Plannaam: Westelijke Groene Long
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.BP00101-0401
Type Plan: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Status: Vastgesteld

Artikel 24 Wonen - Stadsrand

 

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Stadsrand' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen, met dien verstande dat:

    1. dit gecombineerd mag worden met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;

    2. inwoning binnen de bestaande woning is toegestaan;

  2. bed & breakfast;

  3. een moestuinwoning ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen - moestuinwoning’;

  4. maximaal één paardenbak;

  5. tuinen en erven;

  6. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;

 

en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde groenvoorzieningen, verhardingen en andere bijbehorende voorzieningen.

 

24.2 Bouwregels

 

24.2.1 Hoofdgebouwen

Binnen deze bestemming mogen hoofdgebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de hoofdgebouwen hebben een inhoud van maximaal 750 m3;

  2. de goothoogte bedraagt maximaal 5 meter;

  3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 9 meter;

  4. het aantal woningen binnen een bestemmingsvlak bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' is uitsluitend een twee-aaneengebouwde woning toegestaan;

  6. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mogen worden gehandhaafd mits gebouwd met vergunning of in overeenstemming met het hiervoor geldende bestemmingsplan.

 

24.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Binnen deze bestemming mogen bijbehorende bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de goothoogte bedraagt maximaal 3,30 meter, waarbij de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk niet meer bedraagt dan de goothoogte van het hoofdgebouw;

  2. de bouwhoogte bedraagt maximaal 6,60 meter, waarbij de nok van het aangebouwd bijbehorend bouwwerk minimaal 2 meter onder de nok van het hoofdgebouw blijft;

  3. bijbehorende bouwwerken worden minstens 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwd, dan wel minstens de afstand van de bestaande bijbehorende bouwwerken tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw indien deze minder bedraagt;

  4. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 150 m2 of niet meer dan de bestaande oppervlakte indien die meer dan 150 m2 bedraagt;

  5. indien de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken meer dan 150 m2 bedraagt mag bij vervangende nieuwbouw de maximale oppervlakte niet meer dan het bestaande oppervlakte bedragen tot een maximum bebouwd oppervlakte van 250 m2;

  6. de afstand van bijbehorende bouwwerken tot het hoofdgebouw bedraagt maximaal 25 meter;

  7. in afwijking van 24.2.2 onder c is ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' een vrijstaand bijbehorend bouwwerk toegestaan.

 

24.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de bouwhoogte voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 1 meter;

  2. de bouwhoogte bedraagt in de overige gevallen maximaal 2 meter;

  3. de oppervlakte van een paardenbak bedraagt maximaal 1.000 m2.

 

24.3 Nadere eisen

  1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

    1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

    2. de verkeersveiligheid;

    3. de milieusituatie;

    4. de sociale veiligheid;

    5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

  2. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:

    1. ter voorkoming van een onevenredige verkeers- en parkeeroverlast;

    2. ter waarborging van de ruimtelijke en functionele structuur ter plaatse;

    3. ter voorkoming van het plaatsen van een reclamebord/naambord groter dan 0,5 m2.

 

24.4 Afwijken van de bouwregels

 

 

24.4.1 Vermindering afstand tot de voorgevel

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 24.2.2 onder c voor de vermindering van de voorgeschreven afstand tot de voorgevel tot 1 meter, met dien verstande dat:

  1. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;

  2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen en gebruikers van omliggende gronden;

  3. de bebouwingskarakteristiek van de straat en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;

  4. geen blijvende onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige structuur en/of de ruimtelijke kwaliteiten van het gebied.

 

24.4.2 Vergroting oppervlakte bijbehorende bouwwerken bij sloop

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 24.2.2 onder d ten behoeve van het toestaan van een gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken van maximaal 250 m², met dien verstande dat:

  1. uitbreiding van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken uitsluitend is toegestaan in geval van sloop van bestaande bijbehorende bouwwerken gelegen op gronden binnen de bestemmingen 'Agrarisch' of 'Agrarisch met waarden', voor zover gelegen buiten het bouwvlak;

  2. de uitbreiding van de toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken 100% van de oppervlakte van de gesloopte bijbehorende bouwwerken bedraagt, met een maximum van 150 m²;

  3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;

