Plannaam: Westelijke Groene Long
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.BP00101-0401
Type Plan: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Status: Vastgesteld

Artikel 30 Waarde - Archeologie

 

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

 

30.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende (basis)bestemmingen mag op deze gronden niet worden gebouwd, tenzij:

  1. het bouwwerk uitsluitend wordt gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek, of;

  2. op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische relicten aanwezig zijn, of;

  3. het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, of;

  4. het nieuw te bebouwen oppervlak kleiner is dan 100 m² of minder diep steekt dan 0,50 m ten opzichte van het ter plaatse aanwezige maaiveld.

 

30.3 Afwijken van de bouwregels

 

30.3.1 Bouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 30.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.

 

30.3.2 Advies

Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 30.3.1, winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologische deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

 

30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

30.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden op de in artikel 30.1 bedoelde gronden uit te voeren:

  1. grondwerkzaamheden dieper dan 0,5 m ten opzichte van het ter plaatse aanwezige maaiveld of met een oppervlakte groter dan 100 m², waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen), woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het (ver)graven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;

  2. het verlagen van het waterpeil;

  3. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;

  4. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

  5. het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en andere detectieapparatuur) gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten.

 

30.4.2 Afwegingskader

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

 

30.4.3 Uitzonderingen op het verbod

Geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is nodig voor:

  1. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;

  2. locaties waarvoor op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische relicten aanwezig zijn werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;

  3. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op aanvullend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht;

  4. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarvoor een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 nodig is.

 

30.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan en de daarvan onderdeel uitmakende kaart Archeologie wijzigen voor:

  1. het toevoegen van de bestemming 'Waarde - Archeologie', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit wenselijk is;

  2. het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.