De voor "Verkeer - Wegverkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. verkeersvoorzieningen, die hierna zijn aangegeven:
|
verkeersvoorzieningen |
ter plaatse van de aanduiding |
|
doorgaande gebiedsontsluitingswegen met bijbehorende parkeerstroken, opstelstroken, fiets- en voetpaden, bermen en bermsloten |
specifieke vorm van verkeer - categorie 1 |
|
lokale stroomwegen, met bijbehorende fiets- en voetpaden, bermen en bermsloten |
specifieke vorm van verkeer - categorie 2 |
|
zandwegen en andere on- of halfverharde wegen |
specifieke vorm van verkeer - categorie 3 |
Op de gronden als bedoeld in lid 7.1 Bestemmingsomschrijving mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, zoals viaducten, verkeerstekens, lichtmasten, portalen, afrasteringen en nutsbebouwing, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen.
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 7.2.1 Toegestane bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van bouwwerken mag niet meer dan 12 m bedragen;
b. in voorkomend geval artikel 9.3 Afstanden tot wegen en water.
Op de voornoemde bepalingen geldt dat maximale goothoogte en/of de bouwhoogte niet van toepassing is op de horizontale gedeelten van afgeknotte daken, mansardekappen, dakkapellen en op dakvlakken welke niet evenwijdig aan de noklijn zijn gelegen.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, voorzieningen voor technische installaties, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels en uitbouwen met een oppervlakte van 4 mē of kleiner en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m ten opzichte van de bouwgrens of de bestemmingsgrens bedraagt.