" en de voorheen aan de Schoolstraat 25, 7442 AJ Nijverdal gevestigde protestants/christelijke basisschool "Ireneschool");

  • een gymnastieklokaal aan de Schoolstraat te Nijverdal (de gymzaal is bijna 60 jaar oud en het terrein waarop dit lokaal staat, zal worden betrokken bij andere ontwikkelingen;

  • de Stichting Kinderopvang "West Twente", gevestigd Maximastraat 1, 7442 NW Nijverdal,

een nieuw scholencluster "De Twijn", inclusief sportvoorzieningen voor beweegonderwijs en een buitenschoolse opvang te realiseren. Dit scholencluster wordt gezien als het hart van de (woon)wijk waarin voorzieningen zijn opgenomen voor kinderen en ouderen en incidenteel voor de buurt.

 

De gemeente Hellendoorn wil hiermee voldoen aan haar verplichtingen op het gebied van onderwijshuisvesting. Tegelijkertijd wil de gemeente duurzaam investeren. Door twee basisscholen (te weten de openbare basisschool "De Peppel" en een gefuseerde protestants/christelijke basisschool) te huisvesten in één gebouw, ontstaat een grote mate van flexibiliteit en kostenbesparing. Groei en krimp van de verschillende scholen kunnen binnen het nieuw te realiseren schoolgebouw worden opgevangen en de investering in vervangende nieuwbouw en sportvoorzieningen voor beweegonderwijs en kan gefaseerd worden uitgevoerd. Met het scholencluster, de sportvoorzieningen voor beweegonderwijs en de ruimte voor buitenschoolse opvang wordt een extra voorziening gecreëerd voor de wijk De Blokken.

 

1.2 Ligging plangrenzen

Het scholencluster "De Twijn" zal worden gerealiseerd in het zogenaamde Blokkenpark op een perceel dat thans nog als weiland wordt gebruikt en dat 's-winters onder water wordt gezet ten behoeve van een gebruik als ijsbaan.

 

Het plangebied wordt aan de noord- en de oostzijde begrensd door de P.C. Stamstraat, aan de zuidzijde door de Portlandweg en aan de westzijde door de Godfried Bomansstraat. Aan de zuidzijde, aan de Portlandweg staat een gebouwencomplex met daarin een op de begane grond gesitueerde supermarkt met daarboven twee lagen met appartementen. Iets verderop aan dezelfde zijde van de Portlandweg als de supermarkt, zijn een aantal burgerwoningen gesitueerd. Aan de oostzijde van het nieuw te realiseren scholen complex staat een watertoren met een waterontijzerings- en waterzuiveringsinstallatie, die een status als rijksmonument hebben. Direct tegenover deze watertoren met waterontzijzerings- en waterzuiveringsinstallatie bevinden zich, aan de overzijde van de PC Stamstraat, gebouwencomplexen van de holding Koninklijke ten Cate N.V..

 

 

 

 

 

 

luchtfoto plangebied

 [image]

 

1.3 Geldende bestemmingsplan

Het plangebied ligt in het op 2 februari 2010 (onder nummer 09int01595) door de raad vastgestelde bestemmingsplan "Nijverdal-Zuid" en heeft daarin de bestemming "Groen"(artikel 6 planregels) alsmede de aanduiding "wro-zone-wijzigingsgebied 2".

 

Ingevolge artikel 6 van de planregels zijn de voor "Groen" aangewezen gronden bestemd voor:

  1. plantsoen, gazon, groenstroken;

  2. sport- en speelvoorzieningen;

  3. voet- en fietspaden;

  4. nutsvoorzieningen;

  5. water,

alsmede voor het behoud van karakteristieke bouwwerken als de watertoren en bijbehorende waterzuivering.

 

Ingevolge artikel 19 (algemene wijzigingsregels), sub c van de planregels, zijn burgemeester en wethouders bevoegd de bestemmingen ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 2" te wijzigen in de bestemmingen Wonen - 1, Wonen - 2, Wonen - 3, Maatschappelijk, Verkeer - Verblijf, Groen, Water en Dienstverlening met dien verstande dat:

  1. het gebied ter plaatse van de aanduiding "wro-zone" uitsluitend mag worden gewijzigd in de bestemmingen Maatschappelijk, Wonen-1, Wonen-2 en/of Wonen-3, met dien verstande dat binnen de zone ter plaatse van de aanduiding "milieuzone" de bestemming ten behoeve van geluidsgevoelige, dan wel risicovolle functies alleen mag worden gewijzigd indien de belemmeringen op het naastgelegen bedrijventerrein daardoor niet worden vergroot;

