Bestemmingsplannen Gemeente Hellendoorn
 

2.2 Biotische ondergrond

De abiotische ondergrond schept de randvoorwaarden voor de biotische ondergrond. De diversiteit in landschappelijke en natuurlijke waarden is om die reden dan ook te verklaren aan de hand van de hiervoor genoemde abiotische factoren.

2.2.1 Landschap

De bewonings- en occupatiegeschiedenis heeft vele patronen in het landschap achtergelaten. De beekdalen en hoger gelegen gronden zijn in belangrijke mate bepalend geweest voor de structuur van het oude cultuurlandschap. Mensen vestigden zich daar waar aaneengesloten oppervlakten van hoge gronden (de later gevormde essen) voorkwamen. De beekdalen werden gebruikt voor het houden van vee of als hooilanden. In en om het plangebied zijn vier landschapstypen te onderscheiden.

 

Essenlandschap

In het plangebied vinden we restanten van het essenlandschap bij manege 't Oale Spoor en het grote en kleine Blik. Kenmerkend voor het essenlandschap zijn de grote aaneengesloten bouwlanden en de clusters van bouwlanden, de essen of enken. Het bouwland is open, alleen de randen zijn beplant met dichte singels of houtwallen (vee- en windkering). De bouwlanden lagen te midden van de woeste gronden (heide).

 

Kampenlandschap

Het kampenlandschap is nog te herkennen in de overgangszone van het natte Reggedal naar de hoge rug, ook de Jipkesbelt en de omgeving van de Eversberg valt onder het kampenlandschap. Waar namelijk geen ruimte was voor grote aaneengesloten bouwlanden, ontstonden kampen (éénmans essen). De kampen waren evenals de essen omgeven door singels en houtwallen, waardoor het landschap fijnmazig is. De erven liggen verspreid tussen de kampen.

 

Maten en flierenlandschap

Dit type landschap is gevormd door de natte weilanden en hooilanden binnen de invloedssfeer van de dorpen Hulsen, Hellendoorn en Noestele, zoals die er waren omstreeks 1850. Deze maten (graslanden) en flieren (hooilanden) liggen nabij de Regge. Het overgrote deel van de maten en flieren is in onregelmatige blokken verkaveld, maar soms komt ook strokenverkaveling voor. Omdat het terrein vlakker is, toont de verkaveling een regelmatiger karakter dan die van het kampenlandschap. De afzonderlijke percelen werden oorspronkelijk van elkaar gescheiden door singels, wat een gesloten structuur geeft. Relicten hiervan zijn nog herkenbaar in het huidige landschap. In dit landschap komt oorspronkelijk weinig of geen bebouwing voor.

 

Nieuwe ontginningen

Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw werden de gemeenschappelijke woeste heidegronden ontgonnen. Dit jonge ontginningslandschap wordt grotendeels gekenmerkt door verspreide bebouwing. De erven zijn merendeels naar de weg gericht en kennen een rationele opbouw in de opstallen en de beplanting. De minder vruchtbare heidevelden zijn voor houtproductie bebost en later gebruikt voor recreatie. Door deze boscomplexen, de beplanting langs de wegen en de erven is het landschap hier relatief besloten. Deze gronden grenzen aan het plangebied en hebben daarmee ook een visuele invloed op het gebied.

2.2.2 Natuur

Ecologische Verbindingen

Vanuit de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) zijn vier verbindingen in de omgeving te vinden. Hier maakt ook een door het Rijk als prioriteit aangegeven Robuuste Verbinding deel van uit, deze gaat over de Sallandse Heuvelrug naar de bossen ten zuiden van Ommen. De tweede betreft een ecologische verbindingszone langs de Regge, doel hiervan is de barrièrewerking van de bebouwing en infrastructuur bij Nijverdal te verminderen. Op deze wijze wordt getracht de Regge haar ecologische functie te laten behouden. De laatste twee ecologische verbindingen zijn kleiner van aard en verbinden de Sallandse Heuvelrug met de Regge via de voormalige camping Hietland en landgoed Duivecate. De tweede verbindt de Regge met het Wierdense Veld. De aanleg van de Groene Mal en de nieuwe woonwijk Kruidenwijk-Zuid zorgen er voor dat deze verbinding op de middenlange termijn een meer definitieve vorm krijgt. Deze kleinere verbindingen zijn van groot belang voor het in stand houden en ontwikkelen van een vitaal ecosysteem op grote schaal.

