Bestemmingsplannen Gemeente Hellendoorn
 

5.2 Opzet van de verbeelding

De verbeelding maakt onderscheid tussen bestemmingen, aanduidingen en verklaringen. De bestemmingen hebben betrekking op de bestemmingsregels (de artikelen). Bestemmingen hebben, met uitzondering van dubbelbestemmingen, een eigen code en kleur.

Het bestemmingsprincipe voor Wonen gaat uit van een globaler beeld dan in voorgaande plannen. Er zijn geen bouwstroken aangegeven, maar bouwvlakken die vrijwel de gehele percelen bestrijken. Binnen de ruime bouwvlakken dienen ook alle bijgebouwen te worden gebouwd. Met betrekking tot het wonen zijn meerdere groepen (van woningtypen) te onderscheiden, waarvoor afzonderlijke bestemmingen met een specifieke regeling zijn geïntroduceerd, te weten:

- Wonen-1, woningen met een lage goot-/bouwhoogte;

- Wonen-2, woningen met een hoge goot-/bouwhoogte

- Wonen-3, gestapelde woningen;

- Wonen-Karakteristiek; karakteristieke woongebieden.

 

In de bestemmingen Wonen-1, Wonen-2 zijn bouwregels als goot- en bouwhoogte en dakhelling in de regels opgenomen. In de bestemming Wonen-3 zijn deze op de verbeelding aangegeven. Dit laatste geldt ook voor de meeste andere bestemmingen.

Behalve de regeling voor hoogtematen en dergelijke is in de verschillende woonbestemmingen ook de bouwdiepte voor hoofdgebouwen opgenomen. Hierbij is het in de voorgaande plannen gebruikelijke onderscheid voor de verschillende woningsoorten gehanteerd, dat wil zeggen 10 m bouwdiepte voor rijenwoningen, 12 m voor dubbele woningen en 12 of bij brede percelen 15 m voor vrijstaande woningen. De voorwaarden voor een diepte van 15 m zijn opgenomen in de regels.

 

De bestemming Wonen-Karakteristiek heeft betrekking op enkele karakteristieke onderdelen van het plangebied, te weten: de woningen aan de Weverstraat en enkele woningen aan het Hoge Dijkje, nabij Ten Cate. Voor deze onderdelen geldt een specifieke regeling, gericht op behoud en herstel van de karakteristieke waarden. Deze woningen zijn in de geldende bestemmingsplannen al als zodanig bestemd.

 

De aanduidingen verwijzen naar een bijzonderheid in de regels. Dit kan zijn een bouwhoogte, een dakhelling of de bestemmingsgrens die redelijk vanzelf spreekt, maar ook een aanduiding waarvoor eerst nader in de regels moet worden gelezen wat hiermee wordt bedoeld, zoals de aanduiding 'karakteristiek', welke verwijst naar bouwregels met betrekking tot bestaande bouw, die niet mag worden gewijzigd.

Verklaringen hebben betrekking op bijvoorbeeld de bestaande situatie, zoals de topografische ondergrond, de plangrens en dergelijke.

 

Voor andere bestemmingen zoals Gemengd en Bedrijf waarbij het perceel in een woongebied, 'ingeklemd' tussen woningen ligt, worden de uitbreidingsmogelijkheden wat beperkter vanwege de (mogelijke) effecten van de bedrijven op de woonomgeving. Voor het bouwvlak wordt een diepte van 15 m aangehouden en een afstand van 3 m tot de zijdelingse perceelsgrens.

 

Bij de bestemming Maatschappelijk wordt, waar mogelijk, een ruimer bouwvlak aangehouden waarbinnen ook de bijgebouwen kunnen worden opgericht. Daarbij wordt wel gelet op de direct naastgelegen percelen en de aansluiting op deze percelen met name met betrekking tot de hoogte.