  2. ten minste 3,5 hectare groen wordt gehandhaafd;

  3. een maximale inspanning zal worden verricht om, bij gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid, de geïnventariseerde bomen zoveel mogelijk te handhaven;

  4. uitsluitend het maximum aantal woningen ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" mag worden gebouwd;

  5. de bouwhoogte van de gebouwen niet meer bedraagt dan 15 m;

  6. de afstand van de woongebouwen tot de perceelsgrenzen van bestaande woonpercelen niet minder dan 10 m bedraagt;

  7. de woningen worden niet binnen de zone ter plaatse van de aanduiding "milieuzone-geluidgevoelige functie" gebouwd, met dien verstande dat overige geluidgevoelige bebouwing uitsluitend binnen deze zone mag worden gebouwd, mits de bebouwing wordt voorzien van een dove gevel;

  8. in aanvulling van op het bepaalde onder 6 op gronden ter plaatse van de aanduiding "wro-zone" alleen woningen binnen de zone ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - geluidgevoelige functie" mogen worden gebouwd, mits de woningen worden voorzien van een dove gevel;

  9. een afweging van het groepsrisico wordt meegenomen in de beoordeling van bouwplannen en eventuele herzieningen, uitwerkingen of wijzigingen van bestemmingsplannen van kwetsbare objecten.

 

Relevant hierbij is het bepaalde in artikel 19, sub g van de planregels:

Bij de toepassing van de onder b tot en met f genoemde wijzigingsbevoegdheden moet rekening gehouden worden met het volgende:

  1. de realisering van woningen en maatschappelijke voorzieningen mag pas plaatsvinden nadat dit uit milieuhygiënisch oogpunt verantwoord is;

  2. de kwaliteit van de bodem moet worden onderzocht, waarbij moet worden aangetoond dat er, al dan niet door het nemen van saneringsmaatregelen, geen risico's bestaan voor de volksgezondheid;

  3. de mogelijke aanwezigheid van te beschermen planten en diersoorten op grond van de Flora- en faunawet en eventuele negatieve effecten die kunnen optreden voor de in het aangewezen Vogelrichtlijngebied voorkomende vogelsoorten en hun habitatten. Indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft, zal de (bouw)werkzaamheid pas kunnen plaatsvinden nadat een ontheffing c.q. vrijstelling op grond van de Flora- en faunawet is verkregen.

 

 

1.4 Wijzigingsplan

Het is de bedoeling om, ten behoeve van de door de gemeente gewenste realisering van het scholencluster, de ter plaatse geldende bestemming "Groen" met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening te wijzigen in de bestemmingen "Maatschappelijk" en "Verkeer - Verblijf"(artikel 8, respectievelijk artikel 11 planregels in het "moederplan, het bestemmingsplan "Nijverdal-Zuid". In het wijzigingsplan worden deze artikelen vernummerd tot de artikelen 4, respectievelijk 5).

 

Artikel 4, de bestemming " Maatschappelijk" luidt als volgt:

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.onderwijs en educatieve doeleinden;

b.sociaal/medische doeleinden;

c.culturele doeleinden;

d.levensbeschouwelijke doeleinden;

e.sportvoorzieningen;

f.dienstwoningen overeenkomstig de bestaande situatie;

met de daarbij behorende erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.

 
4.2 Bouwregels

  1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

1.de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;

2.de ter plaatse aangeduide maximale goot- en bouwhoogten dienen in acht te worden genomen.

  

b.Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

1. de bouwhoogte bedraagt binnen het bouwvlak niet meer dan de bouwhoogte van de gebouwen genoemd onder a en daarbuiten niet meer dan 3 m;

2. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt maximaal 10 m;

3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt. 

 

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aanpassing plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

  • het straat- en bebouwingsbeeld,

met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2, sub a voor het bouwen van gebouwen tot een oppervlakte van 100 m² en een bouwhoogte van 4 m.

 

4.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen de vanaf de omliggende gronden en opstallen zichtbare opslag en stalling van goederen op erven.

 

Artikel 5, de bestemming "Verkeer - Verblijf" luidt als volgt:

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor "Verkeer - Verblijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wegen;

b. fiets-/voetpad;

c. verblijfsgebied;

d. parkeervoorzieningen;

e. groenvoorzieningen;

f. speelvoorzieningen;

g. water;

h.additionele voorzieningen ten behoeve van het telecommunicatieverkeer, de waterhuishouding, de energievoorzieningen en andere doeleinden van openbaar nut.