 

Flora en fauna

Er zijn twee ecologische onderzoeken binnen het plangebied uitgevoerd. De eerste is een ecologisch onderzoek en inrichting van het overgangsgebied Hellendoornsche Berg - Duivecate. De tweede betreft een Ecologische Onderzoek voor de Drieluik Hellendoorn. Dit betreft binnen het plangebied de gebieden de Groene Mal en de Eversberg. De onderzoeken zijn gehouden op beide oevers van de Regge en geven een beeld van de flora en fauna in het gehele gebied.

 

Waardering

De aanwezigheid van vier verschillende landschapstypen in een relatief klein plangebied levert een aantrekkelijk landschappelijk gebied.

Het kampenlandschap bevindt zich nog in een goede staat, dit geldt ook voor de nieuwe ontginningen. De kenmerken van deze landschappen zijn nog goed herkenbaar wanneer men het gebied doorkruist.

De diversiteit in landschappen heeft ook geleid tot een grote diversiteit aan Flora en Fauna. In het zuiden van het plangebied bevinden zich de meeste (waardevolle) soorten.

 

Het maten en flierenlandschap en het essenlandschap zijn minder goed bewaard gebleven; hiervan zijn in het plangebied slechts nog de restanten aanwezig.

De aanwezige infrastructuur en recreatieve verstoring zorgt er voor dat het gebied als een ecologisch eiland functioneert, wat vooral voor de grotere zoogdieren voor problemen zorgt.

 

Kansen en bedreigingen

Nieuwe ontwikkelingen vinden juist plaats op het essenlandschap, dit hoeft niet direct een bedreiging te vormen voor het voortbestaan. Nieuwe ontwikkelingen kunnen helpen de relicten te bewaren en te herstellen.

Ontwikkelingen kunnen ook bijdragen aan een versterking van de ecologische waarden in het gebied. Door aan te sluiten bij de ecologische verbindingszone Nijverdal kan flora en fauna een duidelijke plaats en functie krijgen in het plangebied.

 

De grootste concentratie van functies vindt men in het kampenlandschap, kleine ruimtelijke ontwikkelingen vinden waarschijnlijk ook daar plaats. Oorspronkelijke cultuurhistorische lijnen en patronen kunnen hierdoor verdwijnen of beschadigd raken.

Een toenemende verkeers- en recreatiedruk zal de ecologische positie van het gebied verslechteren.

 

Ecologisch onderzoek Hellendoornsche Berg - Duivecate

In het gebied tussen Hellendoorn en Nijverdal, het noordwestelijke gedeelte van het plangebied, is in verband met diverse ontwikkelingen een uitgebreid onderzoek uitgevoerd naar de bestaande ecologische waarden (Ecogroen, 2003).

 

Ecologische Onderzoek voor de Drieluik Hellendoorn

In het kader van de planontwikkelingen voor de Groene Mal, noord-zuidverbinding en Kruidenwijk - Zuid is een gedegen ecologisch onderzoek noodzakelijk gebleken. De resultaten (Eelerwoude, 2004) hiervan zijn hieronder samengevat weergegeven. Het onderzochte gebied betreft het gedeelte van het plangebied ten zuiden van de Helmkruidlaan.

 

2.2.3 Infrastructuur

De fysieke infrastructuur is het geheel van wegen, spoorwegen, waterwegen, ondergrondse buizen en leidingen. Ook recreatieve routes worden hieronder geschaard.

 

Wegen

Het gebied wordt gekenmerkt door een aantal wegen met een doorgaande lokale functie. De bovenlokale verbindingen, te weten de spoorlijn Zwolle - Almelo en de N35, liggen buiten het plangebied, maar hebben wel een duidelijke invloed op het gebied. Wat opvalt is de noord-zuid oriëntatie van de diverse doorgaande wegen. De aan te leggen nieuwe noord-zuidverbinding sluit hierop ook aan. De Baron van Sternbachlaan is inmiddels geopend. De Sallandse Heuvelrug en de Regge hebben een zeer structurerende werking op de infrastructuur. De spoorlijn en de N35 vormen hierop een uitzondering. De overige oost-west verbindingen zijn het best zichtbaar bij de bruggen over de Regge. Zij verbinden de noord-zuid georiënteerde routes aan beide oevers van de Regge met elkaar. Dit geldt ook voor de fietsbrug ter hoogte van de spoorlijn. Deze fietsbrug is voor veel fietsverkeer uit Hulsen/Kruidenwijk een belangrijke verbinding met het centrum van Nijverdal.