  4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen en gebruikers van omliggende gronden;

  5. de bebouwingskarakteristiek van de straat en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;

  6. geen blijvende onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige structuur en/of de ruimtelijke kwaliteiten van het gebied;

 

24.4.3 Afwijken met betrekking tot bijbehorende bouwwerken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 24.2.3 onder b. tot verhoging van de bouwhoogte tot maximaal 3 meter, met dien verstande dat:

  1. de bebouwingskarakteristiek van de straat en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;

  2. geen blijvende onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige structuur en/of de ruimtelijke kwaliteiten van het gebied;

  3. geen verkeersonveilige situaties ontstaan.

 

24.5 Specifieke gebruiksregels

 

24.5.1 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Het gebruik van ruimten van de woning en/of de vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. de woonfunctie blijft behouden;

  2. het ondergeschikte medegebruik van de woning en/of de bijbehorende bouwwerken dient beperkt te blijven tot een ruimte (of ruimten) met een maximum totale bruto-vloeroppervlakte van 25% van de bruto-vloeroppervlakte van de woning en de vrijstaande bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 50 m2;

  3. het ondergeschikte medegebruik van de woning en/of de bijbehorende bouwwerken mag niet bestaan uit detailhandel (met uitzondering van kapsalons) en/of horeca en/of kinderopvang en/of prostitutie;

  4. er dient een directe relatie te bestaan tussen het aan huis verbonden (en uit te oefenen) beroep en de (hoofd)bewoner(s) van de woning;

  5. de uitoefening van het aan huis verbonden beroep mag (naar verwachting) geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren of afbreuk doen aan de beleving van de woonomgeving;

  6. de uitoefening van het aan huis verbonden beroep mag er niet toe leiden dat er (naar verwachting) een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte ontstaat;

  7. de bebouwingskarakteristiek van de straat en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken wordt niet onevenredig aangetast;

  8. er wordt geen blijvende onevenredige afbreuk gedaan aan de stedenbouwkundige structuur en/of de ruimtelijke kwaliteiten van het gebied;

  9. er ontstaan geen verkeersonveilige situaties.

 

24.5.2 Bed & breakfast

Het gebruik van ruimten van de woning ten behoeve van een bed & breakfast wordt als een gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. de activiteit bestaat uit maximaal vier slaapkamers met een maximale oppervlakte van 30 m2 per kamer;

  2. er is maximaal één gemeenschappelijke huiskamer;

  3. de activiteit moet binnen het bestaande hoofdgebouw of karakteristieke vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden uitgeoefend.

 

24.5.3 Moestuinwoning

De (hoofd)bewoner van de woning ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen -moestuinwoning’ dient een directe relatie te hebben met de naastgelegen moestuin. De (hoofd)bewoner dient (in persoon) zorg te dragen voor het beheer en onderhoud van de moestuin.

 

24.6 Afwijken van de gebruiksregels

 

24.6.1 Woningsplitsing

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 24.2.1 onder d voor het splitsen van woningen in meerdere woningen, mits:

  1. de te splitsen woning een inhoud heeft van minimaal 1.000 m3;

  2. de gesplitste woning een inhoud heeft van minimaal 400 m3;

  3. na splitsing geen verdere vergroting van de gesplitste woningen plaatsvindt;

  4. de bijbehorende bouwwerken zodanig worden gesplitst dat iedere woning maximaal 100 m2 krijgt en het meerdere wordt gesloopt, tenzij het monumentale of karakteristieke bebouwing betreft;

  5. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;

  6. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

 

 

 

24.6.2 Mantelzorg

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 24.1 onder a voor het gebruik van een bij de woning bijbehorende bouwwerk voor inwoning, uitsluitend ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat:

  1. het vloeroppervlak van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van mantelzorg maximaal 75 m² mag bedragen;

  2. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

 

 

24.7 Wijzigingsbevoegdheid

 

 

24.7.1 Extra woningen bij sloop van bedrijfsbebouwing

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor de bouw van één of meerdere extra woningen, in verband met sloop van voormalige agrarische bebouwing, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. ter compensatie van de sloop van minimaal 850 m2 voormalige bedrijfsbebouwing en/of bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning, niet zijnde karakteristieke bebouwing en opgericht met een bouwvergunning voor 1 januari 2004, kan één compensatiewoning worden toegestaan;