 

Het aantal rijstroken van de weg mag ten hoogste twee bedragen.

 

5.2 Bouwregels

a. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

b. De hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 10 m bedragen.

HOOFDSTUK 2 Milieuaspecten

 

2.1 Inleiding

In het kader van zowel het op 2 februari 2010, onder nummer 09INT01595, door de raad van Hellendoorn vastgestelde bestemmingsplan "Nijverdal-Zuid" als voor het wijzigingsplan "De Twijn, 1e wijziging Nijverdal-Zuid" zijn diverse milieuaspecten beoordeeld.

2.2 Geluid

In het moederplan "Nijverdal-Zuid" is ter hoogte van de onderhavig locatie (in het moederplan "Nijverdal-Zuid" aangeduid als locatie 2) P.C.Stamstraat/Godfried Bomansstraat de 48 dB-geluidcontour berekend. Deze 48 db-geluidcontour is op de verbeelding behorend bij het moederplan "Nijverdal-Zuid" opgenomen als "milieuzone - geluidgevoelige functie". Woningen mogen niet binnen deze zone worden gebouwd en andere geluidvoelige functies mogen binnen deze contour uitsluitend worden gebouwd, indien de bebouwing wordt voorzien van een dove gevel. Deze op het uitgevoerd akoestisch onderzoek gebaseerde conclusie, is juridisch geborgd in artikel 19 (Algemene wijzigingsregels), sub c onder 7 van de planregels, waarin is verwoord:

 

dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd is de bestemming ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied 2" te wijzigen in de bestemmingen Wonen -1, Wonen - 2, Wonen - 3, Maatschappelijk, Verkeer- Verblijf, Groen, Water en Dienstverlening met dien verstande dat:

7. de woningen worden niet binnen de zone ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - geluidgevoelige functie" gebouwd, met dien verstande dat overige geluidgevoelige bebouwing uitsluitend binnen deze zone mag worden gebouwd, mits de bebouwing wordt voorzien van een dove gevel.

 

Daarmee wordt aan de eisen van de Wet geluidhinder voldaan.

 

2.3 Bodem

In opdracht van de gemeente Hellendoorn heeft Tauw bv een bodemonderzoek uitgevoerd, waarvan het resultaat is vastgelegd in een onderzoeksrapport getiteld "actualiserend en aanvullend onderzoek ijsbaan P.C. Stamstraat Nijverdal" d.d. 10 mei 2010.

Op basis van dit onderzoeksrapport wordt geconcludeerd dat er geen milieuhygiënische belemmeringen aanwezig zijn voor het herontwikkelen van het terrein. Er is geen geval van ernstige bodemverontreining. Het genoemde bodemonderzoeksrapport is als bijlage A integraal opgenomen in deze plantoelichting.

2.4 Boominventarisatie Blokkenpark Nijverdal

In opdracht van de gemeente Hellendoorn heeft Eelerwoude BV een boominventarisatie in het Blokkkenpark verricht. Op de beoogde locatie van het scholencluster staan, met uitzondering van de randen waar niet gebouwd gaat worden, geen bomen.

De rapportage van genoemde boominventarisatie is als bijlage B integraal opgenomen in deze plantoelichting.

 

 

 

2.5 Flora- en faunaonderzoek Blokkenpark te Nijverdal

In opdracht van de gemeente Hellendoorn heeft Eelerwoude BV in 2009 een flora- en faunaonderzoek Blokkenpark te Nijverdal verricht.

Uit dit onderzoek kwam naar voren dat nader onderzoek naar een aantal beschermde soorten voor onder meer de beoogde locatie van het scholencluster noodakelijk was.

De rapportage van het genoemde flora- en faunaonderzoek is als bijlage C integraal opgenomen in deze plantoelichting.

 

 

 

2.6 Aanvullend flora- en faunaonderzoek Blokkenpark scholencluster Nijverdal

In opdracht van de gemeente Hellendoorn heeft Eelerwoude BV in 2010 op basis van het hiervoor in § 2.5 aangehaalde flora- en faunaonderzoek Blokkenpark te Nijverdal een aanvullend flora- en faunaonderzoek Blokkenpark scholencluster Nijverdal verricht. Het onderzoeksresultaat is vastgelegd in een rapportage.