 

De Joncheerelaan/Ninaberlaan, de Helmkruidlaan, de Reggeweg/Collenstaartweg, de Baron van Sternbachlaan en de N35 zijn de belangrijkste ontsluitingswegen in en om het plangebied.

 

Spoorlijn/N35

De spoorlijn is de zuidelijke begrenzing van het plangebied. Samen met de N35 vormt de spoorlijn het zogenaamde Combiplan. Het Combiplan houdt in dat het doorgaande verkeer door Nijverdal via een geheel nieuw tracé door Nijverdal wordt geleid. Onderdeel van dat tracé is een circa 500 m lange tunnel, waarin de weg en het spoor komen te liggen. Met als resultaat dat het verkeer door het centrum aanmerkelijk vermindert en er vier spoorwegovergangen kunnen worden opgeheven.

Rijksweg en spoor vormen daardoor geen barrière meer. De tunnel zorgt voor een 'groene' verbinding tussen het centrum en de woonwijken aan de noordkant van Nijverdal. Ter hoogte van de Formido komen extra bruggen in het nieuwe en bestaande tracé. Via deze bruggen wordt de ecologische verbindingszone via het project de Groene Mal verder vorm gegeven.

 

Watergangen

In het plangebied is de Regge de belangrijkste watergang. Ze begint bij Goor en bestaat uit de Boven-Regge (Goor-Rijssen), de Midden-Regge (Rijssen-Hellendoorn) en de Beneden-Regge (Hellendoorn-Ommen). De rivier mondt bij Ommen uit in de Overijsselse Vecht. Na 1894 is de Regge gekanaliseerd. Eerder veroorzaakte de rivier geregeld overstromingen. Tegenwoordig wordt getracht het natuurlijke verloop van de rivier in ere te herstellen.

De vroegere economische netwerkfunctie van de Regge is vrijwel geheel getransformeerd naar een verbindingsfunctie in het recreatieve en ecologische netwerk.

 

Recreatieve routes

Het plangebied is bij uitstek een recreatiegebied. De korte afstand en centrale ligging ten opzichte van de verschillende kernen is er de oorzaak van dat het gebied ook in een belangrijke mate door de inwoners van deze gemeente wordt gebruikt. De vele paden en wegen door het gebied maken het zeer geschikt om kleine 'rondes' te maken. De bewoners van Hulsen/Kruidenwijk maken voor hun woon/werk(school) verkeer veel gebruik van de route via de boskronkel over de Regge langs Koninklijke Ten Cate.

Door de toerist wordt het gebied vooral in noord-zuidrichting doorkruist.

De vele kleine paden en wegen zorgen er voor dat het gebied ook te voet op vele manieren doorkruist kan worden. Vanwege de historie, ligging en gebruik kent het bosgebied Duivecate de grootste concentratie aan paden en wegen.

 

Waardering

Het gebied is aan alle kanten goed ontsloten.

Het gebied wordt doorkruist door vele aantrekkelijke kleinere wegen en paden, met veelal een cultuurhistorische betekenis.

De Regge vormt samen met de Sallandse Heuvelrug een van de grootste structurerende noord-zuidelementen.

Duidelijk gemarkeerde recreatieve routes zijn niet aanwezig in het plangebied.

 

Kansen en bedreigingen

De plannen voor de aanleg van de nieuwe begraafplaats geeft kansen de (route)structuren in het bosgebied Duivecate te herstellen en te verbeteren.

De aanleg van de noord-zuidverbinding kan een bijdrage leveren aan het herstel. Het zuidelijk deel is zo aangelegd dat er zo veel mogelijk rekening gehouden is met de abiotische en biotische ondergrond. In combinatie met de Groene Mal heeft dit geleidt tot een aantrekkelijk totaal pakket.

Het versterken van de natuurlijke en recreatieve functie van de Regge sluit goed aan op de abiotische en biotische betekenis van de Regge.

 

Door de vele wegen en paden loopt het gebied de kans te versnipperen indien de intensiteit van het gebruik toeneemt. Een vermindering van het aantal recreatieve paden in de kwetsbare bosgebieden is noodzakelijk om de bestaande en potentiële landschappelijke en ecologische waarden te behouden.

De wegen in het gebied zijn vrijwel allemaal van voor 1900. In de loop van de tijd zijn er langs deze routes diverse woningen gebouwd. De toenemende verkeersdruk kan hinder opleveren voor het wonen langs de wegen.