  2. de sloop mag voor een deel plaatsvinden op de locatie van een ander voormalig agrarisch bedrijf, mits op de locatie van dit andere voormalige bedrijf ook alle voormalige bedrijfsbebouwing met uitzondering van karakteristieke bebouwing wordt gesloopt;

  3. bij sloop op twee locaties wordt de compensatiewoning op één van beide locaties toegestaan;

  4. de compensatiewoning mag een inhoud van maximaal 750 m3 hebben met daarbij bijbehorende bouwwerken met een oppervlakte van maximaal 100 m2 per woning;

  5. de bebouwing dient te worden gesitueerd op een kavel van minimaal 500 m2 en maximaal 1.000 m2 per woning;

  6. alle bebouwing die niet ten behoeve van het wonen wordt gebruikt dient te worden gesloopt met uitzondering van de gebouwen, tot een maximale oppervlakte van 300 m2, welke direct worden hergebruikt in het kader van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen;

  7. er sprake is van een landschappelijke inpassing, waartoe een inpassingsplan dient te worden opgesteld;

  8. er geïnvesteerd wordt in het versterken van de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving;

  9. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;

  10. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

  11. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat:

    1. bodemsanering niet noodzakelijk is dan wel vóór uitvoering van het wijzigingsplan zal plaatsvinden;

    2. geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden dan wel geen ingrepen in de bodem zullen worden verricht;

    3. in risicogebieden voor wateroverlast aanvullende maatregelen met betrekking tot schadevrij bouwen en compensatie worden getroffen;

    4. met betrekking tot (spoor)wegverkeersgeluid een aanvaardbaar woonklimaat wordt gerealiseerd;

    5. met betrekking tot de luchtkwaliteit een aanvaardbaar leefklimaat wordt
      gerealiseerd, dan wel dat geen onevenredige verslechtering plaatsvindt;

    6. met betrekking tot de externe veiligheid een aanvaardbaar leefklimaat wordt gerealiseerd, dan wel dat geen onevenredige verslechtering plaatsvindt;

    7. beschermde planten- en diersoorten en biotopen niet onevenredig worden
      geschaad;

    8. het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is;

    9. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van externe veiligheid voor wat betreft het groepsrisico;

    10. geen strijdigheid mag optreden met het Besluit externe veiligheid buisleidingen.

 

24.7.2 Omschakeling naar landhuis

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van de realisatie van een landhuis, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. één landhuis mag worden gebouwd met dien verstande dat:

    1. de inhoud van het landhuis bedraagt maximaal 2.000 m³;

    2. het aantal woningen bedraagt maximaal 1;

    3. inwoning is toegestaan;

  2. de bestaande bijbehorende bouwwerken worden gesloopt met dien verstande dat:

    1. maximaal 150 m² aan bestaande bijbehorende bouwwerken worden behouden;

    2. bijbehorende bouwwerken worden niet gesloopt, voor zover het monumentale of karakteristieke bebouwing betreft;

  3. minimaal 1,5 ha van het aansluitend gebied wordt ingezet voor het versterken van de landschappelijke waarden van het gebied;

  4. de instandhouding alsmede ontwikkeling van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden, waaronder begrepen geomorfologische, bodemkundige, landschapsvisuele, ecologische en biologische waarden, wordt gegarandeerd;

  5. er sprake is van een landschappelijke inpassing, waartoe een inpassingsplan dient te worden opgesteld;

  6. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;

  7. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

 

24.7.3 Nevenactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het toelaten van bij de woning behorende en daaraan ondergeschikte nevenactiviteiten met bijbehorende voorzieningen, mits:

  1. het de vestiging van een bedrijf betreft als bedoeld in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1), dan wel bedrijven die voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaken daaraan gelijk kunnen worden gesteld, met dien verstande dat het milieu niet extra mag worden belast ten opzichte van de milieubelasting van het gestopte agrarische bedrijf;

  2. er geen sprake is van detailhandel anders dan verkoop van ter plaatse geproduceerde artikelen;