 

Conclusies van dit rapport zijn:

Beschermde soorten van tabel 1 van de Flora- en faunawet zijn niet ontheffingsplichtig bij ruimtelijke ingrepen. Er hoeft voor soorten van tabel 1 geen nader onderzoek uitgevoerd te worden of een ontheffing aangevraagd te worden.

Op steenmarter, eekhoorn, gewone dwergvleermuis en laatvlieger worden, mede gezien de kleinschalige ontwikkeling, geen negatieve effecten verwacht. Er hoeft geen nader onderzoek uitgevoerd te worden of een ontheffing aangevraagd voor deze soort.

 

Met het uitvoeren van mitigerende maatregelen worden ook op de waargenomen en te verwachten broedvogels geen negatieve effecten verwacht.

 

Advies Eelerwoude

Voor alle beschermde inheemse (ook de algemeen voorkomende) vogelsoorten geldt vanuit de Flora- en faunawet een verbod op handelingen die nesten of eieren beschadigen of verstoren. Ook handelingen die een vast rust- of verblijfplaats van beschermde vogels verstoren, zijn niet toegestaan. In de praktijk betekent dit dat verstorende werkzaamheden alleen buiten het broedseizoen uitgevoerd mogen worden. De zorgplicht blijft, ongeacht de status van de soorten, wel van kracht. In het kader van de Flora- en faunawet wordt voor het broedseizoen geen standaardperiode gehanteerd. Van belang is of een broedgeval verstoord wordt, ongeacht de datum.

De rapportage van het genoemde aanvullende flora- en faunaonderzoek Blokkenpark scholencluster Nijverdal is als bijlage D integraal opgenomen in deze plantoelichting.

2.7 Waterhuishouding

Voor wat betreft de waterhuishouding in het plangebied wordt rekening gehouden met het beleid van het Waterschap Regge en Dinkel. In het moederplan "Nijverdal-Zuid" is als kader voor de watertoets uitgegaan van het vigerende beleid (Vierde Nota waterhuishouding, Waterbeleid 21e eeuw, Europese kaderrrichtlijn water en de beleidslijn Ruimde voor de Rivier) . De watertoets is uitgevoerd binnen de bestaande wet- en regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en water, op basis van het commitment van de betrokken partijen, blijkend uit de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw.

In het moederplan "Nijverdal-Zuid" is reeds rekening gehouden met de mogelijke vestiging van een scholencluster. Voor het waterbeleid, wordt daarom inhoudelijk verwezen naar § 7.6 van de plantoelichting behorende bij het moederplan "Nijverdal-Zuid".

2.8 Externe veiligheid

 

In het moederplan "Nijverdal-Zuid" is in artikel 19 (Algemene wijzigingsregels) lid sub 9 opgenomen dat een afweging van het groepsrisico meegenomen dient te worden in de beoordeling van bouwplannen en eventuele herzieningen, uitwerkingen of wijzigingen van bestemmingsplannen van kwetsbare objecten.

Desgevraagd heeft de Brandweer Twente een advies uitgebracht inzake externe veiligheid. Dit advies is als bijlage E aan de plantoelichting toegevoegd.

HOOFDSTUK 3 Toelichting op het juridische plangedeelte

 

3.1 Hoofdopzet

Dit bestemmingsplan is een wijzigingsplan als bedoeld in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening. Het betreft een wijziging van de bestemmingen van de gronden die in het moederplan (het bestemmingsplan "Nijverdal-Zuid", vastgesteld door de raad van Hellendoorn op 2 februari 2010, onder nummer 09INT01595) zijn aangeduid als "wro-zone - wijzigingsgebied 2". In dit geval betreft het een wijziging van de bestemming "Groen" in de bestemmingen "Maatschappelijk" en "Verkeer-Verblijf" t.b.v. de voorgenomen realisering van een scholencluster, inclusief sportvoorziening en een buitenschoolse opvang.

In artikel 3.6, derde lid van de Wet ruimtelijke ordening is juridisch vastgelegd dat een wijziging of uitwerking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a of b van de Wet ruimtelijke ordening deel uitmaakt van het plan (in dit geval het moederplan "Nijverdal-Zuid") en, zolang de bestemming nog niet is verwezenlijkt, desgewenst kan worden vervangen door een nieuwe wijziging of uitwerking.

