Bestemmingsplannen Gemeente Hellendoorn
 

HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS

 

Artikel 11 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 12 Algemene aanduidingsregels

 

12.1 Veiligheidszones

 

12.1.1 Specifieke gebruiksregels

  1. Het is ter plaatse van:

  1. de gebiedsaanduiding "Veiligheidszone - bevi";

  2. de gebiedsaanduiding "Veiligheidszone - propaan";

  3. een andere gebiedsaanduiding "Veiligheidszone - ..." op basis van de Drempelwaarden Risicokaart-relevant (Leidraad Risico Inventarisatie Gevaarlijke Stoffen), na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 12.1.3 ten behoeve van de vestiging of verplaatsing van een risicovolle inrichting,

verboden om niet-kwetsbare of niet-beperkt kwetsbare gebouwen te gebruiken als kwetsbare, dan wel beperkt kwetsbare gebouwen;

 

  1. Het is verboden niet-zelfredzame groepen ter plaatse van:

  1. de gebiedsaanduiding "veiligheidszone - bevi";

  2. de gebiedsaanduiding "veiligheidszone - propaan";

  3. een andere gebiedsaanduiding "Veiligheidszone - ...." op basis van de Drempelwaarden Risicokaart-relevant (Leidraad Risico Inventarisatie Gevaarlijke Stoffen),

langdurig te laten verblijven.

 

12.1.2 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1.1 ten behoeve van de vestiging van beperkt kwetsbare objecten binnen de gronden ter plaatse van:

  1. de gebiedsaanduiding "Veiligheidszone - bevi";

  2. de gebiedsaanduiding "Veiligheidszone - propaan";

  3. een andere gebiedsaanduiding "Veiligheidszone - ..." op basis van de Drempelwaarden Risicokaart-relevant (Leidraad Risico Inventarisatie Gevaarlijke Stoffen), na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 12.1.3 ten behoeve van de vestiging of verplaatsing van een risicovolle inrichting,

indien het overschrijden van de richtwaarde als bedoeld:

  1. in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, dan wel;

  2. in de Drempelwaarden Risicokaart-relevant (Leidraad Risico Inventarisatie Gevaarlijke Stoffen),

na afweging mogelijk en verantwoord wordt geacht.

 

12.1.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen:

  1. ten behoeve van de vestiging of verplaatsing van een risicovolle inrichting onder de voorwaarde dat:

  1. uit nader milieuonderzoek blijkt dat de 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico is gelegen:

  1. binnen het bedrijfsperceel van de risicovolle inrichting,

  2. daarbuiten uitsluitend op gronden met de bestemmingen "Groen" of "Verkeer - Verblijf",

  1. ter plaatse een gebiedsaanduiding "veiligheidszone -bevi" dan wel een andere van toepassing zijnde "Veiligheidszone - ....."op basis van de Drempelwaarden Risicokaart-relevant (Leidraad Risico Inventarisatie Gevaarlijke Stoffen) wordt aangebracht en er binnen de zone geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten aanwezig zijn en bij wijziging worden uitgesloten;

  1. door de gebiedsaanduiding "veiligheidszone -bevi" , de gebiedsaanduiding "Veiligheidszone - propaan", dan wel een andere gebiedsaanduiding "Veiligheidszone - ...." te verwijderen, indien het met deze gebiedsaanduiding samenhangende gebruik van de gronden is beëindigd, dan wel indien er geen sprake meer is van een te hoog veiligheidsrisico.