  3. maximaal 30% van de oppervlakte van de bestaande en met bouwvergunning gebouwde voormalige bedrijfsbebouwing, die minimaal drie jaar in agrarisch gebruik zijn geweest, hiervoor wordt gebruikt en geen nieuwbouw ten behoeve hiervan plaatsvindt;

  4. opslag en stalling in verband met de nevenactiviteiten uitsluitend inpandig plaatsvinden;

  5. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;

  6. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;

  7. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies
    en waarden;

  8. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

 

24.7.4 Recreatieve nevenactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het toestaan van bij de woning behorende en daaraan ondergeschikte recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van:

  1. vakantieappartementen, mits:

    1. gerealiseerd in de bestaande en met bouwvergunning gebouwde voormalige bedrijfsbebouwing, die minimaal drie jaar in agrarisch gebruik zijn geweest;

    2. maximaal drie appartementen worden gerealiseerd met een woonoppervlak van maximaal 150 m2 per woning of appartement;

    3. er een inpassingsplan wordt overlegd;

    4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;

    5. opslag en stalling in verband met de nevenactiviteiten uitsluitend inpandig plaatsvinden;

    6. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;

    7. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;

  2. kleinschalige extensieve dagrecreatie met bijbehorende terrasvoorziening, mits:

    1. maximaal 450 m2 van de bedrijfsvloeroppervlakte van de bestaande en met bouwvergunning gebouwde voormalige bedrijfsbebouwing, die minimaal drie jaar in agrarisch gebruik is geweest, wordt gebruikt;

    2. maximaal 250 m2 van de buitenruimte intensief ten behoeve van de kleinschalige extensieve dagrecreatie met bijbehorende terrasvoorziening wordt gebruikt en de overige gronden slechts extensief;

    3. er een inpassingsplan wordt overlegd;

    4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;

    5. opslag en stalling in verband met de nevenactiviteiten uitsluitend inpandig plaatsvinden;

    6. er geen aanpassing of verharding van de infrastructuur buiten het bestemmingsvlak noodzakelijk is;

    7. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;

    8. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;

  3. groepsaccommodatie, mits:

    1. maximaal 1.000 m2 van de bedrijfsvloeroppervlakte van de bestaande en met bouwvergunning gebouwde voormalige bedrijfsbebouwing, die minimaal drie jaar in agrarisch gebruik is geweest, wordt gebruikt;

    2. er een inpassingsplan wordt overlegd;

    3. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;

    4. opslag en stalling in verband met de nevenactiviteiten uitsluitend inpandig plaatsvinden;

    5. er geen aanpassing of verharding van de infrastructuur buiten het bestemmingsvlak noodzakelijk is;

    6. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;

    7. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;

  4. trekkershutten, mits:

    1. maximaal drie trekkershutten met een maximale oppervlakte van 18 m2 ieder voor maximaal vijf personen per hut worden opgericht;

    2. opgericht binnen het bestemmingsvlak met een maximale afstand van 50 m tot overige gebouwen;

    3. er een inpassingsplan wordt overlegd;

    4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;

    5. opslag en stalling in verband met de nevenactiviteiten uitsluitend inpandig plaatsvinden;

    6. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;

    7. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;

  5. kleinschalig kamperen, mits:

    1. maximaal 25 kampeermiddelen per bedrijf worden opgericht;

    2. het kampeerterrein binnen dan wel direct aansluitend aan het bestemmingsvlak wordt gesitueerd;

    3. buiten de periode van 1 april tot en met 30 september geen kampeermiddelen op het terrein aanwezig zijn;

    4. maximaal 75 m2 aan bebouwing wordt opgericht ten behoeve van sanitaire voorzieningen binnen het bestemmingsvlak;

    5. er een inpassingsplan wordt overlegd;

    6. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;

    7. opslag en stalling in verband met de nevenactiviteiten uitsluitend inpandig plaatsvinden;

    8. er geen aanpassing of verharding van de infrastructuur buiten het bestemmingsvlak noodzakelijk is;

    9. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;

    10. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

 

 

24.7.5 Stapeling van activiteiten uit artikel 24.7.4

Bij een combinatie van een wijziging voor trekkershutten en een wijziging voor kleinschalig kamperen, wordt het aantal trekkershutten in mindering gebracht op het aantal toegestane kampeermiddelen.