 

3.2 Verbeelding

Op de verbeelding is binnen de bestemming "Maatschappelijk" een bouwvlak weergegeven waarbinnen de bouw van gebouwen is toestaan en zijn de bestemmingen "Groen" en "Verkeer - Verblijf" weergegeven. Op gronden met de bestemming "Groen" mogen onder meer plantsoenen, gazon en groenstroken, sport- en speelvoorzieningen, voet- en fietspaden, nutsvoorzieningen en water worden gerealiseerd. Op gronden met de bestemming "Verkeer- en verblijf" mogen onder meer wegen, fiets- en voerpaden en speelvoorzieningen worden gerealiseerd.

3.3 Beeldkwaliteit

De ijsbaanlocatie aan de P.C. Stamstraat is opgenomen in een herkenbare groenstructuur. Dit vormt een unieke locatie voor een bovenwijkse schoolvoorziening waarvoor een aanbesteding in Design&Build heeft plaatsgevonden.

In de aanbesteding zijn de inschrijvingen getoetst op stedenbouwkundige randvoorwaarden en aspecten van welstand.

Het uiteindelijk geselecteerde ontwerp wordt gekenmerkt door een gemetselde gevel met een heldere en natuurlijke kleur. Om de gebruikers enigszins herkenbaar te laten zijn, worden op diverse plaatsen bij de kozijnen gestucte, in pastelkleur afgewerkte, stroken toegepast.

De metalen dakrand vormt een kroonlijst op het gebouw, waarin de kruinkleuren van de omliggende bomen herkenbaar terugkeren.

Onderstaand zijn de bij het ingediende ontwerp behorende referentiebeelden weergegeven.

 

 

 [image]

 

 [image]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De vrolijke frisse kleuren, die speels worden toegepast maken dat dit ontwerp zeer herkenbaar is als school.

De bijbehorende materiaalkeuze is onderstaand weergegeven.

 

 

 

 

 

 

 [image]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Om de beeldkwaliteit van het geselecteerde ontwerp te waarborgen wordt voorgesteld om de hier weergegeven referenties, ten behoeve van het project “De Twijn”, onderdeel uit te laten maken van de gemeentelijke Welstandsnota.

 

3.4 Toelichting op de bestemmingen

Groen

 

De voor deze bestemming aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. plantsoen, gazon, groenstroken;

b. sport- en speelvoorzieningen;

c. voet- en fietspaden;

d. nutsvoorzieningen;

e. water,

alsmede voor het behoud van karakteristieke bouwwerken als de watertoren en bijbehorende waterzuivering

 

Ter plaatse van de aanduiding "pad" is een belangrijke ontsluiting van aanliggende gronden begrepen.

 

Maatschappelijk

 

De voor deze bestemming aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • onderwijs en educatieve doeleinden;

  • sociaal/medische doeleinden;

  • culturele doeleinden, sportvoorzieningen;

  • dienstwoningen overeenkomtig de bestaande situatie;

met de daarbij behorende erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.

 

Door een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (nr 200902923/1/h1) mogen schoolterreinen, voor zover gelegen in de bestemming "Maatschappelijk" na schooltijd niet als (zelfstandige) speelvoorziening worden gebruikt door bijvoorbeeld kinderen uit de achterliggende woonwijk. Een zelfstandige functie als speelterrein is volgens de Raad van State binnen de bestemming "Maatschappelijk" niet toegestaan, tenzij de bestemmingsomschrijving daar nadrukkelijk in voorziet.

Omdat het hier gaat om een wijzigingsplan ex artikel 3.6 Wro van het "moederplan" Nijverdal-Zuid, kan de bestemmingsomschrijving zoals opgenomen in het bestemmingsplan Nijverdal-Zuid niet zonder planherziening zodanig worden verruimd, dat het gebruik van een schoolterrein als zelfstandige speelvoorziening na schooltijd is toegestaan. Daarom is er nadrukkelijk voor gekozen om aan het speelterrein de bestemming "Verkeer- en verblijf" toe te kennen omdat de bestemmingsomschrijving daarvan zich niet verzet tegen een (zelfstandig) gebruik als speelvoorziening (zowel voor niet-zelfstandig gebruik tijdens en) na schooltijd.

Verkeer - Verblijf

De voor deze bestemming aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen;

  2. fiets-/voetpad;

  3. verblijfsgebied;

  4. parkeervoorzieningen;

  5. groenvoorzieningen;

  6. speelvoorzieningen;

  7. water;

  8. additionele voorzieningen ten behoeve van het telecommunicatieverkeer, de waterhuishouding de energievoorziening en andere doeleinden van openbaar nut.

Het aantal rijstroken van de wegen mag ten hoogste twee bedragen.