 

 

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van de

desbetreffende regels van het plan en toe te staan dat:

  1. kleine, niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, wachthuisjes (abri's), telefooncellen, fietsenstallingen, weegbruggen en dienstgebouwtjes voor onderhoud of gebruik van openbaar groen, wegen of speelplaatsen, in afwijking van de bestemming volgens het plan worden gebouwd, voorzover deze gebouwtjes geen grotere oppervlakte hebben dan 25 m2 en geen grotere goothoogte dan 3 m1 en en geen grotere bouwhoogte dan 5 m1 hebben;

  2. liftschachten worden gebouwd;

  3. van de in het bestemmingsplan aangegeven bestemmingsgrenzen in geringe mate wordt afgeweken, voorzover zulks bij de definitieve uitmeting noodzakelijk blijkt voor een goede uitvoering van het plan, mits de afstand van de bouwgrenzen tot de grenzen van de weg niet wordt verminderd;

  4. van de voorgeschreven maten tot een maximum van 10% wordt afgeweken, mits de afstand van de bouwgrenzen tot de grenzen van de weg niet wordt verminderd;

  5. ten aanzien van de bouwhoogte van antennemasten mag worden afgeweken voorzover de bouwhoogte niet meer dan 40 m1 ten opzichte van het maaiveld bedraagt;

  6. buiten het bouwvlak wordt gebouwd voorzover volledig beneden het peil wordt gebouwd en:

  1. een diepte van 6 m1 niet wordt overschreden;

  2. het maaiveld wordt afgewerkt op een wijze die past binnen de bestemming;

  3. geen onevenredige toename van de parkeerdruk plaatsvindt.

 

De afwijkingen worden niet toegepast indien:

  1. daardoor op enig aangrenzend terrein de realisering van het bestemmingsplan wordt belemmerd;

  2. daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende erven;

  3. het stedenbouwkundig beeld hierdoor in ernstige mate wordt verstoord.

Artikel 14 Algemene wijzigingsregels

 

14.1 Algemene wijzigingen

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, voor zover daaraan behoefte bestaat en dat het belang van een goede ruimtelijke ordening niet schaadt, de ligging van grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen te wijzigen, zodanig dat:

  1. de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt vergroot of verkleind, en

  2. geen van de grenzen met meer dan 10 m1 wordt verschoven.

 

14.2 Wijziging bestemmingen "Wonen-Woonwagenstandplaats" en "Bedrijf"

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied" de bestemming "Wonen-Woonwagenstandplaats" wordt gewijzigd in de bestemming "Bedrijf" als de behoefte aan een woonwagenstandplaats niet meer aanwezig is. Na wijziging mag op deze gronden tezamen met de direct naastgelegen gronden met de bestemming "Bedrijf", eveneens ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied", een bouwvlak van maximaal 800 m2 worden gerealiseerd waarop een maximale bouwhoogte van 10 m1 is toegestaan; er mag na deze wijziging een bedrijf worden gevestigd vallend onder maximaal (milieu)categorie 3.2.

 

 

14.3 Wijziging bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten bestemmingsplan "Bedrijventerrein 't Lochter 2013" als volgt te wijzigen:

het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en soorten opslag en installaties en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, opslagen en installaties, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en milieugevolgen van soorten bedrijven, opslagen en installaties hiertoe aanleiding geven.

 

14.4 Wijziging bijlage Inrichtingen Wet geluidhinder

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de van deze regels deel uitmakende bijlage 3 Inrichtingen Wet geluidhinder te wijzigen, ter verwerking van wijzigingen van het Besluit omgevingsrecht.

 

14.5 Wijziging bijlage drempelwaardenlijst (Leidraad Risico Inventarisatie - Gevaarlijke Stoffen)

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de van deze regels deel uitmakende bijlage 4 Drempelwaarden Risicokaart-relevant (Leidraad Risico Inventarisatie Gevaarlijke Stoffen) te wijzigen, ter verwerking van wijzigingen van deze drempelwaardenlijst.

 

14.6 Wijziging bijlage Parkeernormen

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de van deze regels deel uitmakende bijlage 5 Parkeernormen te wijzigen, ter verwerking van wijzigingen van deze Parkeernormen.

 

Artikel 15 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing,

behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. anti-cumulatiebepaling (artikel 2.5.2);

  2. ruimte tussen bouwwerken (artikel 2.5.17);

  3. erf- en terreinafscheidingen (artikel 2.5.18);

  4. bouwen nabij bovengrondse hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen (artikel 2.5.19).

 

Artikel 16 Overige regels

 

16.1 Uitsluiting seksinrichting

Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik van de gronden als seksinrichting.