Plannaam: Centrum
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.BP00105-0401
Type Plan: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Status: Vastgesteld

Artikel 19 Verkeer - Railverkeer

 

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. voorzieningen ten behoeve van het spoorwegverkeer, waaronder begrepen een stationsemplacement;

  2. horeca van categorie 1 en 4;

  3. detailhandel;

  4. persoonlijke dienstverlening;

  5. zakelijke dienstverlening;

  6. wegen, straten, fiets- en voetpaden;

  7. groenvoorzieningen;

  8. geluidswerende voorzieningen;

  9. parkeervoorzieningen;

  10. nutsvoorzieningen;

  11. een tunnel ter plaatse van de aanduiding 'tunnel';

  12. straatmeubilair zoals lichtmasten en verkeerslichtinstallaties, alsmede abri's, reclame- en informatieobjecten, kunstwerken, vlaggenmasten en dergelijke;

  13. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;

 

met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, verhardingen en overige bijbehorende voorzieningen.

 

19.2 Bouwregels

 

19.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;

  2. in afwijking van lid a mogen nutsvoorzieningen buiten het bouwvlak worden gebouwd waarbij de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;

  3. de inhoud van nutsvoorzieningen, buiten het bouwvlak, bedraagt maximaal 36 m3 ;

  4. ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ bedraagt de bouwhoogte niet meer dan op de verbeelding is aangegeven;

  5. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mogen worden gehandhaafd mits gebouwd met vergunning of in overeenstemming met het hiervoor geldende bestemmingsplan.

 

19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de bouwhoogte van kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van geleiding, beveiliging en regeling van het (spoorweg)verkeer bedraagt maximaal 10 meter;

  2. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van verlichting bedraagt maximaal 18 meter;

  3. de bouwhoogte van geluidswerende voorzieningen bedraagt maximaal 5 meter;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' bedraagt de bouwhoogte maximaal 7 meter;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - toren' bedraagt de bouwhoogte maximaal 26 meter;

  6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter.

 

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing ten behoeve van:

  1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

  2. de verkeersveiligheid;

  3. de milieusituatie;

  4. de sociale veiligheid;

  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

19.4 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

 

19.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19.4, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.