3.5 Procedure

De procedure voor dit wijzigingsplan ligt vast in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening. In dit artikel is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard. Concreet betekent dit dat het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage moet worden gelegd; gedurende deze periode hebben belanghebbenden de mogelijkheid om een zienswijze omtrent het ontwerpbestemmingsplan in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders. Daarnaast voorziet artikel 3.9 Wet ruimtelijke ordening in een aantal bijzondere verplichtingen betreffende de (elektronische) kennisgeving en (elektronische) beschikbaarstelling van het bestemmingsplan alsmede betreffende de termijn waarbinnen omtrent het al dan niet vaststellen van het wijzigingsplan door burgemeester en wethouders een beslissing moet worden genomen.

HOOFDSTUK 4 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid

 

4.1 Economische uitvoerbaarheid

De kosten voor de realisering voor het scholencluster, inclusief sportvoorziening en een buitenschoolse opvang worden gedekt in de gemeentelijke begroting.

Het benodigde bedrag wordt betaald uit:

  • de begrote bedragen voor onderwijshuisvesting;

  • financiële middelen die worden gegeneerd door de herontwikkeling van de locaties:

  1. Jan Steenstraat 2d te Nijverdal (waar voorheen de openbare basisschool "De Peppel" was gevestigd;

  2. P.C. Boutenstraat 33 te Nijverdal ( waar voorheen de protestants-christelijke basisschool Prins Bernhardschool was gevestigd);

  3. De Schoolstraat 25 te Nijverdal (waar voorheen de Ireneschool was gevestigd,

Voorzien is in een ontwikkeling waarbij op alle drie de locaties woningen worden gerealiseerd.

 

Indien de geraamde middelen die daadwerkelijk worden gegenereerd door de herontwikkeling van genoemde locaties lager uitvallen dan is begroot, dan zullen deze gefinancierd (moeten) worden binnen de gemeentelijke begroting. Een exploitatieplan ex artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening is derhalve niet noodzakelijk, nu - conform artikel 6.12, tweede lid, onder a Wet ruimtelijke ordening - het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of de vergunning begrepen gronden anderszins verzekerd is.

4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Dit wijzigingsplan ex artikel 3.6 betreft een wijziging van een vrij recent (in casu 2 februari 2010) vastgesteld moederplan "Nijverdal-Zuid". Aan de vaststelling van dit bestemmingsplan is een uitgebreide inspraakprocedure voorafgegaan. In de plantoelichting is van meet af aan melding gemaakt van het voornemen om op de in § 1.1 van deze plantoelichting beschreven locatie van de ijsbaan een scholencluser te realiseren en dit is ook herhaaldelijk met de omwonenden van deze locatie gecommuniceerd. Om deze redenen wordt het niet noodzakelijk geacht om wederom een inspraakprocedure te doorlopen, vooruitlopend op de formele planprocedure zoals die in § 3.4 is beschreven.

Het ontwerpbestemmingsplan zal gedurende zes weken ter inzage worden gelegd. In artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening wordt, voor wat betreft de procedure, verwezen naar Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Concreet betekent dit, dat belanghebbenden gedurende de periode van ter visie legging van zes weken mondeling, schriftelijk of per mail een zienswijze omtrent het ontwerpbestemmingsplan kunnen indienen bij het college van burgemeester en wethouders.

De gemeente behoeft over het ontwerpbestemmingsplan geen vooroverleg met provincie en waterschap te voeren. Wel zal het wijzigingsplan, na vaststelling door burgemeester en wethouders, naar beide genoemde instanties langs elektronische weg worden ingezonden conform het bepaalde in artikel 3.9a lid 1 waarin is vastgelegd dat artikel 3.8, derde lid, Wro van overeenkomstige toepassing is.

Deze twee instanties hebben, op grond van de in het moederplan opgenomen wijzigingsbevoegdheden ex artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening, al wetenschap van deze voorgenomen ontwikkeling.

Conform artikel 9a, lid 4 Wro treedt het besluit tot vaststelling in werking met ingang van de dag na die waarop de beroepstermijn (van zes weken) afloopt.

 

BIJLAGEN BIJ DE TOELICHTING

Bijlage A Actualiserend en aanvullend bodemonderzoek

 

Bijlage B Boominventarisatie Blokkenpark Nijverdal

 

Bijlage C Flora- en faunaonderzoek Blokkenpark Nijverdal

 

Bijlage D Aanvullend flora- en faunaonderzoek Blokkenpark scholencluster Nijverdal

 

Bijlage E Advies Externe Veiligheid Brandweer Twente